ABBE
VAN ABBE-MUSEUM – DE COLLECTIE. 2003
Ter gelegenheid van het 65-jarig bestaan van het
Van Abbe Museum in Eindhoven werd dit belangrijke overzicht gemaakt van
zowel de geschiedenis van het onlangs spraakmakend uitgebreide
gebouwencomplex als van de collectie. Geen enkele zich serieus nemende
bibliotheek kan om dit boek heen omdat 1) dit kunstbezit een uniek
overzicht geeft van de kunst van de 20e eeuw, 2) het Van Abbe
veel topwerken bezit, 3) de achtereenvolgende directeuren zich altijd
beijverden de Nederlandse kunst in te bedden in de internationale
ontwikkelingen, 4) de verhouding tekst en beeld goed in balans is, 5)
inhoud en lay-out duidelijk zijn en 6) met het boek op een grote
doelgroep gemikt is. Na de inleiding volgen een historie van het museum
in 5 fasen, daarna 28 kunststromingen als Kubisme, De Stijl en Cobra (afbeeldingen
vnl. in kleur plus relevante begeleidende teksten) en tot slot de lijst
van afbeeldingen en het personenregister. Per hoofdstuk staan de namen
op alfabetische volgorde terwijl de werken van elke periode
chronologisch gepresenteerd zijn. Het is een formule die klinkt als een
klok!
ABORIGINAL KUNST
LOS VAN TRADITIE - COBRA EN ABORIGINAL KUNST. 2011.
Het belang van Cobra voor de naoorlogse kunst is onmiskenbaar, vooral in
Nederland, Denemarken en, in mindere mate, België. De bronnen van de
beweging, met haar aandacht voor o.a. zogenaamde primitieve culturen en
de expressie van kinderen zijn grondig onderzocht. Interessant daarom
dat nu ook vastgesteld kan worden dat Cobra van betekenis bleek voor de
wisselwerking tussen de enkele decennia later actieve Australische
Roar-artiesten (o.m. Wayne Eager, Peter Ferguson, David Larwill en
Marina Strocchi) en Aboriginal kunst. Deze catalogus slaagt er in
weerwil van de beperkte omvang van de tekst in (artikelen van Paola van
de Velde, Georges Petitjean en Ronald Kerkhoven) om duidelijke en
relevante verbanden aan te tonen. Dankzij een originele benadering van
met name perspectiefweergave en de inheemse droomwereld vormt de
Australische reactie eerder een aanvulling op de spontane moderne kunst
dan een verlenging ervan. Door de grafische kwaliteit komen ook de
meestens niet zo groot afgebeelde werken, van zowel leden van Cobra en
Roar als Aboriginals, uitstekend over. Van de laatsten moeten zeker
Inyuwa Nampitjinpa en Makinti Napanangka genoemd worden. Een goed en ook
mooi uitgevoerd boek!
ABRACADABRA – INTERNATIONAL CONTEMPORARY ART. 2000
Onder de weinig originele titel Abracadabra worden in
deze volledig Engelstalige catalogus van medewerkers van verschillende
musea 15 kunstenaars samengebracht die zich richten op de discrepantie
tussen de dagelijkse realiteit en de verbeelding, wat ook al niet
bepaald een uniek uitgangspunt is. Het gaat om 1 Italiaan, 3 Belgen, 2
Amerikanen, 3 Fransen, 2 Britten, 1 Braziliaan, 1 Spanjaard, 1 Japanner
en 1 Duitse, die elk de nodige wapenfeiten kunnen tonen, o.a. Emma Kay,
Vik Muniz en Momoyo Torimitsu. Geen van hen geniet echter een grote
bekendheid. Er staat niet veel tekst in het boek (en dan nog met grote
letters) maar enkele pagina’s over het thema zijn van Martijn van
Nieuwenhuyzen, curator van het SM te Amsterdam, waarmee de Nederlandse
inbreng meteen onder woorden is gebracht. Achterin staan de
gebruikelijke overzichtslijstjes. Elke kunstenaar wordt gepresenteerd
met korte algemene informatie, een statement en enkele afbeeldingen van
het werk. Sommige ideeën en uitwerkingen daarvan fascineren maar het
geheel blijft toch te algemeen en te vrijblijvend om een bestelling door
de Nederlandse bibliotheken aan te raden. Tot slot is de prijs naar
verhouding te hoog!
ADER
BAS JAN ADER – MONOGRAFIE. 1988
De boeken van openbaar kunstbezit zitten gewoonlijk gevarieerd in elkaar,
zo ook dit deel over Bas Jan Ader, een tot nu toe weinig bekende
kunstenaar, die in 1975 op 33-jarige leeftijd overleed. Een voorwoord,
een uitvoerig artikel van P. Andriesse waarin Aders opvattingen over
kunst verbonden worden met biografische elementen, een postuum, weinig
zeggend briefje van Ger Van Elk, een opsomming van citaten, een bio-/bibliografie
en overzichtslijsten (alle zowel in Nederlands als Engels) gaven een
beeld van een avant-gardist (eventueel een voorloper van de concept-art,
die in de jaren 70 pas goed doorbrak) wiens werk eerder interessant dan
belangrijk is, voornamelijk omdat er weinig van bewaard/teruggevonden is
en het mede hierdoor fragmentarisch overkomt. Over het algemeen zijn de
teksten niet te moeilijk (er moet een groot publiek bereikt worden),
noch te makkelijk (Aders werk leent zich daar niet toe). Het is jammer
dat soms geprobeerd is Ader een te grote betekenis toe te kennen: dat
geeft een averechts effect.
AIMÉE
KUNST
UIT LIEFDE. 2008
Wie van decoratieve kunst houdt, is bij de in 1928 te Batavia geboren
maar al lang in Nederland wonende Aimée Crince Le Roy (beroepsnaam Aimée)
aan het juiste adres. Regelmatig weten haar vormen en kleuren (ze is een
geboren colorist) een autonoom niveau te bereiken, zich van de
dienstbaarheid aan esthetiek en omgeving te bevrijden. Boeiend ook is de
versmelting van oosterse en westerse invloeden. Het boek bestrijkt Aimées
hele carrière. Behalve chronologisch is het ook thematisch ingedeeld,
naar techniek en invloeden bijv. ‘kappazuri’ (een Japanse drukvorm)
en familiefoto’s. Aimée gaat altijd uit van de werkelijkheid. Haar
werken, vooral schilderijen, prenten en (computer)tekeningen, blijven
ondanks abstraherende elementen figuratief. Het boek draagt een sterk
persoonlijk stempel, soms te sterk. Lang niet alles namelijk is
relevant, zoals het opvallend grote aantal informele kiekjes, vaak met
overbodig onderschrift als “Dronken
Aimée spreekt Frans met een onbekende.” Mede daarom is het
misschien wel een sympathiek maar geen volledig geslaagd kunstboek
geworden.
ALKEMA
WOBBE ALKEMA EN HET CONSTRUCTIVISME – HAN STEENBRUGGEN. 2007.
Het Constructivisme, ontstaan rond 1913 in
Rusland en uitgegroeid in de Sovjet-Unie tot aan Stalins
Sociaal-Realisme, strekte zich ook, net toch, in ons land uit. Meestal
wordt daarvoor verwezen naar De Stijl. Des te opmerkelijker dat er
zich, in het betrekkelijk
geïsoleerde Groningen in de
jaren twintig van de vorige eeuw, enkele kunstenaars
mee bezig hielden zoals Jan van der Zee en Wobbe Alkema. Deze studie
richt zich aan de hand van veel afbeeldingen en brieven vooral op Alkema
(1900-1984), die met recht de zuiverste vertegenwoordiger genoemd mag
worden, ook al duurden zijn constructivistische activiteiten maar kort
en vertoont zijn latere carrière grote hiaten. Onderzoeker Han
Steenbruggen slaagt er d.m.v. overtuigende argumenten in om zowel
richting als kunstenaar in een meer verantwoord kader te plaatsen en
legt verbanden met, onvermijdelijk, De Stijl maar ook De Ploeg en
Vlaamse voorlopers als Jozef Peeters en Felix De Boeck in Vlaanderen.
Alkema onderging de nodige invloeden uit deze toch verschillende hoeken.
Ook het naoorlogse kunstklimaat komt helder in beeld. Het boek zelf is
eveneens duidelijk met o.a. noten in de marge i.p.v. achteraan,
overzichtslijsten en samenvatting (tevens in het Engels).
ALŸS
FRANCIS ALŸS
- A STORY OF DECEPTION. 2010.
De catalogus over het werk van Francis Alÿs (º1959, Antwerpen),
die al lange tijd in Mexico-City woont, maakt snel duidelijk een
zinvolle aanvulling op enige collectie kunstboeken te zijn. Het boek
bestaat uit een inleiding, een reeks uitspraken op alfabetische
volgorde, de beschrijving van 60 wereldwijd maar meestal in Mexico
uitgevoerde activiteiten vanaf 1989, een tiental essays inclusief een
lang gedicht alsmede overzichtslijsten. Alÿs gebruikt weliswaar
meerdere media (o.a. fotografie, video, schilderijen en tekeningen) maar
is op de eerste plaats een ervaringskunstenaar die het failliet van
diverse politieke en economische stelsels blootlegt in eenvoudige maar
vlijmscherpe beelden. Zijn rijkgeschakeerde visuele beschouwingen zijn
analytisch in voorbereiding, poëtisch in uitvoering (vooral waar hij
bewegingen materialiseert) en mondiaal aansprekend in bereik. Elk
verslag is voorzien van data en coördinaten, een uitleg die soms met
een citaat begint plus één grote foto en vormt daarmee veel stof tot
nadenken. En, indirect, meebeslissen! Dit is een grote verdienste.
AMSTERDAM
SUBLIEME VORMEN MET ZICHT. 1996
Amsterdam wilde een nieuwe aanpak voor haar gemeentelijke
kunst-aankoopregeling. Deze brochure toont daarvan het eerste resultaat.
Van een 25-tal hoofdstedelijke kunstenaars (van de 1000 die reageerden
op een oproep) wordt werk getoond. Elke visuele presentatie is voorzien
van een informatietekst. Het boekje zelf komt rommelig over: nogal wat
foto’s (overigens alle in z/w en vaal afgedrukt) staan haaks op de
bladspiegel, zodat je handen constant een beweging van 90º maken.
De begeleidende teksten lopen,
zonder dat daar een reden voor lijkt te bestaan, door op volgende
pagina’s en de bladspiegel is dusdanig gevuld dat je eerder denkt aan
slordigheid dan aan het weloverwogen concept dat er waarschijnlijk
achter zit. De andere teksten, eveneens summier, worden gevormd door
voorwoord, inleiding en procedurebeschrijving en, tot slot, biografische
gegevens. Alle kunstenaars zijn jonger dan 40 met uitzondering van Jerry
Kiezer (1938). De meesten zijn afkomstig uit Nederland. De inzendingen
zijn te divers voor een benoeming in een a.i.-tekst. Het boekje is
uiteraard alleen interessant voor de hoofdstedelijke bibliotheken.
ANG
THIONG ANG - THE
UNWANTED LAND. 2010.
Zes kunstenaars met internationale verhuiservaring organiseerden
een tentoonstelling over immigratie. De inzet van Tiong Ang (º1961,
Surabaya) die een Chinees-Indonesische achtergrond heeft, spreekt
boekdelen. Hij genoot z’n opleiding in Nederland en is actief in
verschillende disciplines. Zijn werk kent een sterke tegenstelling
tussen object en subject, een opstelling die vaak overgaat in een
aanhoudende dialoog met de beschouwer. Verder doen mee: David Bade, Dirk
de Bruyn, Sonja van Kerkhoff, Renée Ridgway en Rudi Struik en o.a. de
landen Indonesië, Nederland, Canada, Australië en de VS. Had de
catalogus alleen uit hun werk bestaan (o.m. schilderijen, foto’s,
sculpturen, banieren, video’s en geluid, die samen één domein
vormen) dan zou het belang, ook door relatief weinig afbeeldingen, te
gering zijn om te bestellen. Maar ze gaven ook statements af die,
gevoegd bij essays van andere deskundigen, niet alleen hoogst actueel
zijn maar ook nog eens zorgen voor een grotere coherentie van het thema.
Het zijn stuk voor stuk goed geschreven artikelen met tal van
gedenkwaardige uitspraken. Alle tekst is ook in het Engels afgedrukt.
Ondanks het beperkte aantal participanten zijn de perspectieven
opwindend divers. Daarmee stijgt de gebruiksmogelijkheid uit boven de
interesse van museumbezoekers. ‘The Unwanted Land’ past minstens zo
goed op de schappen m.b.t. maatschappelijke ontwikkelingen als op die
van de kunst.
ANTILLEN
HEDENDAAGSE KUNST VAN ARUBA, CURAÇAO, ST. MAARTEN, BONAIRE, SABA EN ST. EUSTATIUS
De cultuur van de zes eilanden die vroeger de Nederlandse Antillen vormden moet het niet hebben van de omvang van de gezamenlijke bevolking (iets groter dan die van Eindhoven) of van de oppervlakte (slechts 980 km2) maar van de etnische en linguïstische diversificatie die de geschiedenis er vormde. Elk eiland heeft bovendien een sterke aparte identiteit. Dit wordt weerspiegeld in deze catalogus van een expositie met de meervoudige titel ‘Tropisch Koninkrijk’. Hij handelt over de hedendaagse kunst in Caribisch Nederland maar gaat gelukkig ook in op diverse bronnen en invloeden. De nadruk ligt op Curaçao en Aruba, die verreweg de meeste inwoners tellen. Speciale aandacht is er tevens voor Winfred Dania (1950-2012) van Bonaire. Het boek biedt inzicht in het werk van 20 kunstenaars, o.a. Yubi Kirindongo, Tirzo Martha en Ciro Abath, en bestaat uit vier essays (boeiend voor met name Europese lezers), kunstenaarsprofielen en een slotdeel over installaties. Alle tekst is in het Nederlands, Engels en Papiaments. De opzet doet recht aan de rijke Antilliaanse kunst en is mede daarom van belang.
2014
ARMANDO: SCHILDER-SCHRIJVER
Deze consequent vormgegeven monografie over de
auteur-schilder Armando (Amersfoort, º1929) toont dat de 1e toekenning van de J.v.Looy-prijs voor dubbeltalenten meer dan gerechtvaardigd is. Behalve een groot aantal gedichten en illustraties van beeldend werk bevat het boek uitstekende,elkaar nauwelijks overlappende artikelen van o.a de juryleden Jan Elburg en Louis
Ferron, en voorts van Redbad Fokkema, Gribling en De Ruiter. S. Bos schreef over het tv-programma
Herenleed, waar Armando ook een stempel op drukte. Chr. Will maakte de
biografie/bibliografie.
Ondanks het feit dat de belangstelling voor Armando sinds 1980 flink gegroeid is,wordt zijn werk met haar centrale maar geconcretiseerde thema van de oorlog nog niet op juiste waarde
geschat. Dit boek, dat zowel op de literaire schap als op die van de beeldende kunst
hoort, helpt dit beslist corrigeren.
ARMANDO
ARMANDO & AARON VAN ERP. 2010.
Het Armando Museum was met een gecombineerde tentoonstelling van Armando
(º1929) en Aaron van Erp (º1978) uit op een artistieke ontsteking in
het snijvlak van de thematiek die beiden delen: geweld, vernedering,
destructie en schuld. Dat lukte, alle werken zijn indringend en gaan
over en weer coalities aan. Twee specialisten ook leverden een korte
begeleidende tekst: kunsthistorica Y. Ploum richtte zich op de
overeenkomsten en verschillen (die zijn alle twee ruimschoots aanwezig),
filosofe K. Rodenburg op de receptie. Jammer is dat het formaat van het
boekje, en dus ook van de afbeeldingen (alleen van schilderijen), klein
is en dat er ook maar 20 foto’s opgenomen zijn (9 voor Armando, 11
voor Van Erp). Een ander bezwaar geldt de koppeling tussen tekst en
afbeelding. Vanuit de tekst kun je middels een nummer gemakkelijk het
betreffende schilderij vinden maar omgekeerd wordt het puzzelen. De
bijdrage van zowel Armando als Van Erp aan het denken over kunst en
maatschappij is zonder meer wezenlijk. Deze catalogus is kwantitatief
echter te beperkt om daar voldoende recht aan te doen.
ARMANDO
ARMANDO VS ARMANDO. 2013.
De catalogus 'Armando vs Armando' geeft een
compleet beeld van de gelijknamige expositie van 36 schilderijen vanaf
2004 en 10 sculpturen uit de periode 1989-2012 in het Cobra-museum. Als
inleiding is een gedetailleerde beschrijving in tekst en foto's van het
ontstaan van één specifiek doek door Cherry Duyns opgenomen. Hoewel
Armando (ps. van Herman Dirk van Dodeweerd, geboren in 1929 te
Amsterdam) verschillende disciplines beoefent, straalt al zijn werk
dezelfde aanpak, thematiek en bovenal fascinatie uit. Er is inhoudelijk
nog steeds dreiging van geweld en ander onheil maar de uitvoering
getuigt van het tegenovergestelde: levenskracht! De tentoonstelling
onthult dat kleur, na jaren van vooral werken in zwart-wit-grijs,
opnieuw meetelt voor de maker. Toch is de laatste ontwikkeling,
uitgangspunt van het museum om opnieuw aandacht te vragen voor deze
kunstenaar, eerder een verlenging van het bekende traject dan een al dan
niet gesuggereerde verlegging. Aan de kwaliteit doet dat overigens niets
af. Belangrijker is de vaststelling dat Armando ook als tachtiger
onverminderd vitaal is.ART ON GARBAGE
TALES OF THE TIP. 1999
Hoe meer kunst zich richt op de maatschappelijke werkelijkheid, hoe meer
mensen er in principe mee te maken kunnen krijgen, zeker wanneer die
kunst in de omgeving ingrijpt. Een onvergetelijke combinatie van
confrontatie en isolatie heeft de stichting Fundament als project uit
laten voeren, gericht op de vuilstortplaats van Breda. Dit boek geeft
een indringend verslag van de mogelijke ruimtelijke toekomst van
voormalige afvalbelten. Een tiental kunstenaars uit verschillende landen,
o.a. Chen Zhen, het duo Biefer/Zraggen, Aernout Mik en Paraponaris
aanvaardde de opdracht. Veel ideeën zijn volstrekt onuitvoerbaar maar
het is juist hun zinderende verbeeldingskracht die de inventaris ervan
tot een boeiend leesavontuur maakt. Dit gevoegd bij de eveneens
prikkelende essays van zgn. specialisten en de fraai verzorgde
vormgeving (inclusief vele afbeeldingen) garandeert dat deze
Nederland/Engels uitgave een van de beste boeken op het gebied van
monumentale kunst van de laatste tijd is.
ASAP
AMSTERDAM
SOCIETY FOR AIDS PREVENTION – VEILINGBOEK. 1992
ASAP (Amsterdam Society for Aids Prevention)
organiseerde een veiling van kunstwerken. Dit boek geeft een overzicht
van de werken die door ruim 130, vnl. Nederlandse kunstenaars werden
afgestaan. Verreweg de meeste betreffen schilderijen. Voorts zijn er een
voorwoord, dankwoord, naamregister, colofon en maar liefst drie “Ten
geleides”. Wat ontbreekt is een logische indeling, bijv. op
alfabetische volgorde of een gebaseerd op chronologie van geboortedatum.
Alle foto’s zijn in kleur. Onder de foto’s staat in enkele regels (uit
recensies, interviews e.d.) een karakteristiek van werk en/of maker, een
goede vondst.
De kwaliteit loopt erg uiteen. Echte verrassingen zitten er niet bij.
Naast meesters als Armando en Wolvecamp staan jonge talenten als
Klashorst en Dumas en ook bekende landgenoten als J.Krabbé en Herman
Brood. Een echt geslaagd kunstboek is het niet geworden. Maar veel
lezers zullen best interessante zaken tegenkomen. Wat vindt de
bibliothecaris belangrijker: het boek of het doel?
|