![]() |
INTERVIEW OMROEP BRABANT |
|
Programma: Van Genot & Passie, met Peter Pim
Windhorst, live opgenomen in de studio in Eindhoven op woensdag 3
december en opnieuw uitgezonden op zaterdag 6 december 2003. Hallo en welkom bij Van Genot & Passie, het kunst- en cultuurprogramma van Omroep Brabant. Hier in de studio dichter Albert Hagenaars. Hij heeft net een nieuwe bundel gepubliceerd, ‘Tropendrift’, en hij komt daarover vertellen. Muziek
van Steve Reich
OB Albert Hagenaars, jij zei al: ‘Ik vind dat mooie
muziek.’ AH Ja, hij doet me denken aan muziek die ik vroeger wel eens
gehoord heb, waarvan ik de naam nu even niet kan vinden maar muziek die
ik urenlang zou kunnen beluisteren en ik kan er ook heel goed bij
werken. Ik werk zelf ook altijd met muziek op de achtergrond en soms
treedt die op de voorgrond. OB Ja ja, jij bent dichter maar je doet nog een aantal
andere dingen ook, maar het heeft allemaal met woorden te maken. AH Ja, taal en cultuur, dat is eigenlijk de grootste gemene
deler.
AH Meestal klassiek, modern klassiek maar ook middeleeuwse
muziek, bijvoorbeeld van Jacob Obrecht, een componist uit Bergen op
Zoom, zoals ikzelf.
AH Niet altijd, maar bij zulke goede kunst als van Obrecht,
dan kun je er niet omheen.
AH Het heeft lang geduurd om weer met een gróte nieuwe
bundel te komen, dat is zeventien jaar geweest. Er zijn tussendoor wel
andere boekjes verschenen maar dit beschouw ik als een van de
belangrijke bundels.
AH 48.
AH Klopt, ik heb een zaak gehad, zeven jaar lang, die slorpte
steeds meer aandacht op en daardoor raakte de literatuur op de
achtergrond. Ik ben er twee jaar geleden mee gestopt en toen heb ik me
met hernieuwde energie op de literatuur gestort. En dit is het eerste
resultaat. Maar er komt ook nog een verhalenbundel volgend jaar
AH Nee, daar heb ik veertien, vijftien jaar over gedaan maar
dat komt ook omdat ik de juiste vorm niet kon vinden. Als ik vijf, zes
jaar na het eerste gedicht geschreven te hebben, zou hebben
gepubliceerd, dan zou het toch meer zijn blijven steken op het niveau
van de beschrijving. Nu heb ik een veel betere vorm gevonden, dat
betekent dat je er ook veel uit kunt halen, ik heb er veel meer in
gestopt.
AH Nee, het concept van de hele bundel, de opzet, vandaar dat
ik juist ook nadrukkelijk vermeldde dat het 48 gedichten betreft. Dat
komt omdat de bundel heel sterk cijfermatig is opgebouwd. Dat ervaar je
natuurlijk als lezer niet als je die gedichten leest maar onbewust
speelt het misschien wel een rol. Dat versterkt natuurlijk toch de
werking van deze bundel.
AH Het is van allebei wat. Ik had al een aantal gedichten
klaar, zonder stramien. Toen kwam ik op het idee om de compositie van
deze bundel te baseren op de structuur van de Borobudur, de klassieke
tempel op Midden-Java, het belangrijkste eiland van Indonesië, en toen
ben ik die gedichten opnieuw gaan ordenen. Sommige vielen af, andere
zijn erbij gekomen. En zo heeft deze bundel tot dit resultaat geleid.
AH O ja, dat is een prachtig moment, dan ben je zo blij, dan
ben je een week stikgelukkig.
AH Nou als je kijkt naar de opbouw van de Borobudur, als je
erop af loopt, dan lijkt hij een piramide, ga je deze piramide bestijgen
dan blijkt dat er ook cirkels in zitten, behalve vierkanten, en een
driehoek natuurlijk, het silhouet is een driehoek. Dus de drie
grondvormen. Bovendien is de Borobudur zelf qua afbeeldingen heel sterk
gestructureerd: je hebt vierkante terrassen, ronde terrassen, ik noemde
dat al maar je hebt ook een stoepa die alles bekroont. De tempel is niet
bedoeld als een heiligdom om een godheid of een heilige persoon te
prijzen maar om door middel van een rondgang langs reliëfs, heel
duidelijk herkenbaar, te komen tot een beter inzicht in jezelf. Vandaar
ook dat op de omslag van het boekje een reliëf staat van dat heiligdom
en dat alle gedichten van deze bundel precies dezelfde afmetingen
hebben.
AH Omdat dat voor mij mentale foto’s zijn dan ook. Het is
ook bedoeld om me ze later nog eens te herinneren, al die plaatsen.
AH Ja.
AH Bij déze bundel. Ik sluit niet uit dat er in de toekomst
ooit nog eens een gedicht komt, geschreven naar aanleiding van een
schilderij dat ik op een expositie gezien heb, dat heb ik ook wel eens
gedaan maar niet in deze bundel. Al deze plaatsen zijn dé persoonlijke
pelgrimsplaatsen van Albert Hagenaars.
AH Thailand, Maleisië,
Singapore en Indonesië.
AH Nee, ik ben in 1983 voor het eerst in Indonesië gekomen.
Dat was gelijk ook een heftige kennismaking maar ik ben er sindsdien nog
vijftien keer geweest. Ik ben ook op veel andere plaatsen geweest.
AH Omdat dan de cultuurschok het grootst is.
AH Ja, het was m’n eerste kennismaking met de tropen.
Inmiddels is het allemaal weer vertrouwder geworden maar het is en
blijft een wereld die een heel ander beroep op je doet als de onze.
AH Nou, we hebben die clichébeelden van Couperus en
Multatuli en noem maar op, de Gordel van Smaragd, de stille kracht,
d’r is allemaal wel iets van waar en dat is iets dat je in Nederland
of in West-Europa niet in die mate hebt. Je kan het zelf zo exotisch
maken als je wilt natuurlijk, je eigen omgeving want veelal gaat het om
projectie, maar Indonesië is zelf toch een krachtbron van jewelste en
daar ontkom je niet aan. Praat maar met mensen die er ooit geweest zijn.
Of ze het leuk vinden of niet, het land dóet je iets, het kruipt in je,
of je wilt of niet.
AH. Ja, ik ben begonnen met de beschrijving van de plaatsen
die ik tóen bezocht, in 1983 en de jaren daarna maar dat moet je dan,
als ik een beeldend kunstenaar zou zijn, vergelijken met schetsjes.
Later worden het dan kleurrijke, goed uitgewerkte schilderijen.
OB En dat zit je achter je tekstverwerker te werken? AH Ja, ik werk alleen maar met de computer. Dat is ook leuk
om te vermelden: de computer stelt ons in de gelegenheid om met
‘windows’ te werken, en ik ben de mening toegedaan dat zoals de reliëfs
die tien eeuwen geleden op de Borobudur een functie hadden voor de
bezoekers, de windows eigenlijk onze hedendaagse reliëfs zijn, de
windows van de computer. Ik verwijs er ook naar in het boek. OB Maar luister eens, dus jij zwerft dan door de tropen, je
hebt een notitieboekje bij je waar je jouw schetsen in maakt en dan ga
je naar huis, dan zit je achter je computer en maak je de definitieve
vorm. AH Ja, maar dat duurt dan vaak jaren hoor. Het is niet zo dat
ik er elke dag aan werk. OB Dan heb je dus een doos vol en opeens valt jou die
structuur te binnen en dan ben je helemaal blij. AH Dan heb ik bloed geroken, dan ga ik er achteraan, dan
ontkomt-ie me ook niet meer, die prooi.
AH Ik lees het eerste gedicht voor van de cyclus ‘Japans
Kamp’. Het gaat om een kamp dat zich in Noord-Sumatra bevindt:
JAPANS
KAMP I Hoe
meer we zoekend naderen, hoe meer Je
vader trekt je tegen zich aan, en jij mij. Pulu
Brayan was misschien een ander oord, Muziek OB Ze kunnen nog wel even doorgaan, Erik Vaarson Morel op
gitaar, Erik Vloeimans op trompet, hun programma heet ‘Miles of
sketches of Spain’, het is klassieke muziek, jazz en flamengo, en als
u het heel erg mooi vindt, morgenavond staan ze in De Hofnar in
Valkenswaard en dan kunt u ze live gaan bewonderen. Albert voordat we
verder praten, doe er nog een zou ik zeggen. JAPANS
KAMP II We
staan aan de rand van de verbeelding, Op
mijn ziekbed verslond ik ooit andere boeken: je
moeder zat te vaak op schoot, jij streelt je dochter. OB Er gebeurt een heleboel in die gedichten. Ik heb zitten
lezen maar er lopen een heleboel tijden door mekaar heen en ook een
heleboel personen. Als je over die tijden praat, want je kunt natuurlijk
nauwelijks naar dat stuk van de wereld gaan zonder dat je daar de Tweede
Wereldoorlog tegenkomt, het Nederlandse verleden, dat zit hier ook in. AH Ja, heel sterk. OB Maar jij bent zelf van een leeftijd dat je dat niet
meegemaakt hebt.
OB Daarom komen die stukken verleden in die gedichten voorbij
drijven langs drijven, die zitten erin gemetseld als het ware. Jij
spreekt ook regelmatig mensen aan. Je hebt het over ‘jij’, over
‘jou’, nou nog een aantal van dat soort termen, zijn dat dan mensen
van jouw familie? AH Ja, maar geen enkel boek is honderd procent
autobiografisch, geen enkel boek is ook helemaal niet autobiografisch.
Dat is een flexibel ‘ik’, een flexibel ‘jij’, dat zijn flexibele
personages. Ik heb ze wel proberen te stroomlijnen, in de compositie,
die je enigszins kan vergelijken met de muziek die je net hoorde.
Verschillende stemmen. OB Ik kan ze ook op mijn eigen familie... H Ja hoor, het is natuurlijk een metafoor. Ik heb die
personages nodig om bepaalde grotere verbanden te verklaren, of in ieder
geval aan te duiden. Maar de verklaring zit ook bij de lezer natuurlijk.
AH Soms is dat ook zo. OB Soms is het je familie, in dit geval is het denk ik je
vader... AH En soms, misschien heb je je aangesproken gevoeld, soms
bedoel ik daar de lezer mee. Hé jij, die mij nu leest. OB Al die verschillende perspectieven, als jij dan daar bent, op zo’n reis, dan schiet dat je ook zo te binnen?
OB Want ze zijn hecht doortimmerd, om het zo maar te zeggen. AH Ja, maar ik heb toch geprobeerd alles wat vloeiender te
laten zijn dan de hecht doortimmerde gedichten die ik vroeger schreef.
Daar heb ik me ook helemaal in vastgelopen. Dat was alleen nog maar
reflectie op de taal en de functie van poëzie. Ik denk dat dat ook een
rol heeft gespeeld bij deze langere periode van zwijgen als dichter want
ik heb ondertussen ook nog een paar romans gepubliceerd, ook o.a. over
Indonesië, maar ik wilde het leven terug in mijn poëzie en daarom ook
wordt door de uitgever benadrukt dat Albert Hagenaars het verhaal
terugbrengt in de poëzie maar niet zo ver dat het alleen maar weer
proza zou worden. OB Ik wou net zeggen, je doet wel een beroep op je lezer hè.
Je zegt wel tegen de lezer van...
OB Dan vindt-ie ook iets moois. AH Het hoeft niet móói te zijn, ik streef er niet naar
gedichten te schrijven die mooi gevonden moeten worden. Ik streef er wél
naar om teksten te schrijven waarvan de mensen kunnen zeggen: brrr, ik
kreeg er kippenvel van. Of dát deed me iets. Er moet een gewaarwording
zijn en de lezer kan dan zelf een naam geven aan die gewaarwording want
dat raakt natuurlijk zíjn of háár domein. Maar mooi is een relatief
begrip. OB Hoor je veel van lezers? AH Meer en meer, ja. Een Amerikaanse dichter heeft ooit eens
gezegd dat je als je poëzie schrijft, dan is het hetzelfde als een
veertje in een diepe canyon gooien en wachten tot de echo weerklinkt.
Daar lijkt het inderdaad op. Maar ik ben nu zo’n twintig jaar bezig en
meer en meer krijg je toch reacties. OB Er zijn nu zoveel veertjes beneden aangekomen, dat het af
en toe... AH Een donzen dekbed ja, dat je het inderdaad in de verte
hoort ruisen.
OB Je hebt 48 gedichten maar je hebt ze ook allemaal laten
vertalen in het Engels. Dus het is een tweetalige bundel. AH Nou, het mooie is dat de vertaler, in dit geval John Irons,
die Nederlands gestudeerd heeft in Cambridge, maar al heel lang in
Odense in Denemarken woont, een van mijn vorige bundels in handen kreeg,
die ook in het Engels vertaald is. Hij vond dat een mooi boek, dat boek
was indertijd vertaald door Cathy East uit Los Angeles. Hij zei toen
ook: ‘Ik zou het anders gedaan hebben’, en om dat meteen kracht bij
te zetten, had hij al enkele teksten in het Engels erbij gedaan en ik
kwam daarvan onder de indruk. Gaandeweg kwamen we op het idee om dan
maar een complete bundel te vertalen. Mijn uitgever was er ook zeer voor
te porren. In de Knipscheer is een uitgeverij die zeer op de
buitenwereld gericht is.Ze hebben een grote Indiaanse bibliotheek, ze
hebben veel boeken die over de Pacific gaan bijvoorbeeld en
Nederlands-Indië en Indonesië. OB Betekent dat dat jouw boek nou naar het buitenland gaat. AH Ja,
natuurlijk. OB Waar word je verkocht? AH Dat gaat via de kennissen, via de contacten van de
uitgeverij in Engeland en Amerika, de man die bijvoorbeeld de teksten
van Joh Irons in het Engels gelezen heeft op de presentatie vorige week
in Amsterdam, in Perdu, heeft z’n eigen werk in Canada gepubliceerd.
Die heet Scott Rollins overigens. Mijn eigen contacten in Amerika en
Engeland gaan ook een rol spelen want ik heb al in Amerika gepubliceerd,
in tijdschriften en een van mijn contacten daar heeft al een recensie
aangekondigd. Dat wordt gedaan door Sandi Stromberg, die jarenlang in
Bergen op Zoom gewoond heeft en die ik daarvan ken.
AH Nou, ik weet niet zo gauw wie dat gezegd heeft maar ik ken
deze uitspraak wel en ik ben het er ook niet mee eens!
AH Nee, nee. Je wint wat en je verliest wat want ik maak heel veel gebruik van binnenrijmen, alliteraties. Diezelfde woorden kun je natuurlijk niet altijd pakken maar John Irons heeft dan andere woorden genomen in dezelfde regel of vlak erbij, die wel degelijk ook zo’n impact hebben.
AH Ja, ik heb geluk gehad want John Irons is de officiële vertaler van Hugo Claus, van Komrij, van Willem Jan Otten om maar een paar bekende namen te geven.
U kunt reageren op Vangenotenpassie@omroepbrabant.nl. Bedankt voor het luisteren en prettige avond, oudoe. |
|
Omroep Brabant |
![]() |