index
 


DICHTERS OP VOSSENJACHT

Velen zien de vos als een sluwe killer. Voor dichters is het een mysterieus dier dat hen inspireert. Dichteres Emma Crebolder uit Maastricht is al sinds haar jeugd in Sint Jansteen gefascineerd door de vos. Samen met dichter Albert Hagenaars uit Bergen op Zoom stelde zij de bundel Die Felle…Gedichten over vossen samen.
Emma Crebolder en Albert Hagenaars leerden elkaar een jaar of vijf geleden kennen op een literaire avond in literair café DeN Hopsack in Antwerpen. Hagenaars was opgetogen over de bundel gedichten die Crebolder had geschreven, Dansen Met Een Vos: ‘Ik heb echt genoten van de tegenstrijdigheden van de vos die ze aan bod liet komen. Bovendien stonden er geweldige tekeningen bij, bijvoorbeeld van een vos met jarretels. Een vos heeft in de literatuur een sterke erotische symboliek.’
Emma Crebolder wordt met de dichter Peter Holvoet-Hanssen gezien als vossendichter. Ze is in 1942 geboren in Zeeuws-Vlaanderen, in Sint Jansteen: ‘Dat grensgebied met België is de streek waar het Middeleeuws magnum opus Van den Vos Reynaerde speelt. Dat verhaal fascineerde mij al in mijn jeugd. In Hulst werd ieder jaar een Reynaert-optocht gehouden. Daar deden wij als leerlingen van de middelbare school aan mee. Ik ben vooral literair gefascineerd door de vos. Hij is meer dan welk ander dier ook een literair verschijnsel. Het Reynaert-verhaal is één grote metafoor. Het gaat om politieke misstanden. Reynaert wordt aangeklaagd maar weet zich met woorden te redden. Van den Vos Reynaerde gaat over taal. Het is het mooiste Middeleeuwse werk dat er geschreven is.

AFRIKANIST
Crebolder, afgestudeerd als Afrikanist, verhuisde jaren geleden van Zeeland naar Limburg. Ze woont nu op een helling van de Sint Pietersberg in Maastricht. Ze heeft een grote, wilde tuin. In de jaren negentig zag ze daar opeens een vos. Het zette haar aan tot het schrijven van de gedichtenbundel Dansen Met Een Vos, verschenen in 1998. Bij hun eerste ontmoeting stelde
Hagenaars haar voor om een bloemlezing te maken van gedichten over uitsluitend de vos.
Hagenaars: ‘Veel dichters hebben iets over dit dier geschreven. Een vos is boeiend vanwege de tegenstrijdigheden. Hij is inventief maar ook beschadigend. Hij is moedig én overvoorzichtig. Hij is voorspelbaar in zijn onvoorspelbaarheid. Hij heeft iets dat we bewonderen en iets dat we afkeuren. Het is een soort Robin Hood met zijn schelmenstreken.’
‘Maar de mensen hebben de vos gedemoniseerd,’ vindt Crebolder. ‘Hij speelt voor veel mensen het zwarte schaap. Vossen
worden gezien als killers. Geen dier doodt echter om te doden. Ik ben eens een nacht opgebleven bij volle maan. Ik zag een vos de noten die van mijn notenboom waren gevallen doormidden breken. Hij houdt van noten, bessen, woelmuizen. Boeren zeggen dat vossen hun dieren opeten. Dat is nooit wetenschappelijk aangetoond. Niemand ziet het. De vos is een nachtdier dat zich niet laat zien. Hij loopt keihard weg als hij je opmerkt. Hij woont altijd alleen, op een of twee keer per jaar na als hij vrijt. Hij sluipt aan je voorbij. De vos is mysterieus.’
Crebolder en Hagenaars zijn, zij het niet dagelijks, en aantal jaren aan de bundel bezig geweest. Ze hebben in de grote bibliotheken duizenden poëziebundels doorgenomen. ‘Je moet echt veel van poëzie houden om zoiets te doen’, zegt Hagenaars.
De samenstellers wilden hun bundel aanvankelijk uitgeven bij een kleine, literaire uitgeverij in Bergen op Zoom. Die uitgever moest het project vanwege persoonlijke omstandigheden laten schieten. Ze kwamen vervolgens bij de jonge uitgeverij Gianni in Maastricht terecht. Hun bundel bevat veertig gedichten van verschillende dichters van na 1945. Het uitgangspunt was diversiteit.

ACHTERBERG
‘Sommige dichters zijn heel bekend: Gerrit Achterberg, Cees Buddingh’, Eva Gerlach, Hans Lodeizen, Hans Warren en Vlamingen zoals Maurice Gilliams. We hebben ook ongepubliceerd werk gekozen van jonge dichters. Sommige gedichten, zoals dat van Emma Crebolder, zijn helemaal aan de vos gewijd. Anderen hebben alleen woorden in de context. Het zijn niet allemaal serieuze gedichten. Er zit ook humor bij van bijvoorbeeld Krijntje Flop’, vertelt Hagenaars.
Behalve bij poëzielezers blijkt er voor de bundel belangstelling te bestaan bij jachtverenigingen. En bij het Vossengezelschap uit het Belgische Sint Niklaas. Dat zijn Reynaerdofielen die een tijdschrift met vossengedichten uitgeven. In veel culturen speelt de vos een grote rol. In sommige culturen is hij een god. In de Indiase cultuur is hij het symbool voor vruchtbaarheid. In Mali gebruiken priesters zijn sporen op een stukje land om de toekomst te voorspellen.

‘De fascinatie voor de vos is wereldwijd en van alle tijden!’

JOYCE ERNEST, BN/DESTEM, 2005


index