![]() |
|
Albert
Hagenaars & Claudia Lemette In ‘Rondom BUTIJN’ * Gesprek met Albert Hagenaars over diens laatste
roman BUTIJN * Opgeluisterd met authentieke Indonesische dans
door Claudia Lemette * Albert Hagenaars signeert Zaterdag 20 november, 20:00, Centre Culturel Beggen.
Entree: LUF 150,00 __________________________________________________________________________ ONTVANGST
DOOR HUBERT WELLENSTEIN *** Dames en heren, hartelijk welkom op deze
gecombineerde productie van de Nederlandse Vereniging Luxemburg en een
kleine vereniging in oprichting, namelijk Double You, die zich sterk
maakt voor het presenteren van literatuur en theater. Uit naam van de Nederlandse Vereniging en Double
You heet ik bijzonder hartelijk welkom de danseres Claudia Lemette en de
auteur Albert Hagenaars, die vanavond het boek van Albert Hagenaars
genaamd ‘Butijn, Het Boze Oog’ zullen presenteren. De avond zal openen met een dans door Claudia
Lemette in dit decor. Claudia Lemette is evenals Albert Hagenaars
geboren in Bergen op Zoom. Onder de indruk van het thema van het boek,
heeft zij zich laten inspireren tot een dans in de sfeer van het boek. De dans staat in het teken van een tweeluik, dat
hier visueel is uitgebeeld in twee panelen. Die staan voor het
schematische, op logica en voorspelbaarheid gebaseerde, denkwerk van het
westen. Dat beeld wordt aangevuld met het voor ons westerlingen vaak
moeilijk toegankelijke en daardoor zeer intrigerend werkende spel van de
wayang kulit, het schaduwspel, dat gewoonlijk met wayangpoppen wordt
gespeeld maar dat wij vanavond in iets afwijkende vorm zullen zien.
Namelijk, in plaats van de dalang, de poppenspeler, is het de danseres
zelf, die de pop uitbeeldt. Tegen dit scherm ziet u de symboliek en het
onverklaarbare, het geheimzinnige wellicht soms van alles wat wij als
westerlingen zien in de oosterse cultuur. Het boek Butijn zelf presenteert het conflict
tussen oost en west dat, zoals de nauwkeurige lezer kan vaststellen,
niet uitmondt in harmonie. Voor de twee hoofdpersonen in het boek blijft
de tweespalt tussen oost en west, het verre oosten en ons westen, een
onverenigbaar paar van werelden. Claudia Lemette daarentegen kan, omdat
zij trouw blijft aan haar Indische achtergrond, en in haar
nieuwsgierigheid naar haar roots, komen tot de complete harmonie. Wij
zien in dit tableau een versmelting van onze hoekige denktrant in de
vloeiende denktrant van de bewoners van de andere kant van de aardbol. Na de dans van Claudia Lemette volgt een
presentatie van Albert Hagenaars, de schrijver van het boek, in de vorm
van een interview. Dat interview is niet gesloten, u bent te allen tijde
van harte welkom voor het stellen van vragen en het onderbreken van het
gesprek, puur om wat opstekers te geven. Wij sluiten het eerste deel van de avond af met
een pauze. Die zal worden gemarkeerd door de lezing van een gedicht door
Albert Hagenaars. Tijdens de pauze krijgt u gelegenheid om onder het
genot van een Indonesische lekkernij, aangeleverd door Toko Bandung, u
allen wellicht bekend, zeer passend in deze sfeer, te snuffelen in het
werk van Albert Hagenaars. Dat zal adequaat verlicht achter op die
tafels voor u ter beschikking liggen en u kunt uw aankoop daar door
Albert Hagenaars laten signeren. Het
tweede deel van de avond zal geheel in het teken staan van het boek
Butijn, opnieuw in de vorm van een vraaggesprek. U wordt uitgenodigd
zelf aan dat gesprek deel te nemen, U hoort enige representatieve passages uit het
boek ‘Butijn’. De avond zal afgerond worden met het allerlaatste
hoofdstuk van het boek,een heel markante passage, die afsteekt tegen
alles dat eerder in het boek te lezen valt. Bij het overgaan van de
verlichting zal de avond overvloeien in een informeel samenzijn, achter
in de zaal, hopelijk onder het genot van resterende dranken, en kunt u
met Albert Hagenaars en Claudia Lemette over datgene dat u vanavond gaat
horen en zien van gedachten wisselen. Ik wens u een heel prettige
avond. *** Uitvoering van de door Claudia Lemette
ontworpen choreografie bij ‘Butijn, Het Boze Oog’, op
Degung-muziek. *** HW Dames en heren,
Albert Hagenaars Meneer Hagenaars, ik wilde graag een voorzet
doen in een inleiding tot het boek ‘Butijn’ door enige aandacht te
schenken aan het schrijverschap. Voordat je aan de creatie van een
boek denkt, moet je een instelling hebben. Die maakt dat je tot die
creatie kunt komen. Er zijn een aantal materiële omstandigheden
waaraan moet worden voldaan om tot zo’n product te kunnen komen. De
geest moet in een toestand verkeren waarin gedachtenbouwsels op een
gave manier op het papier terecht kunnen komen. U bent betrokken in
een communicatieproces waarin u stelling neemt ten aanzien van het
probleem en besloten heeft om deze stelling uit te dragen en daar
heeft u redenen toe die we hopelijk vanavond zullen zien en horen. U bent niet als schrijver
begonnen. U bent begonnen als galeriehouder en beeldend kunstenaar en
u heeft pas later gekozen voor
de literatuur. Een heel opmerkelijke verandering waarin u overigens
niet de eerste bent. Er zijn geestesverwanten van u die dezelfde
wisseling hebben gekozen. Ik zou graag van u willen horen hoe u tot
die duidelijke omslag van de keuze van expressiemiddel bent gekomen. AH
Ik denk niet dat er sprake is van een duidelijke omslag. Ik heb
vanaf m’n vijftiende, zestiende al geschreven, alleen ik had nooit
de ambitie om iets te publiceren. Ik was altijd bezig met tekenen,
schilderen en die twee dingen waren voor mij eigenlijk het
belangrijkste. Als ik schilderde, schreef ik ook vaak teksten in de
nog natte verf, met een mes of penseel, en omgekeerd, als ik gedichten
schreef, ik schreef voornamelijk poëzie in het begin, probeerde ik
altijd het papier aantrekkelijker te maken door kleur te gebruiken. In 1979 werd ik gevraagd door een
uitgever, in Bergen op Zoom was dat nog, om gedichten die hij gelezen
had van me, in boekvorm uit te geven. Ik heb er even over nagedacht en
toen besloten dat inderdaad te laten doen. Daar heb ik spijt als haren
op m’n kop van gekregen en niet alleen omdat de kritiek niet mals
was maar ook omdat ik toen pas echt geconfronteerd werd met de
mogelijkheden, technisch, van het métier. De drang tot wraak op
mezelf, om te laten zien dat ik eigenlijk veel beter kon, heeft me
doen besluiten verder te gaan. Het tweede boek was naar m’n
zin op het moment dat het uitkwam maar kort daarna wilde ik meer. Je
wil steeds beter, steeds verder. Daar ben ik mezelf tegengekomen. HW Mag
ik daaruit opmaken dat u terugkijkend u zelf daarvoor niet tegen bent
gekomen? AH
Ja, ik denk dat dat zo is. In de puberteit ben je op de
buitenwereld gericht, om die te veroveren, om die te leren kennen in
al z’n hoedanigheden. Pas op latere leeftijd kom je jezelf tegen,
ook omdat het leven niet altijd even makkelijk is. Het tegenkomen
heeft op zich niet veel te maken met het schrijverschap of het feit
dat je schildert of een andere kunstdiscipline beoefent. Het heeft te
maken met confrontatie en die confrontatie neemt toe naarmate je
langer leeft, meer probeert, meer uitdagingen aangaat. HW Wat
u dus doet is wel degelijk afgaan op het leven en aanleidingen zoeken
om een sluimerend neigen tot iets te scheppen meer gestalte te geven? AH
Ik heb wel eens gedacht dat ik niet zozeer het leven
achternazat als het omgekeerde, dat het leven mij moest hebben. Dat
heeft dan geresulteerd in een aantal bladzijden en een aantal
gedichten. HW In
uw overgang van het beeldend werken naar het schrijven kan ik me
voorstellen dat je bij beide handelingen een handvaardigheid hebt, je
hanteert een pen of een penseel, om je gedachtenspinsels neer te
schrijven en ik heb vernomen dat u sinds kort een duidelijke kentering
heeft meegemaakt, namelijk dat u het werk nu met een pc doet. Ik kan
me voorstellen dat je als je als beeldend kunstenaar een basis hebt,
als dat een tijdlang een expressiemiddel is geweest, het uitbeelden,
het tekenen, dat het werken met een zo abstract en gemechaniseerd
instrument als een schrijfmachine of een pc wellicht een remmende
factor zal zijn. Hoe onderging u de overgang. Wat is de invloed op het
stromen van gedachten en het neerleggen van gedachten op papier? AH
Ik denk dat mijn pc dat beter uit zou leggen dan ikzelf. Het
heeft er voor mij in ieder geval mee te maken dat ik nu twee tot drie
keer zo snel schrijf. Ik had nooit gedacht dat ik ooit in staat zou
zijn geweest om een boek of bundel door middel van een pc te maken.
Maar ik ben verkocht, in die zin dat ik me nu niet meer voor kan
stellen dat ik nog een boek, en zeker een lijvige roman als het boek
waar we vanavond over praten, met de pen zou doen. Ik heb altijd
gedacht dat de monitor gewoon te beperkt zou zijn om alle
aantekeningen die ik tijdens het schrijven op m’n tafel heb liggen
te vervangen. Ik moet iets kunnen pakken om documentatie te
verzamelen, te kunnen vergelijken, en dat kan zo gauw niet, dacht ik,
met de pc. Het feit wil echter, dat ik al na vier weken volkomen
verslingerd was aan de pc, ík, a-technisch, en vaak zonder logisch
denken, en m’n pc heeft ook in dat opzicht een voordeel, de pc
dwingt je vaak tot logisch denken. Je kunt wel denken van ik ga het zó
doen maar als je dan een verkeerde handeling uitvoert, reageert de pc
heel recalcitrant. HW Is
dat van dien aard, dat het ook op het wordingsproces van het boek zelf
van invloed is? AH
Ja, absoluut. Als ik een zin gemaakt heb en ik ben daar niet
helemaal tevreden over, maar ik zie dat pas drie zinnen verder, kan ik
nu snel het woord dat me hindert, of de woordvolgorde die niet naar
m’n zin is, wijzigen. Heel snel, zonder de lijn te verstoren die ik
volgde door de alinea’s aaneen te rijgen. Als je schrijft, kan dat
op een gegeven moment niet meer want dan is het hele vel
dichtgekladderd. Althans, dat is bij mij het geval. Ik zeg niet dat
het bij andere schrijvers ook zo is. Er zijn schrijvers, die eerst
heel goed nadenken en dan alles pas neerzetten en die misschien ook
nog eens bijschaven, maar hem daarna loslaten. Ik ben helaas een
schrijver die moeizaam werkt, in die zin dat ik pfff tien versies
nodig heb, voordat ik tot het uiteindelijke resultaat kan komen. Dus
ook in dat opzicht is het best een betrouwbare trawant. Bezoekster: Mag ik even een vraag tussendoor
stellen. Bewaart u al die tussenversies of gooit u die altijd weg? AH
Toen ik met de hand schreef, bewaarde ik ze allemaal want ik
hoopte natuurlijk dat nog eens ooit een of ander letterkundig museum
daar een hoop geld voor zou betalen. Zoals een schilderij meer waarde
heeft door de signatuur van de maker, zo heeft een bepaalde versie van
een gedicht in wording een bepaalde waarde voor de bibliofielen. Nee,
het is in de eerste plaats voor mezelf bedoeld. Ik wil later nog eens
kijken hoe het proces precies is gegaan en ik hoop daar dan iets van
te kunnen leren, zodat de processen waarin ik op het moment van
nakijken zit, wat sneller kunnen gaan. Ik hoef dan geen omwegen te
maken misschien. Daarnaast heb ik iets van de verzamelaar die zich
verzet tegen het weggooien van zo’n moeizaam bevochten versie. Dat
is persoonlijk. Ik ken schrijvers die álles weggooien wat niet
overeenkomt met het uiteindelijke resultaat, zoals het in druk
verschijnt. Soms schrijf je de hele nacht. Ik schrijf altijd ’s
nachts, dat moet ik erbij vermelden, ongeveer van half elf tot vier
uur, dat is de beste tijd voor mij en ik kan het mezelf niet aandoen
om een alinea waar ik uren misschien over gedaan heb, niet eens door
te schrijven maar door te denken, in één keer weg te gooien. Dat is
moeilijk. Het nadeel van de pc is dat je die versies kwijtraakt. Ik
wil niet elke tien minuten of zo een kopietje gaan maken van de
huidige versie. Dus ik heb nu veel minder materiaal maar dat is ook
wel goed, omdat ik niet al te groot behuisd ben. En geloof me, alle
kamers staan van de plint tot aan het plafond vol kasten met boeken,
mappen met documentatie. Het is verschrikkelijk. HW Dat
dit boek geschraagd is door een zeer uitgebreide documentatie, dat kan
de lezer alleen maar bij benadering vermoeden. Ik heb de gelegenheid
gehad onder de sluier te kijken en te zien welk een enorm
voorbereidend werk achter dit boek ligt. Ik kan me voorstellen dat de
omvang van het achtergrondonderzoek dat u heeft moeten doen voor dit
werk -dat wordt gekenmerkt door vaak heel minutieuze beschrijvingen,
van kleine elementen uit het dagelijkse leven, een schat aan
informatie- aanleiding zou
kunnen geven tot het beschrijven van een heel ander thema maar
uitgaande van dezelfde ingrediënten. AH
Het is natuurlijk belangrijk dat dit boek zich afspeelt in de
periode 1945- HW Er
is een andere kant aan het boek. We hebben een gezien wat het
componeren van inhoudelijke aspecten met zich meebrengt maar een boek
heeft ook een fysiek aspect. Mijn mening is dat het belang hiervan
onderschat wordt. Mijn vraag ten aanzien van het boek is: in hoeverre
heeft u een zegje gehad in de uitvoering van het boek? Ik denk dat u
concessies heeft moeten doen… AH
Er zijn drieduizend correcties geweest en niet van fouten. Toen
ik het boek inleverde, na vier jaar werk, was ik ervan overtuigd dat
er taalkundig gezien geen fouten meer in zaten. Een wekenlange sessie
met m’n uitgever, in Amsterdam, heeft erin geresulteerd, dat er
drieduizend wijzigingen kwamen, variërend van een ander letterteken
tot het schrappen van complete alinea’s. Of tot het toevoegen van
een nieuw hoofdstuk. Dus ik ben wat dat betreft best beproefd. Alleen,
je raakt eraan gewend. Er is geen boek dat zomaar ingeleverd wordt en
direct daarna in die vorm uitgegeven. HW Is
het zo, dat je als schrijver gezien de ontwikkelingsgeschiedenis van
je ervaringen, geleidelijk aan bij de uitgevers meer prestige krijgt
en dat zij bereid zijn om aan jouw naam een andere uitvoering te
associëren? AH
Er is altijd een spanningsveld tussen schrijver en uitgever,
maar niet alleen tussen deze twee mensen. Je hebt met een ontwerper te
maken, met een zetter, met een drukker, met iemand die de tekst tot
een geheel maakt als je de floppy’s inlevert . Met al die mensen
moet er gesproken worden. Er is een fotograaf, er is iemand die de
public relations verzorgt, je moet mensen te woord staan van de krant,
je komt op de radio in interviews, je komt op de bühne in Beggen in
Luxemburg. Dat zijn allemaal facetten die het boek bepalen. Ik geloof
dat een boek niet een product is dat door de schrijver helemaal
losgelaten wordt. Er is pas sprake van werkelijke communicatie,
culturele uitwisseling, op het moment dat het boek op een bepaalde
manier maar met zeker zoveel liefde als de schrijver het gemaakt heeft
door de lezer gelezen wordt. Ik geloof dat het boek pas bepaald kan
worden, daar waar die twee lijnen elkaar kruisen. Dus dit is niet
alleen maar mijn boek, het is óók mijn boek. Het is net zo goed een
boek van ieder van u vanavond bijvoorbeeld in de zaal. Er zijn veel
anonieme lezers, die hier een bepaalde kijk op hebben, maar die hoeft
niet overeen te komen met de kijk die ik als schrijver en gedeeltelijk
ook als lezer op het boek heb. Ik kijk nu alweer anders tegen het boek
aan als ik er anderhalf jaar geleden tegenaan keek toen ik het
inleverde, of drie jaar geleden toen ik het nog aan het maken was. Er
is een krachtenveld tussen mensen met verschillende belangen. In het
beste geval gaan die belangen parallel maar dat is niet altijd zo en
ja, dat betekent inderdaad concessies doen. In dit geval zijn er
weinig spanningen geweest tussen de verschillende mensen die aan het
boek meegewerkt hebben en is het boek er uit komen te zien op een
manier die ik drie jaar geleden wilde. De foto bijvoorbeeld is niet
mijn keuze maar ik vind het wel een mooie keuze. Hij geeft de
thematiek goed weer. De kleur rood, een wens van mezelf, is
gehonoreerd. HW U
zegt, ik kijk terug en ik zie het boek anders als drie jaar geleden.
Heeft u het gevoel dat het boek wel in die richting voortleeft, bij de
lezer, afgaande natuurlijk op de echo’s die u krijgt, waarin u in
eerste instantie het boek besloot ter wereld te brengen? Of ziet u
langzamerhand een afdwaling van al datgene dat in eerste instantie
voor u belangrijk was? Ziet u dat de lezers er heel andere dingen uit
halen en merkt u nu pas eigenlijk wat u geschreven heeft? AH
Het is niet of of, het is én én. Ik krijg reacties zoals ik
ze gehoopt had, ik krijg ook reacties die ik absoluut niet gewenst
heb. Dat zijn soms heel vervelende reacties. Mensen die ik niet ken en
die zich dan op basis van lezing van het boek voorstellen dat ze jou
goed kennen. Die de schrijver vereenzelvigen met een van de
hoofdpersonen en dat kan vervelend zijn, soms ook heel leuk maar er
komen in ieder geval reacties die heel onverwacht zijn. Dat vind ik op
zich interessant. Het voegt voor mij iets toe aan het proces van de
totstandkoming van het boek want het boek is voor mij niet afgelopen
op het moment dat het in de boekwinkel ligt. Het gaat nog door…de
reacties, vooral de recensies maar ook soms brieven die met iets komen
dat voor mij verrijkend is. Al die reacties samen bepalen mede de kijk
op m’n eigen product want ik ben natuurlijk niet objectief. Ik zou
zeggen, de schrijver is een van de minst geschikte personen om een zo
objectief mogelijk oordeel te kunnen geven over z’n boek. Hij heeft
er te lang op gezeten, dag in dag uit, of in mijn geval nacht in nacht
uit. Je wordt er soms stapelgek van. HW Je zou hieruit
opmaken dat naar uw oordeel een boek een in zich besloten weg gaat die
maar in beperkte mate wordt bepaald door ingrepen van de auteur.
Je zou kunnen zeggen dat het boek al bestaat en dat de
schrijver als een medium als het ware dat boek, en daar bedoel ik dan
mee de gedachte, naar buiten brengt. Is dat een verkeerde visie? Als u
het boek een dusdanige autonomie geeft, als creatie waarbij de lezer
de tweede helft of een belangrijk deel van de wordingsgeschiedenis van
het boek in de hand heeft, hoe ver zijn we dan af van het idee dat een
boek bestaat voordat de schrijver kwam om neer te schrijven wat er in
dat boek thuis zou horen?
AH Dat
vind ik interessant maar bij cultuur, cultuuroverdracht veronderstel je
een uitzender en een ontvanger. Een symfonie kan nog zo mooi zijn, door
het orkest op een prachtige manier uitgevoerd worden, als er geen kip in
de zaal zit is een groot gedeelte verloren natuurlijk. Er is een
ontvanger nodig en die kan nooit dezelfde antenne hebben als de
schrijver. Twee lezers kunnen dat niet eens. Elk is bepaald zoor z’n
eigen achtergrond, z’n eigen ideeën, de componenten die hem tot een
persoonlijkheid maken. Er zijn geen twee mensen hetzelfde. Dat betekent
dat als een boek 2000 keer gelezen wordt, je 2000 keer een andere versie
krijgt. Bovendien, al zou een lezer hetzelfde boek drie maal lezen dan
is dat nog drie maal een ander boek want bij de tweede keer haalt hij er
details uit die hij de eerste keer niet gezien heeft en die alles toch
weer net iets anders maken. Ik geloof niet dat er zoiets bestaat als
objectiviteit. Alleen in dit geval, omdat het boek pretendeert een
weergave te zijn van een stuk contemporaine geschiedenis, een
geschiedenis waar Nederland veel mee te maken heeft, moet je dat
natuurlijk toch op een manier brengen dat het aanvaardbaar is. Ook voor
de mensen die die periode wel degelijk meegemaakt hebben. Dat was mijn
grote angst bij dit boek: dúrf ik dat wel, mág ik dat wel gezien de
thematiek, gezien het feit dat ik in zekere zin een buitenstaander ben,
mag ik zo’n thematiek aansnijden? Ik heb daar lang over getwijfeld en
op basis van gesprekken met mensen die die periode wel meegemaakt hebben
(ik doel nu met name op de periode van de Japanse concentatiekampen in
Indonesië en met de onmiddellijk daarop volgende zgn. Bersiap, de
periode van de bevrijdingsstrijd van met name de Indonesische jongeren,
de Pemuda), heb ik besloten om ermee door te gaan, temeer omdat de
persoon die model heeft gestaan voor de belangrijkste hoofdpersoon van
het boek er bij mij op aangedrongen heeft door
te gaan. Hij heeft gezegd: ‘Albert, jij kan het, jij bent schrijver,
jij moet dat doen, jij hebt voldoende afstand daartoe.’ Dus hij maakte
dat tot een voordeel. Toen heb ik gezegd: ‘Oké, ik doe het.’ Hij
kon het wel meegemaakt hebben maar hij kon er niet over schrijven, hij
was geen schrijver. Dat heeft voor mij de doorslag gegeven. Bij andere
boeken, met mijn eerste roman, ben ik zeven jaar bezig geweest. Ik ben
een uitzondering, gelooft u mij. Er zijn heel wat jonge scribenten die
elk half jaar een lijvige roman produceren. Ik heb wat meer tijd nodig,
ik ben een laatbloeier. HW
Het is niet alleen kwestie van een laatbloeier zijn maar u geeft
uzelf de tijd om een geesteskind naar buiten te brengen, iets te
presenteren waarvan u denkt dat het geschreven moet worden. Dit boek
heeft voor u wel degelijk een, als ik dat zware woord mag gebruiken,
missie? AH Ja. HW
Dit boek wil een aanzet geven tot het vullen van een lacune in
onze vaderlandse geschiedenis? AH Er
zijn allicht andere doelen die ik met het schrijven van het boek heb. Ik
geloof, dat is mijn stellige overtuiging, dat élk boek van een
schrijver vervuld moet zijn met een bepaalde missie, en dat hoeft niet
een missie te zijn die je kan vangen op drie A-4-tjes, met HW
Dat is leuk om even bij stil te staan. Kunt u zeggen dat voor het
bereiken van een verhoogde literaire toestand de muziek een belangrijk
middel is? AH Ja.
Het is natuurlijk niet zo, dat ik zit te typen of te schrijven terwijl
ik een bepaalde tekst volg die gezongen wordt. Dat vervaagt na soms vijf
minuten, soms na een uur. Het kost me gemiddeld een uur om erin te
komen. Dan zit je te staren naar dat lege scherm, tot je ogen verkolen
en de hele wereld er als een vierkant uitziet of je zit te kijken naar
dat lege papier. Op een gegeven moment gebeurt er iets, dat kan ik
verder niet analyseren, dat kan ik niet beschrijven, waardoor je gegrépen
wordt, en dan is er geen houden meer aan, dan schrijf je soms tien
bladzijden. Misschien gooi je er dan negen weer weg de volgende dag, als
je weer uit die roes bent want je kunt niet alles gebruiken. Het is vaak
gewoon heel slecht maar ook op die slechte bladzijden zitten dan toch
elementen waarvan je denkt, hé dat mag niet verloren gaan. Dat idee is
dan toch boven gekomen. Daar ga ik mee verder. HW
De pragmatische vraag dringt zich denk ik bij iedere lezer op een
gegeven moment op, zeker bij een boek dat het product is van lang
nadenken en dóórdenken, het lang doorworstelen van de tekst: zou het
ook wellicht in minder bladzijden kunnen en mijn vraag aan u is…we
hebben gezien dat u bij terugkijken het boek anders ziet als op het
moment dat het boek uit uw pen vloeide of via uw vingers op het scherm
kwam… zou u terugkijkend zeggen: ‘Gegeven dit thema en gegeven de
vorm die ik heb gekozen kan ik nu met minder bladzijden toe? En ik zou
het wel willen herschrijven, ware het niet dat nu andere onderwerpen
dringen om aandacht te krijgen?’ AH Nee!
Volmondig nee! Misschien is het de droom van elke schrijver om zoveel
mogelijk informatie te geven van zo weinig mogelijk omvang. Door zo
compact mogelijk te zijn, zonder dat de mogelijkheid tot overdracht
daarvan hinder oploopt. Als mijn uitgever er geen stokje voor had
gestoken, dan was ik steeds verder gegaan met het boek en was het
misschien wel 600 bladzijdes geweest. Je kan aan elk boek eindeloos
blijven werken, alleen je kunt net zo goed telkens een ander boek maken.
Je ideeën veranderen, je verandert zelf. Als je een boek niet meer los
zou laten, zou je na bijvoorbeeld tien jaar toch weer opnieuw moeten
beginnen want de bladzijdes die je in dat eerste jaar geschreven hebt,
zijn van iemand die je niet meer bent. Het was voor mij, vooral in het
begin, altijd een groot probleem, het is voor veel schrijvers nog steeds
een groot probleem, voor schilders natuurlijk ook en componisten: de
vraag, wanneer is een kunstwerk áf? Omdat alles vloeibaar is, we hebben
dat juist ook een beetje in de dans gezien, waarin dat westerse en dat
oosterse motief tegen elkaar uitgespeeld werden, en die daarin toch weer
samenvallen, voelt het op een gegeven moment áf. Of kun je zeggen, voor
deze periode kán het af zijn. En dan moet je afkicken. Dan kun je een
tijd niks meer doen. Dan heb je een soort postnatale depressie,
literair. Na een jaar word je weer gegrepen door een bepaald idee en dan
ga je weer met een ander boek verder. HW
Ik zou graag willen weten, puur uit nieuwsgierigheid naar het
proces van het maken van zo’n boek, en nogmaals, het is een vraag die
voortkomt uit de vaststelling dat dit boek heel markante onderscheiden
passages heeft in ritme en stijl, in gebeurtenissen ook…mijn vraag is
deze: je zou voetstoots aannemen dat dit boek in de volgorde is
geschreven waarin het gelezen wordt maar als je dit boek een tweede keer
leest, word je je steeds bewuster van het feit dat het boek met panelen
werkt. Het toneel hier onderschrijft dit mooi: we hebben een paneel
rechts en een paneel links, elk in een eigen kleur, en hoe meer ik dit
allemaal op me in laat werken, hoe meer ik de indruk krijg dat Butijn
een constante wisseling is, zonder onderbreking, van een paneel naar een
ander. Waar ik heen wil is dit: ik zou me voor kunnen stellen, dat u die
afzonderlijke panelen helemaal niet in deze volgorde hebt geschreven. AH Dat
klopt. Een van de eerste hoofdstukken die ik geschreven heb, is het
laatste. Ik geloof niet in de chronologische tijd. Die kan makkelijk
zijn om tot bepaalde resultaten te komen, die te maken hebben met een
vraag en een antwoord, vraag en aanbod, functioneel bepaald in onze toch
bedrijvige westerse wereld. Ik geloof dat een emotionele tijd, een
psychische tijd veel belangrijker is. Een simpel voorbeeld: een
plezierige gebeurtenis die drie jaar geleden is, kan ik nu heel levendig
oproepen met de kracht van een ervaring die nog maar drie dagen oud is.
Het kan mij voorkomen, alsof het nog maar kort geleden is. Natuurlijk
werkt dat hetzelfde bij vervelende gebeurtenissen of, zwaarder
uitgedrukt, trauma’s. Iets dat veertig jaar geleden gebeurd is, kan
nog zo sterk z’n werking doen gelden, dat het zelfs het leven van nu,
de alledaagse werkelijkheid van nu, compleet kapot kan maken. Dat bedoel
ik met psychische tijd. Chronologische tijd heeft daar geen enkel
antwoord op. HW
Als u zegt, wat je hier geleerd hebt, bedoelt u daarmee de
waarden of de ervaring van elementen als tijd? AH Waarden,
normen, voorschriften, regels, alles wat je aangeleerd is. Thuis, op
school, in de maatschappij. Daar kun je veel vraagtekens bij zetten. HW
Iets dat door sommigen wordt gezien als het toppunt van het
schrijverschap is dat een boek ook nog wordt vereeuwigd in de vorm van
een film. Dat sluit meer aan bij de vorige vraag dan het eerste
vermoeden doet denken. We hebben gezien dat je dat boek systematisch als
panelen zou kunnen zien. Iemand kan zeggen: ik zie daar afzonderlijke scènes
in. Een filmmaker zou zich daarom tot dit boek en dit thema aangetrokken
kunnen voelen en er iets mee doen. Ik zou graag willen weten hoe u als
schrijver, die hier wellicht nog niet bij stilgestaan heeft, op deze
associatie reageert. AH Ik
heb er wél bij stilgestaan. Het is een stille wens natuurlijk, dat een
boek verfilmd wordt maar zodra een producent of een regisseur op me af
zou stappen en zeggen: ‘Ik ben geïnteresseerd in dat boek,’ dan heb
ik er niks meer mee te maken want een film is een andere discipline. Ik
ben geen filmer. Je hebt schrijvers die het scenario gaan schrijven van
zo’n film. Dat zou ik misschien wel doen maar ik denk dat ik me er
verre van zou houden. Hij kijkt maar. Dat is zíjn invulling. Als ik
vind dat de overeenkomsten tussen film en boek groot zijn, dan wil ik
ook nog wel meedoen aan de promotie van de film. Als ik er niet achter
kan staan, dan bemoei ik me daar niet mee. Dan is het zijn film. HX
Dan heeft u afstand gedaan van uw geesteskind?
AH In
juridische zin. Je verkoopt natuurlijk je rechten. HW
Zou u uw rechten verkopen?
AH Die
zijn verkocht. Het boek is juridisch gezien niet meer van mij. Als een
boek uitgegeven wordt, teken je een contract met de uitgever. De meeste
contracten houden in, dat de schrijver toezegt dat hij zijn
eerstvolgende boek ook aanbiedt aan deze uitgever. Dat recht heeft de
uitgever. Wil je dat niet doen, dan zullen de meeste uitgevers zeggen,
‘Tant pis, dan zoek je maar een andere uitgever’. HW
En dat zou er op neerkomen, dat u in zeker opzicht opnieuw zou
moeten beginnen? AH Nee. HW
Dat toch niet? De situatie is economisch veranderd. AH De
contracten zijn hetzelfde. HW
Als u met een nieuwe uitgever zou beginnen, dan kan ik me
voorstellen dat hij in een andere school denkt, het boek op een andere
manier ontvangt, wellicht ook andere dingen van u als auteur verlangt,
zodat u een andere creativiteit aan de dag zou leggen. AH Klopt!
Dat is hetzelfde bij muziek. Heb je een gigantische hit gescoord met een
bepaald nummer, dan zal de platenmaatschappij, even symbool voor de
uitgever, verlangen, dat je weer zo’n succesnummer schrijft. Meer en
meer beschouw ik de commercie als een gesel, als een aanslag op het
onafhankelijke, vrije, creatieve denken en doen. Dat is een probleem.
Elke schrijver wordt daarmee geconfronteerd. Gelukkig heb ik een
uitgever, die zich heel menselijk opstelt, die mij niet ziet als een
nummertje, dat elk jaar een bepaald aantal titels op de markt gooit. Het
is iemand die me creatief begeleidt, meegroeit bij het proces. Al in een
vroeg stadium kan hij daarbij betrokken zijn. Het kan zijn dat-ie zegt,
zou je dat niet zo doen, dat en dat niet laten? Bij mij gaat het niet zo
ver. HW
Ik wilde deze ronde over het schrijverschap besluiten met het
aspect dat u heel terecht aanstipt, namelijk de toenemende visualisering
van onze informatiemedia. Als je goed kijkt naar de manier waarop een
gegeven groep kennisneemt van informatie, stel je vast dat er in
toenemende mate gebruik is van picturale communicatiemiddelen. AH In
de computertechnologie of –omschrijvingen wordt weer het woord ikonen
gebruikt. Heel typisch. HW
Het is karakteristiek dat steeds meer boodschappen in een vorm
van een pictogram tot ons komen. AH Word
Perfect wordt meer en meer vervangen door Windows. Alleen deze namen
zeggen het al. Op zich ben ik daar niet bang voor. Je kunt ook als
schrijver heel beeldend werken maar ik zou graag tot besluit van dit
gesprek een gedicht voorlezen. Dit boek staat dan wel centraal vanavond,
maar ik heb ook gedichten geschreven tijdens de keren dat ik in Indonesië
was. Ik zou graag mijn lievelingsgedicht daarvoor willen nemen en er nog
iets over willen vertellen. HW
Heel graag. AH De
eerste keer dat ik in Indonesië was, heb ik Noord-Sumatra bezocht. Dat
was in 1983. De grootste bevolkingsgroep van Noord-Sumatra zijn de
Bataks en de Bataks beschouwen een eiland in het bekende Toba-meer op
Noord-Sumatra als hun oerland. Dat eiland heet Samosir. Ik was op
Samosir en ik had er ’s avonds een gesprek met een Indonesische
mevrouw en dat gesprek heeft me zo aangegrepen, dat ik dat later
verwerkt heb tot een gedicht. Ik zit er al tien jaar aan te werken.
Veelal schrappen, schaven, weer een woordje erbij, een woordje eraf. Ik
lees het gedicht graag twee keer. Mijn gedichten zijn toch voornamelijk
bedoeld om gelezen te worden dus ik denk dat eenmaal lezen niet
volstaat. SAMOSIR In de verte lichtte het
uit een krater. De oude vrouw lacht met
onverholen spot ‘Zoo, zonder het te
zien, is eenieder van U. … HW
Wij gaan ons nu even vertreden. Achter in kunt u het werk van
Albert Hagenaars nader bekijken. U kunt daar uw boek laten signeren,
indien u wenst onder het genot van een lekkernij die inmiddels op
temperatuur zal zijn. Ik
dank u zeer voor uw aandacht. We zien elkaar straks weer. We gaan dan
verder met het boek ‘Butijn, Het Boze Oog’. ________________________________________________________________________ Het
tweede deel van het vraaggesprek, de verkenning van het boek zelf en het
voorlezen eruit, is verloren gegaan. |
|
![]() |