index

ENTREVISTA A ALBERT HAGENAARS, ESCRITOR HOLANDÉS

Wie is Albert Hagenaars?
Albert Hagenaars is zowel mijn burgerlijke naam als mijn schrijversnaam. Ik ben geboren in Bergen op Zoom, een stad in het zuiden van Nederland, tussen de havensteden Rotterdam en Antwerpen (Amberes). Omdat ik niet kan leven van het schrijven, geef ik al ruim dertig jaar parttime lessen Nederlandse taal en cultuur aan buitenlanders: studenten, politieke vluchtelingen, arbeidsmigranten en mensen die uit alle hoeken van de wereld naar Nederland komen voor de liefde. Mijn eigen vrouw komt bijvoorbeeld uit Indonesië. Ik werk ook al 35 jaar voor de Nationale Bibliotheek Dienst in Den Haag. Ik schrijf recensies over poëzie (specialiteit Vlaamse poëzie), beeldhouwkunst (specialiteit moderne sculptuur) en reisboeken (specialiteit Zuidoost-Azië). Ik geniet van de vrijheid die ik als auteur heb en van alle interculturele contacten in m’n privé leven.

Op welk moment wist u dat u zich wilde wijden aan de wereld van het schrijven?
Zoals zoveel mensen schreef ik m’n eerste gedichten toen ik nog in de puberteit zat. Die teksten mag je absoluut geen poëzie noemen, hoewel ze een vorm in strofen hadden. M’n allereerste gedicht was een sonnet over een gefrustreerde verliefdheid. Natuurlijk. Maar ik ben m’n werkzame leven begonnen als schilder en galeriehouder. Als schilder had ik m’n eerste expositie in 1977 in de stad Dreux, vlakbij Parijs, samen met een vriendin uit Chartres. In ongeveer 1980 koos ik voor de literatuur. Sindsdien beoefen ik alle disciplines van de literatuur, behalve essays. De laatste jaren ben ik vooral bezig met poëzie, kritieken en vertalingen. Toen ik met de kunst stopte wilde ik als schrijver ook internationaal actief blijven. Daarom heb ik altijd gezocht naar mogelijkheden om m’n gedichten in andere talen te laten vertalen. Dat lukte vanaf 1994. In dat jaar verscheen de poëziebundel ‘Linguisticum’ dankzij de Luxemburgse uitgeverij Double You in vier talen tegelijk: in het Engels, Frans, Duits en natuurlijk ook Nederlands. Sindsdien is regelmatig poëzie van mij in andere talen verschenen, vooral in het Indonesisch en Engels, maar ook in het Spaans en Roemeens.

Wat voor thema’s gebruikt u voor uw boeken?
In zowel mijn romans als mijn poëzie zijn de belangrijkste thema’s: reizen, vervreemding, identiteit, interculturele ontmoetingen. Al mijn gedichtenbundels beschrijven plaatsen die ik bezocht. In mijn tweede poëziebundel ‘Spertijd’ zijn dat Europese steden (op de eerste plaats Parijs, waar ik veel tijd doorbracht), in ‘Intriges’ en ‘Bloedkrans’ (Europese en Amerikaanse steden) en in ‘Tropendrift’ (alleen Aziatische steden). M’n eerste roman ‘Dood Tij’ speelt afwisselend in mijn geboortestad en ook Parijs. Mijn tweede roman, ‘Butijn, het boze oog’, is gesitueerd in Nederland en Indonesië, dat lange tijd een Nederlandse kolonie was.

Kunnen uw boeken worden gelezen door elk publiek?
Nee, daarvoor zijn m’n boeken te ingewikkeld en doe ik als schrijver teveel een beroep op kennis bij de lezer op het gebied van bijvoorbeeld geschiedenis en andere landen en culturen. Ik vind het niet belangrijk dat zoveel mogelijk mensen mijn boeken lezen, hoewel elke toevallige lezer natuurlijk welkom is. Ik schrijf niet ingewikkeld om extra interessant te doen maar omdat de dagelijkse realiteit op zich ingewikkeld is. Ik wil het leven, alle moeilijke keuzen, niet simpeler voorstellen dan het is.

Hoeveel romans en poëziebundels zijn tot dusver geschreven en wat benadrukt elk boek?
Ik heb in het Nederlands zeven poëziebundels gepubliceerd en twee romans. Daarnaast publiceerde ik 1200 recensies en 150 vertalingen. Elk boek gaat over de thema’s die ik hierboven al noemde. Ook historie is belangrijk. Toch benader ik mijn thema’s elke keer anders. De eerste roman speelde zich af in Parijs tijdens de jaren tachtig, de tweede op Java tijdens de postkoloniale oorlogshandelingen in de periode 1945 – 1949.

Is het moeilijk om een uitgever te vinden?
Het kan moeilijk zijn om als onbekende auteur een uitgever te vinden. Ik heb geluk gehad; mijn eerste uitgever was al een vriend van me. Hij nodigde me uit en overtuigde me te publiceren terwijl ik zelf op dat moment nog twijfelde. Dat was in 1979. Achteraf gezien vind ik nog steeds dat ik te vroeg debuteerde. De titel van dat boek is ‘Stadskoorts’. Aan de andere kant was het goed dat het gebeurde omdat ik daardoor in een versnellingsproces kwam. Mijn ‘Verzamelde Gedichten’ zullen beginnen met m’n tweede bundel. Uitgevers, en ik ben zelf ook uitgever geweest, willen natuurlijk een zo klein mogelijk financieel risico. Omdat niet te voorspellen is welke boeken succes hebben, moeten zij vaak gokken. Bij romans kan een uitgever geluk hebben. Bij poëzie heeft een uitgever bijna altijd financieel verlies. Sommige uitgevers geven rotzooi uit, alleen omdat de schrijver een bekende persoon is, bijvoorbeeld van tv of uit de sportwereld. Alles is mogelijk. Uitgevers moeten erg kritisch zijn.

Heeft u prijzen voor uw literaire carrière ontvangen?
Ik heb eenmaal automatisch een nominatie van de provincie Noord-Brabant gehad, eenmaal een eerste prijs in een poëziewedstrijd en eenmaal een oeuvreprijs. Dat was de Sakko-prijs, genoemd naar het oliebedrijf Sakko, dat onderdeel is van Tamoil Nederland.
Ik ben niet echt geïnteresseerd in prijzen. Natuurlijk zijn het meestal goede boeken die prijzen winnen maar er komt ook veel uitgeverspolitiek bij kijken. Toch worden de meeste boeken die ooit grote prijzen wonnen opmerkelijk snel vergeten. Daar staat tegenover dat boeken die we nu klassiek noemen tijdens het leven van de auteur niet veel bijval kregen of een bescheiden succes kenden.
Alles is relatief.

Hoe begint u meestal met schrijven en heeft u een favoriete plek?
Meestal begint een gedicht met één beeld of een combinatie van een paar woorden. Ik kan gelukkig altijd wel schrijven maar ik vind wat ik maak niet altijd goed. Omdat ik lang wilde nadenken over de richting die ik in moest slaan, heb ik tussen 1996 en 2003 bijna niets gepubliceerd. Maar ik schreef toen wel. Ik heb van 1983 tot 2003 aan mijn bundel ‘Tropendrift’ gewerkt. Dat vind ik m’n beste boek maar niet alleen omdat ik er twintig jaar aan heb gewerkt. De meeste teksten van ‘Tropendrift’ worden later dit jaar onder de titel ‘Reliefuri însângerate’ in het Roemeens gepubliceerd, in een vertaling van Roxana Doncu en Zenovia Popa. Alles begint dus klein maar eindigt niet zodra het boek is verschenen want daarna probeer ik het over de taalgrenzen te brengen. Ik heb geen speciale plaats nodig om te schrijven. Ik schrijf ook nog in een vol voetbalstadion als het moet. Ik kan me uitstekend voor de buitenwereld afsluiten. De personages in m’n boeken kunnen meer realistisch zijn dan de mensen om me heen. Belangrijker is het gereedschap. Ik kan niet meer met de pen schrijven, ik heb een pc, of laptop of iPad nodig, omdat ik altijd veel versies maak en dus een heleboel moet kopiëren, knippen en plakken.

Voelt u bewondering voor een schrijver? Heeft u wel eens een rolmodel gehad?
O ja, natuurlijk. Ik bewonder veel schrijvers voor hun techniek, stijl en verbeeldingskracht maar nooit voor hun privé leven. Niet één auteur is ooit een idool voor me geweest. Ik heb altijd veel biografieën gelezen en ik leerde daarom al vroeg dat elke schrijver ook gewoon een mens is met een dagelijks leven vol banaliteiten en fouten. Sommigen waren klootzakken. Goede schrijvers als François Villon, Gerrit Achterberg en William S. Burroughs waren zelfs moordenaars! Veel schrijvers faalden om een gelukkig leven te vinden. Ik zoek altijd de balans tussen schrijven en geluk. Om te kunnen schrijven moet je natuurlijk ook mooie dingen opgeven maar je bent idioot als je je kansen op geluk verkwanselt. Dichters die indruk op me maakten zijn onder anderen Hendrik Marsman (vooral in m’n puberteit), Charles Baudelaire, T.S. Eliot, Dante Alighieri, Rafael Alberti, Rainer Maria Rilke, Antonio Machado en Hans Faverey.

Wat vindt u van de nieuwe technologieën in de boekenwereld?
Hoe meer technologieën hoe beter, des te meer publicatiemogelijkheden voor auteurs. Het nadeel is dat de criteria van kwaliteit vervagen. Er wordt meer literatuur dan ooit gepubliceerd op alle mogelijke media. Daarom verwacht ik dat de rol van streng selecterende uitgevers weer veel belangrijker zal worden. Dat is onvermijdelijk. Mensen zoeken altijd houvast, normen.

Wat denkt u over E-book en papieren boeken?
Ik denk positief over allebei. Het is geweldig om honderden boeken in één klein apparaatje mee te kunnen nemen op reis. Ik heb altijd veel gereisd. Toch vind ik een papieren boek prettiger om te lezen, omdat ik gewend ben aan snel bladeren. Ik lees graag terug en vooruit. Wanneer ik een kritiek schrijf, is een papieren boek een vereiste. In elke kamer van mijn huis staan hoge boekenkasten. Die zijn me dierbaar. Er mag alleen een boek weg als er eentje bijkomt.

Welke projecten wilt u in de toekomst uitvoeren?
Ik ben altijd met meerdere projecten tegelijk bezig, waarvan de meeste kleinere projecten zijn, opdrachten meestal. Ik ben rustig bezig aan een nieuwe poëziebundel van ruim 100 gedichten en ik wil graag een nieuwe roman schrijven. Samen met mijn vrouw Siti, die van Java komt, vertaal ik elke week steevast een Nederlands gedicht in het Indonesisch voor ons blog www.puisibelanda.blogspot.nl. We vertalen werk van nu al meer dan 100 Nederlands en Vlaamse dichters. We hopen een grote bloemlezing van de Nederlandse poëzie te maken en die in Indonesië in twee talen te publiceren.

Hoe actief bent u met sociale netwerken?
Netwerken zijn om verschillende redenen onmisbaar. Ik heb een groot netwerk maar ik gebruik bewust niet alle sociale media. Ik prefereer correspondentie via E-mail en persoonlijke ontmoetingen. Ik telefoneer weinig en gebruik Twitter en LinkedIn helemaal niet. Ik heb een grote website en 12 blogs, bijna allemaal literaire blogs. Ik ben een man van contrasten, ik kan gemakkelijk communiceren, ben graag tussen de mensen, geniet in grote steden maar ik kan ook prima lange tijd alleen zijn, op verlaten plaatsen leven.

Zijn uw boeken autobiografisch?
Indirect altijd, direct vaak. Soms beschrijf ik voorvallen uit m’n leven, soms fantaseer ik. Omdat die fantasieën subjectief zijn, mag je ze autobiografisch noemen. Objectiviteit kun je wel suggereren maar bereik je nooit volledig. We zijn allemaal kinderen van de tijd en cultuur waarin we opgroeien. Ik vind het verschil tussen autobiografisch en fantasie niet belangrijk. Een boek moet niet op de eerste plaats echt gebeurd zijn, het moet goede literatuur vormen!

Worden uw boeken verspreid via Amazon?
Ja en ook nog via andere soortgelijke distributeurs als Bol.Com. De boekhandel wordt steeds minder belangrijk. Ik vind dat jammer omdat de goede boekhandels ook trefpunten zijn waar je mensen met dezelfde passie kunt ontmoeten. Veel boekwinkels gaan noodgedwongen producten verkopen die niet of zijdelings met literatuur te maken hebben, zoals cd’s, of een café erbij beginnen. Met dit laatste heb ik natuurlijk geen probleem. Boekwinkels en bibliotheken moeten altijd blijven! Welk advies zou u geven aan jonge mensen die aan hun eerste boek werken en ervan dromen te publiceren?
Debuteer niet te vroeg, kies nooit voor het goedkope succes, richt je niet teveel op uiterlijkheden. Denk goed na wanneer kansen komen maar laat ook geen kansen verloren gaan. Zoek de balans tussen kansen benutten en innerlijke groei. Blijf dicht bij jezelf. Lees ‘Brieven aan een jonge dichter’ van Rainer Maria Rilke.

Welke zin uit een van uw boeken wilt u citeren?
Ik kies een zin uit ‘Cathedra’, m’n laatste boek: “Lik het bloed van de voeten, de beproefde / knieën, en word van wat je niet meer bent / het doel voor wie zich al als man // en vrouw met je verzoent”, (uit het ‘Het labyrint van Amiens’). De Spaanse vertaling is van Silvia Rubio Samper uit Cartagena, die in Bergen op Zoom woont. In mijn geboortestad wonen veel Spanjaarden en ook mensen uit Zuid-Amerika.

Hoe ziet u Alquibla , www.alquiblaweb.com, als mogelijkheid om cultuur te verspreiden, iets toe te voegen?
Elk medium kan cultuur verspreiden, iets essentieels aan de wereld toevoegen, mensen kansen geven, vooral jonge mensen. Ik ben onder de indruk van de energie, het brede perspectief en de internationale nieuwsgierigheid van Alquibla. Ik vind de symbolische betekenis van de Arabische naam ‘al quibla’ even belangrijk als de spirituele betekenis. Ik dank Alquibla voor de belangstelling en wens alle betrokkenen veel succes en vooral ook blijvend plezier met de activiteiten.





ENKELE GEDICHTEN IN SPAANSE VERTALING



PEGASO

Llamaban mentiras a las alas que vi.
Ahora aprendo a soportar su burla,
a entender su incredulidad ante el milagro
recién descubierto en la sala de lectura

y que se negaban a creer. Volaban hacia mí,
sonaban las páginas rasgadas
como el crujido rotundo al desplegarse su ser
que, con las palabras, sería mío algún día.

A veces pienso que no quiero recorder
cómo me aferraba a su costado sudoroso,

cómo apretaba mi cara contra sus crines empadas
cuando me alzaba su aleteo nostálgico

sobre aquella lluvia de puños.


Traducción: Juan M. Muñoz (Sevilla)




EL LABERINTO EN LA CATEDRAL DE AMIENS

Adéntrate, siguiendo los pasos de incontables
peregrinos, en las líneas rectas de mármol
que círculos quisieran convertirse

igual que los hombres la mujer que en ellos habita.

Por más ángulos que se tomen igualmente
ninguno conduce hacía un medio que medie
entre los números por traducir

pues todos muestran las fracciones de la vida.

Las fórmulas en las relaciones
conducen a la cuestión de si tu destino,
oculto en el rosetón negro escarlata

del geoglifo, justifica todos los medios.

Lame la sangre de los pies, las sufridas
rodillas, y sé lo que ya no eres más
el propósito por quién como hombre

y mujer en ti se reconcilia.


Traducción: Silvia Rubio Samper (Cartagena)




MAGDEBURGO

Campos tristes. Terreno cercado. En un tambaleo,
el tren se mueve a través de este paisaje
en el que el aire es succionado, separado de mí.

De pronto un recuerdo divide el viaje, abre
la esfera. Allí, entre los bordes de bronce,
mi boca anticipa su semblanza

y en una confusa imagen de hoces y estrellas,
cenizas, vapor y puentes oxidados
y brazos confiables, blancos y demacrados,

que se extienden hacia mí desde un fondo
de agua estancada, Magdeburgo, hundida
en su fondo de acerías deterioradas, pasa de largo.

Todavía, el pavoroso rostro en la ventana abre su boca
en un resistente no. No hay sonido, luego nuevamente
los acres yermos. Tierra prohibida. Tambaleo.


Traducción: Edith Lomovasky–Goel (Rehovot, Israel)

 

 

 




index