index
 


IK HEB VEEL GELEERD VAN MENSEN UIT VREEMDE CULTUREN  

Door Henk Egbers

 

‘Met mijn dichtbundel ‘Intriges’ ben ik tot literaire rijpheid uitgegroeid. Met mijn volgende bundel hoop ik tot menselijke rijpheid te komen.’

Albert Hagenaars (1955) letterlijk en figuurlijk een zwerver door de wereld, woont in wat hij noemt het hart van het Nederlandse taalgebied: Bergen op Zoom.

 

Mijn velden liggen open van traditie

maar de ruimte om me heen blijft leeg:

de juiste keuze wordt nog niet gemaakt.’

 

Zo begint één van z’n gedichten. Jongeren uit dertig verschillende culturen tref je aan in het Centrum VJV te Bergen op Zoom, waar Hagenaars vijf jaar Nederlandse les geeft. Dat is een beetje symbolisch voor de manier waarop hij in de wereld staat.

 

Uitzicht

op de eigen verte,

desnoods bekleed

met de ivoren platen

uit het bekende beeld.

 

Immers:

alles draait hier toch

om de relatie

taal en verwijzing

tot het ene inzicht. 

 

Ik heb zoveel geleerd van die mensen uit vreemde culturen. Ze hebben me beschaving bijgebracht, respect voor anderen. Maar ik wil tegelijk mijn eigen Europese cultuur niet kwijt.

Hagenaars studeert, schildert en schrijft maar voelt dat hij móet kiezen, wil hij zich niet versnipperen. ‘Ik heb gekozen voor het schrijverschap, omdat ik dan minder geconfronteerd word met de commercie dan in de beeldende kunst. Bovendien komt via het schrijven beter tot ontwikkeling datgene wat ik het belangrijkste vind: het feit dat alles een samenhang heeft. Ik ontken toeval. De kosmos, de wereld, de maatschappij…alles heeft herkenbare structuren: berust niet op zweverige gegevens. Mijn bezoek aan Indonesië in 1983 is van grote invloed geweest op mijn denken. De Boeddhistische tempel Boroboedoer heeft een duidelijke gelede constructie. Dat heeft zijn doorwerking in mijn volgende bundel.’

Foto

Albert Hagenaars deed na de Havo de pedagogische academie in Oudenbosch en ging daarna Nederlands studeren. Zijn liefde voor tekenen en schilderen werd gevoed door de docenten Fons Gieles en Loek Melis. Zijn eerste expositie had hij in Dreux vlakbij Parijs, waar hij ook woonde. In Bergen op Zoom exploiteerde Hagenaars vervolgens ruim anderhalf jaar de galerie voor hedendaagse kunst Valckesteijn. Hij schildert nog steeds, maar exposeert niet meer. Wel deed hij performances in tien steden zoals Parijs, Singapore en Berlijn (tegen de muur). Op dit moment studeert hij Frans.

‘Dat reizen en trekken over de wereld betekent voor mij een confrontatie met mijn eigen ik. Reizen is schrijven en schrijven is reizen. Ik voel me een ontdekkingsreiziger in taal’:

 

Niets

dan het verraad.

Eb op het papier

of dood tij.

 

Het omgekeerde

gebeurt nog steeds;

 

van niets naar iets

in plaats van andersom,

zoals in de buitentaal

 

iets.

 

 

‘Ik zwierf door Indonesië, de Verenigde Staten, Mexico, Israël, Egypte, Frankrijk. In Parijs onderging ik eenzaamheid en vervreemding’.

De bundel begint ermee:

 

 

De stad valt, veld geworden, stil.

Slechts lege staken steken uit de sneeuw

schuin omhoog, als enig teken van wat

ook innerlijk niet meer te verhinderen is.

 

Toch koos hij uiteindelijk weer voor Bergen op Zoom, omdat hier de brede basis ligt voor al die culturen. Daar gaf hij bij Uitgeverij WEL zijn eerste bundels uit: ‘Stadskoorts’ (1979) en ‘Spertijd’ (1982).

‘Intriges’ ontstond vijlend en schavend, in de periode 1980-1985. Het boek is ingedeeld in vier fasen: delen van een vervreemdingsproces waarin het ‘ik’ langzamerhand plaats moet maken voor een ‘wij’. In deel 1 wordt vooral de confrontatie met de grote stad (i.c. Parijs) aangegaan; deel 2 met de titel ‘Souvenirs’ gaat over de macht van het verleden:

Het ongeziene richt zich langzaam op,

schemert in een documentair licht

al tot in de eerste van zijn leugens.

 

Deel 3 heeft als titel ‘Passages’ en bedrijft poëzie met de leefwereld:

 

Met nogmaals leger geworden

papier voor ogen, tracht hij

zich te verliezen in de taal.

 

In deel 4 vindt er een bezinning op de taal zelf plaats met als achtergrond: stoppen of opnieuw beginnen!
Hagenaars vindt dat hij invloed onderging van het tijdschrift Raster en de daarmee verbonden schrijvers. Toch probeert hij zich zoveel mogelijk te onttrekken aan regels en eisen zoals die buitenaf opgelegd worden.
Hij onderkent dat zijn francofiele aard gevoed werd door schrijvers als Baudelaire en Verlaine. Hij probeert verleden, heden en toekomst tot een thematische eenheid te smeden. Nee, pessimistisch vindt hij zichzelf zeker niet. Als hij in het gedicht ‘Straatsburg’ zegt: ‘In de sluizen kolkt het bloed’, dan doelt hij op bloed als teken van leven. En ‘de ijzig koude mist’ in San Francisco ervaart hij als reinigend. De ‘lokkende leugens’ in het gedicht ‘Istanbul’ staan voor de decadente beschaving van deze stad.

Het was de dichter Peter Nijmeijer die Albert Hagenaars ‘ontdekte’. En uitgeverij In de Knipscheer werd zijn faveriete uitgever, omdat ze daar geen boeken maar schrijvers uitgeven.
Hij is nu bezig aan een roman. De laatste regels van ‘Intriges’ luiden:

De woorden leegte,

 

Aan de randen

nog gekruld,

 

Maar niet lang

meer.

 

Henk Egbers, Dagblad De Stem, 15-05-1986


index