"ZOLANG ER
MAAR BEWEGING IS, DYNAMIEK."
Door Alja
Spaan
De recensie van
Douwe Wilts voor Meander had de prachtige kop "O, oneindig uit
te vouwen werkelijkheid". De werkelijkheid gezien door de ogen van
schrijvers, dichters, schilders, componisten, geliefden en goden.
Wat is die werkelijkheid voor jou?
In dit specifieke geval
beschouw ik mezelf als een prisma tussen andermans werk en het
mijne. Alle genoemde, gesuggereerde en veronderstelde invloedstralen
heb ik ongeacht disciplines als film, schilderijen en muziek omgezet
in een taalschijnsel, waar mogelijk met behoud van de stijl van die
voorgangers maar altijd met mijn zegging, als je die los wilt zien
van stijl tenminste. Ook los hiervan is mijn credo dat er niet
één werkelijkheid is. Er zijn ontelbaar veel perspectieven, die ook
steeds weer veranderen. Gedichten zijn daarom momentopnamen waar
elke lezer weer andere accenten in zal zien.
Een pelgrimage,
noemt Wilts het, en jou een onrustige pelgrim. Is dat niet
voorbehouden aan de tocht, de onrust, het steeds weer nieuwe plekken
zoeken?
Onrustig, voortgedreven door nieuwsgierigheid naar
vooral plaatsen en mensen, ben ik zeker, ben ik ook altijd geweest.
Verandering geeft me nieuwe energie, inspiratie, wat niet wegneemt
dat ik ook het tegendeel ken: het urenlang op één plaats bezig zijn
met poëzie, hetzij die van mezelf hetzij die van een ander. Gelukkig
krijg ik steeds nieuwe aanvoer, vooral van te bespreken bundels voor
NBD Biblion maar ik koop ook aardig wat bij antiquariaten én ruil
regelmatig bundels met collega's.
Zoeken, is dat ook niet
essentieel voor een kunstenaar, een schrijver?
Het steeds
maar zoeken. Dat kan in ruimtelijke zin maar dat hoeft niet. Een
vriend van me, Bert Bevers, zweert bijvoorbeeld bij het principe van
stabilitas loci. Ik snap daar niet veel van, zou het onnoemelijk
saai vinden en er zeker problemen door krijgen maar feit is dat hij
steevast hoogst originele gedichten aflevert. Mij zou zoiets niet
lukken zonder te verkennen en jagen maar ik kan dat niet staven
zonder ooit langere tijd opgesloten te zijn geweest in bijvoorbeeld
een kloostercel of bajes. Er zijn veel tweedelingen te maken,
zoals traditionele versus experimentele poëzie, beschouwende versus
lyrische. Wat te denken van 'interne' versus 'externe'? Ik weet in
elk geval dat dichters die zoveel mogelijk invloeden van buiten
willen weren, nooit verzen kunnen maken die volledig onafhankelijk
zijn. Zelf laat ik in principe zoveel mogelijk toe, dat kunnen
reisindrukken zijn maar ook heel simpele, banale dingen. Als je
alles maar verwerkt en verbindt tot poëtische tondel.
En is
het vinden niet iedere keer een andere werkelijkheid?
Voor
mij is dat zeker het geval. Als je diep genoeg in de gedachten,
beelden en klanken van een kunstenaar of denker of apologeet kruipt,
kom je daar anders uit dan dat je erin ging. In uitzonderlijke
situaties voorgoed, hetzij positief hetzij negatief! Ik vind het
intrigerend om mogelijk te sterke invloeden te pareren met nieuwe
die er al dan niet haaks op staan. Zolang er maar beweging is,
dynamiek. Chrétien Breukers was de eerste die daarop wees. In
zijn bespreking van 'Witte Donderdag 1955', het openingsgedicht van
m'n bundel 'Bloedkrans', merkte hij op dat ik andere poëzie als
brandstof gebruik voor eigen werk. Die opmerking trof me destijds,
want zo scherp had ik dat toen zelf nog niet gezien. Hoe intensief
je ook over eigen gedichten nadenkt, je blijft blinde vlekken
houden. De uitspraak van Douwe Wilts dat ik ernaar streef lezers
'te leren houden van mensen en ideeën ook als ze op het eerste oog
verder van je afstaan' was eigenlijk ook zo'n ogenopener voor me.

De titel van je openingsgedicht is 'Orewoet', Wilts
verklaart dat het het Middelnederlandse woord voor drift is, dat ook
geestelijke gloed en extase kan betekenen maar ook onrust. Brengt
poëzie je geen rust?
Wel en niet. Wanneer ik gegrepen word door
een gedicht, wil ik tegen beter weten in begrijpen waardoor het
komt. Als dat lukt, vind ik rust maar vind ik het gedicht meestal
iets minder mooi of goed. Als het niet lukt, kan ik er echt lang mee
bezig zijn maar behoudt de tekst z'n glans. De moeilijkheidsgraad
van de zegging maakt daarbij niets uit. Dat is het tegenstrijdige.
Ik geef blijkbaar de voorkeur aan blijvende fascinatie maar het
gedicht in kwestie moet dan op de een of andere manier wel kloppen,
een intrinsieke realiteit hebben. Er mag geen flauwekul staan.
ONDER DE SNEEUW
Paul Celan
De woorden
verliezen warmte
en kleur, zetten zich schrap
op de richel van de zegging,
schrappen dan
elkaar weg
waar ze winnen aan belang.
Hij schrijft
zich uit de sneeuw
en verduistert wat hij zag
toen ze hem zagen.
Pijn is geen
emotie, liefde
geen redding.
Wilts spreekt over "de symbiotische relatie"
tussen je poëzie en al bestaande gedichten, schilderijen,
muziekstukken en films. Dat maakt de betekenis van je poëzie en de
zeggingskracht van het oorspronkelijke kunstwerk sterker, zegt hij.
Kunnen woorden op zichzelf staan? Kan een gedicht ontstaan uit
niets?
Je kunt de mededelende of verhalende laag sterk
verminderen maar nooit helemaal. Elk woord, zelfs elke combinatie
van in geen enkele taal bij elkaar horende letters, roept
associaties op. Dat gaat ook op voor een analfabeet die er alleen
een grafisch beeld in ziet en dát zal proberen te duiden. Ik ben er
niet op uit een zo groot mogelijke abstractie te bereiken. Ik ben
wel eens in die richting afgeslagen, met de bundel 'Linguisticum',
bedoeld als Taaltijd. Dat vind ik ook achteraf nog een fascinerende
en essentiële periode, niet in het minst omdat die gedichten een
stuk of vijf, zes keer werden gepubliceerd en in composities van Jan
Walraven integraal op CD gezet. Toch blijf ik liever stevig
aangesloten op de stopcontacten van de wereld.
De grote
kracht van kunst, om nog even bij Wilts te blijven, is "de
confrontatie met andere wereldbeelden", het leert je je daarin te
verdiepen. Daarvoor is een open geest nodig, een nieuwsgierigheid,
het altijd stellen van vragen. Ondanks de hoeveelheid van beelden en
woorden, behoud je de regie, zegt hij, door een strakke compositie
in zeven afdelingen met telkens een andere kunstvorm. Is dat om het
voor de lezer behapbaar te maken of uit eigen behoefte?
Beide. Het mes snijdt aan twee kanten maar aan mijn kant het
scherpst. Ik ben begonnen met een compositie in meer afdelingen en
daarom ook veel meer gedichten dan de 49 van nu. Die verdwenen delen
pasten al aardig in het geheel. Ik zou dat project wel hebben kunnen
realiseren maar dan eerder een monument dan een leesbare bundel
hebben afgeleverd. Anders gezegd, de vorm zou de inhoud juist
smoren. Ik ben steeds meer gaan snoeien -er is veel gesneuveld,
variërend van eenzame strofen tot complete gedichten- totdat ik
ineens op zeven maal zeven uitkwam. Vanaf dat moment verliep het
proces in een hogere versnelling, wat bewees dat ik goed zat.
Vormvastheid, niet in geometrische zin overigens, en beperkingen
versterken de zeggingskracht. Een zicht op een lucht met wild
drijvende wolken kan mooi zijn maar waargenomen dóór een venster is
de dramatiek groter. Dit voorbeeld ontleen ik aan Baudelaire.
Vertaald, een krachtige emotie is per definitie boeiend maar een
ingehouden of bedwongen emotie is nu eenmaal spannender.
Denk
je in woorden of beelden? Wat is er het eerst?
Nu eens is er
eerst een woord, waarbij al gauw mijn etymologische interesse de kop
opsteekt, dan weer is een beeld de kiem, wat waarschijnlijk te maken
heeft met het feit dat ik tot 1980 hoofdzakelijk met beeldende kunst
bezig was. Zo heb ik enkele jaren een eigen galerie gehad, naar het
betreffende historische pand Valckesteijn genoemd. Hoe dan ook
vallen woorden en beelden al gauw samen en laten elkaar daarna niet
meer los! Ze rollebollen wat af!
KLIMAATVERANDERING
45 Years
Elkaar geloven
te kennen, door en door,
kunnen zien hoe jaar na jaar vertrouwen
bijna onmerkbaar over de eigen ander
slibt
en horen hoe een enkel woord niet alleen
meer alles zegt maar ook niets.
Op de verre
gletsjer, die tergend snel
naar beneden schuift, smelt de sneeuw
en het ijs
daaronder toont steeds helderder
haar zwarte diepte en wat die verzwolg.
Liefhebben, het
falend mannenlijf
ten spijt, strelen en likken naar
herinnering
aan het gehijg en gekef, het gelieg.
Op de koude
zolder wachten foto's
om in achterdocht te worden gevonden.
Tegen nog altijd
witte bergen poseert daar
in volle bloei, volledig van geluk, de
vrouw vóór
zijn vrouw, net voor de val.
Zonder geluid
viel ze, achterover,
zoals zijzelf nu moet kijken naar wat
vrijkomt:
gruis, geschuurde stammen en vlees
dat zacht krakend om hen heen groeit,
als nooit meer ongeboren kind.
Bij een
eerdere publicatie van je gedichten in Meander stond "zijn blik
leert ons het samenspel van beschouwen en begrijpen". Zijn er nog
zaken die boven ons begrip gaan?
Er zijn onnoemelijk veel
zaken die ons begrip te boven gaan. De allereerste 'poëzie' bestond
niet voor niets uit bezweringen. Gedichten kunnen een stap in de
richting van meer begrip aangeven, complexiteit verhelderen.
Momenteel lees ik 'The invisible universe' van Matthew Boswell. Ik
snap lang niet alles maar kan het boek niet terzijde leggen en weet
nu al dat er van deze lectuur een en ander in gedichten terecht zal
komen. Ook werk ik aan poëtische profielen van Javaanse steden,
gebaseerd op historische, geografische en sacrale aspecten, met
eigen ervaringen er dan nog dunnetjes in vervlochten. Die zullen wel
over uiterlijk twee jaar klaar zijn. Ik zal niet meer structureel
over schilderijen, muziek, films en boeken dichten. Die fase is
voorbij.
Ook in een
eerdere recensie op Meander, Joop Leibbrand over Bloedkrans,
wordt gesproken over je pelgrimage. "Levensreiziger, beginnend bij
de geboorte en eindigend bij het bereiken van wat als je bestemming
kan worden beschouwd, én wereldreiziger met inmiddels twee vaste
adressen." Hoe belangrijk is thuiskomen?
In Europa, ik bedoel
West- en in mindere mate Zuid-Europa, bén ik thuis. In Indonesië kán
ik me regelmatig vertrouwd voelen, vooral op onze eigen stek
natuurlijk. Maar de balans is niet in evenwicht, alleen al niet
omdat ik meer tijd hier doorbreng dan daar, hier niet zoveel
beperkingen ervaar qua taal, religie of sociale structuur als daar.
Thuiskomen associeer ik dus meer met Bergen op Zoom of Brabant dan
met Yogyakarta of Java. Het zijn geen parallelle werelden maar
elkaar aanvullende. Op Java ervaar ik ruimte, natuur en een
verfijning in de omgang op een manier die in Nederland vrijwel
onmogelijk is. Nederland daarentegen biedt in veel opzichten meer
stabiliteit, kent bijvoorbeeld geen cyclonen (nog niet),
vulkaanerupties en aardbevingen, tenzij relatief kleine schokken.
Vanaf onze hoogste verdieping kunnen wij de 3 km hoge Merapi zien,
de gevaarlijkste vulkaan van het land, en tijdens de grote beving
van 2006 is ons huis volledig verwoest. Er waren ruim 6000 doden!
Zoiets relativeert, doet inzien waarom het begrip nasib ofwel
lotsbestemming zo belangrijk is en ja, daarmee bezig zijn is ook een
manier van je thuis proberen te voelen, los van welke coördinaten
dan ook.
In die recensie wordt ook de vorm van je werk
genoemd dat niets heeft van een 'zorgeloze zwerver'. Is beheersing
van het metier een eigenschap van een goede schrijver?
Ik heb
vroeger wel door de wereld gefladderd maar zie mezelf al lang niet
meer als een zwerver, laat staan een zorgeloze, al ben ik evenmin
een piekeraar. Ik geniet volop van het leven, alle kansen en
privileges, ben realistisch optimistisch. En óf vakkennis,
inzicht in materie en instrumenten, essentieel zijn! Dat geldt voor
vrijwel alles. Toch is goede poëzie zonder vakkennis natuurlijk ook
mogelijk. Er zijn nu eenmaal natuurtalenten, pubers soms nog die van
talent druipen, denk aan Rimbaud of Mozart. Maar een gerijpt
natuurtalent dat kennis aan vervoering toevoegt zonder aan lyrisch
vermogen in te boeten, ja, dat is toch wel het hoogst haalbare!
Leibbrand stelde dat "goede poëzie zou moeten zijn: het
woordloze talig maken". Kom jij nooit een woord tekort?
O
voortdurend, ik zoek onophoudelijk woorden op, meestal minder vaak
voorkomende synoniemen, soms woorden met een bepaalde assonantie. Ik
zet ook bewust zuidelijke dialectwoorden uit m'n jeugd in zoals
bongerd voor boomgaard en plankier voor vlonder. Het mooist blijft
echter dat het ene woord het andere tevoorschijn trekt voordat je er
erg in hebt, en alles dan nog poëtisch blijkt te passen ook, op een
manier die je niet kunt realiseren in een zo logisch mogelijk
denkproces. Dat gaat het best wanneer ik in een staat van trance
verkeer. Eenmaal bijgekomen haal ik de ongewenste wildgroei weg,
bewaar ik alleen de winstgevende invallen.
ZWARTE MADONNA
Jasna Góra,
Czestochowa
Van heinde, over
steeds verschuivende
grenzen, stromen ze naar dit bergklooster
om op knieën te behagen en bezweren
Matka Boska,
Heerseres van Polen.
Nu zelf nader
tot haar. In de magnetisch
geladen holte van de nacht de kroon af-
nemen en het door bloedkoralen zware
kleed,
de ster op het voorhoofd voelen, de
littekens
van een zwaard en het oosters donkere
vlees van gladde verf, de ruwe laag
daaronder en de
wormstekige, uiteen-
vallende nerven, larven, poeder van
vleugels,
stof dat uitdovend verdwijnt.
Ontelbare
vingers tasten tussen de mijne:
wie nood als
behoefte kent,
onderkent niets minder dan het niets.
Moeten we opnieuw tien jaar wachten voor de volgende
bundel?
Ha, ik begrijp waarom je dat vraagt. Ik heb dat zelf
pas nog ergens gezegd. Feit is dat er na 'Bloedkrans' (2012) nog een
viertalige uitgave verscheen, 'Cathedra', in 2015. Omdat het eerder
om een reeks dan een bundel gaat, heb ik die niet meegeteld. Het
is ook zo dat ik niet te vaak wil publiceren. Dat komt misschien
deels omdat ik niet van verzamelde gedichten van vele honderden
pagina's houd, soms meer dan duizend! Ik grijp liever naar het
totaaloverzicht van Gilliams, Marsman of Trakl dan van Adriaan
Roland Holst, Willem de Mérode of Victor Hugo. Ik fantaseer soms
over m'n eigen verzamelde gedichten en weet al dat ik dan een
compositie wil van alle integrale bundels behalve m'n debuut
'Stadskoorts' uit 1979, met daartussen, als aparte afdelingen, de
gedichten die ik parallel schreef en alleen in tijdschriften
publiceerde of helemaal niet. De namen van die bonte verzamelingen
moeten dan luiden: 'Drijfjacht II', 'Drijfjacht III' etcetera,
genoemd naar de bundel 'Drijfjacht - De ongebundelde gedichten' die
in 2005 verscheen. Een eindoverzicht van pakweg 300 pagina's is
meer dan voldoende. Als het nodig is tien jaar op een boek met
zo'n opzet te wachten, heb ik dat er wát graag voor over!
Meander, 1 december 2022
'PELGRIMSGROND'; Albert
Hagenaars; In de Knipscheer; Haarlem; 2022, 82 blz; € 18,50; ISBN:
978-94-93214-32-3
Klik hier voor de weergave op Meander
Klik hier voor informatie over Meander
Klik hier
voor informatie over Alja Spaan
|