![]() |
VIJFENTWINTIG JAAR POEZIE |
|
Door
Joyce Ernest Op
het plein voor het Markiezenhof in Bergen op Zoom voeren
artiesten een spektakel op. Verderop klinkt gelach
in de Ierse pub en wordt sushi opgediend bij de Japanner.
Vanaf de bovenverdieping van zijn woning kan dichter/schrijver
Albert Hagenaars het toneelstuk volgen.
‘Als ik de cultuur niet opzoek, komt hij hier naar
me toe,’ zegt hij. Het huis is de ideale basis om
steeds weer neer te strijken na zijn reizen. Hij is net terug uit
Indonesië. Op tijd voor zijn vijfentwintigjarig
jubileum als dichter en de daaraan gekoppelde
presentatie van zijn nieuwste dichtbundel, ‘Drijfjacht’.
Hij beschouwt de uitgave als een cadeau.
‘Het is een onverwacht initiatief van uitgever
Frans Mink van Doorgeverij Zinderend. Het grappige
is dat hij mij in 1978 als roerganger van uitgeverij
WEL vroeg om mijn eerste bundel uit te geven.’ Albert Hagenaars (geboren in EXPRESSIE Zijn
eerste bundel, 'Stadskoorts', verscheen in 1979. ‘De ontvangst was
ronduit negatief. Hoewel ik dat werk niet
wil verzaken, zag ik achteraf ook wel dat het een slechte
bundel was. Er zat geen vorm in. Het was pure expressie.
Ik ben na die kritieken ontzettend veel poëzie
gaan lezen. Mijn tweede bundel, ‘Spertijd’, was echt
een revanche. De kritieken waren wisselend, met hele
goede erbij. Ik werd in elk geval niet meer tot de
grond afgebroken.’ Het
schilderen was intussen op de achtergrond geraakt. Hij
kon het schrijven niet meer loslaten, had zijn hart
verloren aan de poëzie. Voor een groepsexpositie in
het Markiezenhof maakte hij zijn laatste schilderij:
‘La toile de l’adieu’. Had hij van het schilderen wellicht kunnen
leven, met poëzie lukt dat niet. ‘Tenzij je een
tv-personality bent.
Maar ik ben geen populaire dichter. Ik wil het ook
niet zijn als ik me daarvoor in de smaak van het publiek
moet schrijven. Ik wil iets maken dat er nog niet
is.’ Om
in zijn levensonderhoud te voorzien, ging Hagenaars lesgeven.
Hij is al jaren docent Nederlands voor onder anderen
politieke vluchtelingen. Momenteel is hij ook recensent
literatuur en beeldende kunst bij de Haagse Courant
en de Nederlandse Bibliotheek Dienst. Hij schrijft
zijn gedichten en boeken vooral ’s nachts. Na
‘Stadskoorts' en ‘Spertijd’ zijn de poëziebundels ‘Intriges’,
‘Linguisticum’, ‘Moederland’, ‘Tropendrift’
en de romans ‘Dood Tij’ en ‘Butijn’ verschenen.
Het meeste werk is door In de Knipscheer in Haarlem
uitgegeven. Een
van de mooiste complimenten die hij kan krijgen is als
de recensent iets in zijn werk ‘typisch Albert Hagenaars’
vindt. Typisch Albert Hagenaars is de originele,
krachtige beeldspraak, de strakke vorm en de
spanning tussen die twee. Een tweede kenmerk is het schrijven
over andere culturen, de wereld binnenhalen en
de conflicten die er een rol bij spelen’. Hij
gebruikt de stad vaak als metafoor. Parijs met zijn
metrostelsel voor het onderbewuste. Rome met antiek
en modern voor spanning. Tussen de gedichten met wereldsteden duikt er
regelmatig een op met Bergen
op Zoom: ‘Spuihuis’, ‘Café Stationszicht’. ‘Dat Bergen op
Zoom mijn thuisbasis is komt door de locatie.
Aan de ene kant bos, aan de andere kant water,
langs de weg naar het oosten en langs de as van
de Randstad naar Brussel en Parijs. Maar ik moet wel
weg kunnen; het is me hier te klein.’ REIZEN Weg
is bij Albert Hagenaars frequent en naar verre oorden.
Hij woonde in België en Frankrijk, bezocht de Verenigde
Staten, Zuid-Amerika en vooral het Verre Oosten.
Reizen is altijd een van zijn onderwerpen geweest.
Naast andere culturen en de liefde. Deze onderwerpen keren ook terug in
‘Drijfjacht’. Daar staan
gedichten in die nog niet eerder waren gebundeld.
‘Ik wilde aanvankelijk tien nieuwjaarskaarten
met gedichten van mij en tekeningen van
Jan Wessendorp bundelen. Maar ik ben bezig met een
verbouwing en ik kwam daarbij nogal wat vroeger werk
tegen. Met die gedichten ben ik aan de slag gegaan.
De helft vond ik niet genoeg. Daar heb ik
aan gesleuteld tot ze het niveau hadden dat ik nu van
mezelf eis. Sommige gedichten waren goed zoals ze waren,
maar pasten nooit in een context. Bijvoorbeeld het eerste in de bundel,
over de dood van mijn moeder.’ De gedichten in ‘Drijfjacht’ zijn
onderverdeeld in vier
afdelingen. De eerste bevat gedichten met opdrachten.
De tweede is geschreven op verzoek van de graficus
Gerrit Westerveld . De derde afdeling bevat de
Wintergedichten van de nieuwjaarskaarten en in de vierde
staan vertaalde gedichten. De laatste drie, gedichten
van Bert Bevers, vertaalde Hagenaars zelf in het
Frans. In de Wintergedichten schrijft Hagenaars over schokkende wereldgebeurtenissen.
Aanslag in tel Aviv. Gehangenen
in Kabul. Moorden in Mugunga en Grozny. ‘Ik schrijf nu algemener. Ik
zou nu niet meer de naam Phuket
of New Orleans noemen. Ik wil het concrete gevoel
vangen. Mijn gedichten zijn nu ook minder egogericht.
Ik heb meer aandacht voor de buitenwereld. Het
loopt parallel met je persoonlijke ontwikkeling. Je
gaat meer relativeren. Mijn toon is misschien minder
fel. Maar mijn gedrevenheid is gebleven. Gedrevenheid
om te dichten, te reizen, andere culturen te
ontmoeten. En de liefde, heel breed gezien, zal altijd een grote rol
blijven spelen. Mijn liefdesleven is
vaak onrustig geweest. Nu is het stabiel. Nu ik me zo
voel gaat er heel veel werk verschijnen. Het beeld dat
je ongelukkig moet zijn om creatief te zijn gaat voor
mij niet op. Ik schrijf het beste al ik gelukkig ben.’
‘Drijfjacht’, gedichten van Albert Hagenaars, uitgegeven
door Doorgeverij Zinderend, presentatie op 23
september bij boekhandel Quist, Bergen op Zoom. |
|
Een
licht ingekorte versie van bovenstaande tekst werd gepubliceerd in dagblad
BN/De Stem, op 14 september 2005. |
![]() |