index
 


FRAGMENT UIT HET JURYRAPPORT VAN DE POEZIE-PRIJSVRAAG VAN THEATER CONCORDIA IN BREDA, TER GELEGENHEID VAN HET HONDERDJARIG BESTAAN EN DE HEROPENING NA EEN GROOTSCHEEPSE VERBOUWING

_________________________________________________________________________________________

Het bekendmaken en uitreiken van de prijzen vond plaats op 30 januari 1982.  

Het motto van de prijsvraag was:

 

De wereld is een speeltoneel
Elck speelt zijn rol
En krijght zijn deel.
 

Joost van den Vondel

 

Fragment

De derde prijs is voor het gedicht Maagdenburg, dat ons in toenemende mate is gaan bekoren. Ook dit gedicht heeft een gesloten, cyclische bouw die hier de onmogelijkheid van communicatieve openingen verbeeldt. De ik, reizend in een trein door een verboden land dat geen toegang biedt, ondergaat de sensatie dat een herinnering zijn eigen geslotenheid openbreekt, maar dat duurt niet lang.

De dichter slaagt erin een mooie suggestieve eenheid te verbeelden tussen de buiten- en de binnenwereld, waardoor het gedicht symbolistische trekken krijgt. Het trieste decor van Maagdenburg schuift voor onze ogen voorbij. In de woorden van de dichter:

…een somer en verwarrend beeld van af-
wijkende sirenes, sintels, stoom en roestende
bruggen en iemands armen, die zich wit en mager

uit een achtergrond van dood water naar mij
uitstrekken,…


Dit decor is in feite de verbeelding van ’s dichters eigen innerlijke situatie. De vormgeving onderstreept de inhoud. De vijf strofen van drie regels zijn zodanig gegroepeerd, dat we in de eerste en de laatste de schets krijgen van wat er gebeurt vóór respectievelijk ná de herinnering. Daardoor vormen de drie ingebedde strofen de omsloten opening die door de herinnering in de reiziger wordt aangebracht.  

Ook dit gedicht zullen we laten horen, waarbij we uw aandacht vragen voor de benauwende parallellie van de openings- en de sluitregel en de impliciete verwijzing naar een u allen bekende natuurkundige proef:

MAAGDENBURG

Grauwe velden. Verboden land. Wankelend
rijdt de trein door dit landschap waaruit
alle lucht gezogen is. Dat van mij gescheiden is.

Een herinnering splijt plots de reis, opent de bol:
daar wordt tussen de bronzen randen mijn mond
een nap op de bevleesde ruimte van de ander

en in een somber en verwarrend beeld van af-
wijkende sirenes, sintels, stoom en roestende
bruggen en iemands armen, die zich wit en mager 

uit een achtergrond van dood water naar mij
uitstrekken, schuift Maagdenburg, verzakt in haar
decor van verouderde gieterijen, voorbij.

Nog opent het bevreesd gezicht op de ruit de mond
voor een afwerend nee. Geen geluid. Dan weer
vale akkers. Gesloten land. Wankelend.


De schrijver van dit gedicht is de heer Hagenaars.





Click here for English version of Magdeburg.


(De eerste prijs werd gewonnen door Marijke van Hooff)


index