ALBERT HAGENAARS -
Dichter en schrijver tussen verschillende culturen
Door Hannie Rouweler
Albert, je bent net
met pensioen. Wat heb je gedaan tijdens je werkzame
leven? Heb je nu ook de indruk dat je meer tijd hebt
om dingen te doen die anders waren blijven liggen?
Ik
ben vier jaar vroegtijdig gestopt met werken in het
onderwijs. Ik heb op verschillende instituten parttime
Nederlandse les aan anderstaligen gegeven, variërend
van gastarbeiders zoals ze toen werden genoemd tot
amoureuze inwijkelingen en van politieke vluchtelingen
tot jongeren die puur voor de studie naar Nederland
kwamen. Ik heb ook een blauwe maandag Engels
onderwezen in Indonesië, op een Chinees instituut, TOP
geheten, in Kuningan vlakbij Cirebon. Dat was hard
werken.
Je hebt in Parijs gewoond
enkele jaren. Wat hebben deze Parijse jaren voor jou
betekend? Heb je daardoor een speciale binding met de
stad gehouden, en misschien nog vrienden?
In
een verwarrende periode in m'n leven, een jaar of
veertig jaar geleden, zat ik eerst in Chartres bij
kennissen en vervolgens drie, vier keer enkele maanden
achtereen in Parijs. Ik had geen werkvergunning en
moest slecht betaalde zwarte klussen doen, o.a.
afwassen in een Tunesisch restaurant in het XVIIIe. Ik
had veel omgang met schilders, musici en dromers. Ik
hoefde echter geen geel hesje aan te trekken om vast
te stellen dat ik er niet kon blijven. 'Dood Tij'
verhaalt over die belangrijke ervaringen. Ik probeer
er elk jaar heen te gaan. Ik heb er nog een paar goede
contacten.
Je bent vooral bekend als
dichter. Je hebt ook enkele romans geschreven. Waar
werk je momenteel aan?
Aan een bundel met de werktitel 'Pelgrimsgrond', aan
een derde roman, die zich op Java afspeelt, aan een
aanhoudende stroom te recenseren boeken, op dit moment
'Nederzettingen' van Bert Bevers, en ook, samen met
mijn vrouw Siti, aan vertalingen. Zij leert er beter
Nederlands van en ik beter Bahasa Indonesia. We hebben
al zo'n 200 Nederlandse, Vlaamse en Surinaamse
gedichten gepubliceerd. Die worden gretig gelezen in
Indonesië en, in mindere mate in Maleisië. De roman
krijgt nu steeds meer prioriteit. Daarvoor heb ik
andere zaken geschrapt.
Er zijn veel recensies van
jouw hand verschenen. Je bent een echte graver, in
iemands werk, en weet het onderste uit de kan te
halen. Ik bedoel daarmee de onderlagen en de vele
verwijzingen, die bv in sommige gedichten te vinden
zijn en niet altijd evident of zichtbaar voor de
gemiddelde lezer. Ik vind je bij uitstek een
diepzeeduiker. Om al die referenties te kunnen
ontdekken, moet je klankbord wel ruim zijn en
weliswaar komt dat doordat je zelf veel leest. In dat
opzicht ben je erudiet. Vertel eens hoe e.e.a. in
elkaar steekt, ook wanneer dit voor jou is begonnen,
wellicht al op jonge leeftijd.
M'n eerste poëzierecensies verschenen eind jaren
zeventig in kleine bladen als Het Roze Gevaar (Bergen
op Zoom) en Tijd-Schrift (Haarlem). Johanna Kruit, die
in diezelfde periode voor de Nederlandse
Bibliotheekdienst zogenaamde aanschafinformatieteksten
over poëzie maakte, wees me op de mogelijkheid daar
aan de slag te gaan. Dat was in 1982. Ik solliciteerde
en werd aangenomen. Niet veel later ben ik ook over
moderne beeldhouwkunst, reis- en cultuurboeken en
uitgaven m.b.t. Indonesië gaan schrijven. Op basis
daarvan kwam ik bij De Haagsche Courant terecht en
leverde ik onregelmatig kritieken voor o.a.
Poëziekrant, De Houten Gong en, de laatste jaren, voor
De Verborgen Hoek en Brabant Cultureel.
Die vele klussen voor NDB
Biblion zoals de organisatie tegenwoordig heet, hebben
me veel kneepjes van het vak bijgebracht. Elke keer
moet je proberen de belangrijkste zaken onder woorden
te brengen in slechts 1100 tekens inclusief spaties.
Er zijn inmiddels bijna 1500 stukken gepubliceerd.
Recensies zijn van belang
zodat lezers geïnformeerd worden. Maar de lezer heeft
altijd het laatste woord in die zin: hij/zij moet het
boek, of de dichtbundel, interessant genoeg vinden om
die te willen kopen of lenen bij de bibliotheek. Zou
je hieronder wat fragmenten willen plaatsen, uit
diverse recensies die jij zelf schreef? Dat geeft een
veelzeggend beeld. Graag met vermelding van de titel
bundel, auteur.
Dat doe ik liever niet omdat m'n besprekingen heel
compact in elkaar zitten. Alles grijpt in elkaar en
zou houvast verliezen als ik delen wegliet. Maar
iedereen kan ze inzien in de rubriek Kritieken op m'n
website, www.alberthagenaars.nl. Daar staan er meer
dan zelfs de meest gulzige lezer aankan.
Literatuur: zou je ons iets
willen vertellen welke boeken, welke schrijvers, jij
graag leest en waarom.
Ik
stak als klein kind al steeds m'n neus in boeken en
bewaakte sommige als ware schatten. Op de middelbare
school maakte ik kennis met dichters die me nog steeds
fascineren zoals Marsman, Nijhoff en een enkele
Vijftiger, verder Baudelaire, Keats, Shelley, Trakl.
Ik houd van het werk van
Cees Nooteboom (vooral de reisboeken) en Paul De
Wispelaere maar lees tegenwoordig zo goed als geen
proza meer. Ik verdiep me liever in wat ik goede
poëzie vind en denk dan aan klassieken als Rilke en
Tranströmer maar ook aan experimenteel gerichte
dichters, bijvoorbeeld Afrizal Malna. Deze belangrijke
Indonesische auteur en theaterman leerden we ook
persoonlijk kennen nadat we in opdracht van de
organisatie van het festival The Maastricht
International Poetry Nights een aantal van diens
gedichten vertaalden.
Je bent iemand die veel
gereisd heeft, over de hele wereld. De afgelopen
jaren, en eigenlijk voordien ook al, is Indonesië wel
je tweede moederland, of vaderland, geworden. Het land
heeft veel meegemaakt, vooral door de geschiedenis
maar ook door natuurrampen die wel erg heftig zijn. De
tsunami's, vulkaanrampen. Hoe verwerken jij en je
vrouw dit, hoe verwerkt de bevolking het?
Ons eerste huis is net als bijna alle andere woningen
in het betreffende gebied door de grote beving van
2006 verwoest. Beetje bij beetje hebben we het groter
en vooral sterker weer opgebouwd. Als je nu in Bantul
en omgeving komt, dat is het zuidelijke regentschap
van Yogyakarta, zie je niks meer van de enorme schade.
Er waren ongeveer 7000 doden (ruim tweemaal zoveel als
tijdens de Watersnood in 1953), die worden natuurlijk
nog altijd gemist. Ofschoon iedereen familie en
bekenden verloor, wordt niet meer of slechts
nauwelijks over de slachtoffers gepraat.
Elke dag is er ergens in de
archipel, de Ring van Vuur, wel een beving. Meestal
zijn het kleintjes en merk je ze alleen door het
rimpelen van de thee in je kop maar om de paar weken
voel je er een fysiek, dichtbij of veraf.
We wonen ook dichtbij de
Merapi, één van de gevaarlijkste vulkanen van het
land. Voor lava hoeven we vanwege de afstand niet bang
te zijn, al zien we die 's nachts vanuit de slaapkamer
soms wel als vurige tongen traag over de flanken, drie
kilometer hoog, naar beneden kruipen. We hebben bij
uitbarstingen vooral last van dampen en as. Die ligt
soms dik op ons dak en wordt hard als beton zodra het
regent. Het is dus zaak het dak op tijd vrij te
krijgen. Hoewel we vlakbij het strand wonen, hebben we
dankzij de hoge kust geen last van tsunami's. Wel
komen in de omgeving regelmatig banjirs voor,
overstromingen vanuit de rivier de Opak.
De bevolking reageert in
westerse ogen laconiek op de vele rampen. Ze zijn
eraan gewend en ze hebben geen alternatief dus ze
staan er niet te lang bij stil. Ze beginnen direct
weer met opbouwen, elke keer opnieuw. Het zijn
bewonderenswaardig taaie rakkers.
De natuur is bijzonder mooi
in Indonesië. De vele eilanden, ieder met een eigen
karakter. Bali dat zo geheel anders is en vooral erg
veel toerisme trekt, uit o.a. Australië waar het
relatief niet zo ver vandaan ligt. Als jij er zomers
naar toe gaat, wat doe je dan zoal, familie bezoeken,
dichters en schrijvers? Je spreekt de taal, waardoor
je wel opgenomen zult worden in deze kleurrijke
gemeenschap en omgeving. Je kent de religies,
gewoontes en rituelen. Zijn er nog momenten dat je je
er bewust van bent dat je westerling bent feitelijk?
Indonesië heeft inderdaad
een adembenemende natuur maar niet overal. Ten eerste
zijn er ook dorre, onaantrekkelijke landschappen,
vooral in het oosten, waar ik veel eilanden bezocht.
Die hebben Australische charmes maar vergeleken bij de
meest vruchtbare gebieden, Java, Bali en West-Lombok
en de gelukkig nog steeds onontgonnen binnenlanden van
Kalimantan en Papua, zijn het toch tweederangs
landschappen. Ten tweede breiden de steden enorm uit,
vooral op Java, en die leveren spookachtige beelden
op. Volgens westerse normen zijn miljoenensteden als
Jakarta, Medan, Bandung en Surabaya niet leefbaar
meer. De hoofdstad wordt daarom misschien verplaatst
naar het stille Kalimantan.
In onze stad, Yogya, houdt
de infrastructuur ondanks alle grote investeringen ook
geen gelijke tred met de bevolkingstoename. Zelf
zitten we in een dusun, een kleine dessa, van 200
mensen, 20 km van het centrum, waar alleen zandpaden
zijn. Wel hebben we inmiddels elektriciteit, een
kleine watertoren en, essentieel voor mijn werk, wifi.
Ik doe mee aan alle activiteiten en ceremonies
inclusief bezoeken aan de moskee. Dichtbij zijn
trouwens plaatsen die overwegend katholiek zijn.
In onze dusun ben ik al
vroeg in de gelederen opgenomen. Ook op Java zijn er
echter gebieden waar ik met m'n lange neus en harige
armen verbaasd nagestaard wordt.
In
Indonesië zijn we vaak onderweg, meestal naar ons
onbekende gebieden. Het is wel altijd interessant maar
niet altijd fijn. Ook in dit opvallend gastvrije land
is er discriminatie en, door het opkomen van strengere
stromingen van de Islam, steeds minder tolerantie.
Welke plannen heb je voor
de toekomst? Ga je verder met het vertalen van
dichters, in welke taal?
Het zijn dezelfde plannen als altijd: zoveel mogelijk
reizen en schrijven. We zijn net terug van een
literair gerichte reis naar Zuid-Italië, vertrekken
over zes weken naar Java en Sulawesi en in het najaar
wil ik de Nederlandse Antillen bezoeken. Als kind was
ik daar al nieuwsgierig naar.
Bij leven en welzijn zullen
we nog veel meer poëzie vertalen, zowel
Nederlands-Indonesisch als andersom, mede met het oog
op een tweetalige bloemlezing. Ik wil niet naïef zijn
maar wie weet draagt ons werk bij, ooit, voor een paar
lezers, ergens, aan een beetje beter begrip voor zowel
de eigen cultuur als andere vormen van samenleven.
Poëzie speelt in de wereld een te verwaarlozen rol
maar de kracht van het woord is en blijft enorm, zie
maar eens wat alleen al Bijbel, Koran, Thora en
dergelijke teweeg hebben gebracht.
En (ander) fake nieuws!
|
|
Klik hier voor het interview dat Hannie Rouweler in 2015 met
Albert Hagenaars had. Het verscheen in datzelfde jaar in Verba, het
tijdschrift van de Vereniging van Brabantse auteurs.
|