index

THEMAMIDDAG OVER ALBERT HAGENAARS BIJ ARSIS


ORGANISATIE: Arsis Kunst en Sociëteit, i.h.b. Irene Weug, Riet Buuron en Gerrit Westerveld
PLAATS: Rembrandtstraat 71, Nieuw-Borgvliet
TIJD: Zondagmiddag 20 januari 2008, 15.00-18.00 uur
OPENING: Jack Paluch
VOORPROGRAMMA: Ewoud van Doorn

AANKONDIGING: Auke van der Heide

 



Jack Paluch, de voorzitter van Arsis, tijdens zijn openingswoord. Foto: Sitti Wahyuningsih.

 



Ewoud Willem van Doorn in het voorprogramma. Foto: Marco Malm. Gedicht

 

 

LEZING VOOR DE LITERAIRE MIDDAG BIJ ARSIS

Overzicht van de poëzie van Albert Hagenaars


Goedemiddag dames en heren, dank u wel voor uw komst, voor uw belangstelling. Verder wil ik voorzitter Jack Paluch danken voor zijn welkomstwoord en Ewoud Willem van Doorn voor de gedichten die hij juist voorlas.

Nadat ik een paar maanden geleden de Sakko-prijs gewonnen had, ontving ik van Arsis het verzoek om mee te werken aan een middag die in het teken staat van mijn poëzie. Dat leverde een dilemma op: hoe kun je een relevant overzicht van ruim 25 jaar poëzie geven zonder dat het te oppervlakkig blijft en ook zonder dat het een saaie voorleesmarathon wordt voor het publiek? Ik bezoek aardig wat poëziebijeenkomsten maar ik merk vaak dat m'n aandacht al na een half uur ingespannen luisteren afneemt.

Om te beginnen besloot ik de voorleestijd te beperken tot in totaal anderhalf uur, verdeeld in twee blokken van elk ongeveer 45 minuten en gescheiden door een pauze. Ik heb er ook voor gekozen per bundel niet meer dan één gedicht te brengen en elk gedicht door een korte vertelling in te bedden in een context. Verder moest er veel variatie komen en ik meen dat te hebben gevonden door enerzijds vertolkers van mijn vertaalde poëzie te vragen op te treden en anderzijds muziek te laten horen die componisten bij bundels van me hebben gemaakt. U zult de Poolse en Indonesische versies hoogstwaarschijnlijk niet kunnen begrijpen maar het is op zich al boeiend te luisteren naar de klanken alleen. Poëzie kent tenslotte behalve betekenis uiteraard ook muzische elementen. Bovendien kan ik er met het inzetten van meerdere talen de nadruk op leggen dat ik een voorstander van de multiculturele samenleving ben en ook daarom veel met vertalers samenwerk. Zelfs vertaal ik ook veel gedichten uit de hele wereld via het Duits, Engels en Frans en langzamerhand ook Bahasa Indonesia. Door de korte voorbereidingstijd lukte het niet om, wat me aanvankelijk voor ogen stond, teksten in het Arabisch, Frans en Turks te laten horen.

Wim van Til, de grote kracht achter Poëziecentrum Nederland , was gelukkig bereid om na mijn lezing een interview af te nemen dat alsnog voor meer diepgang kan zorgen. Om het spannend te houden, hebben we dat niet samen voorbereid. Ik heb er dus geen idee van met wat voor soort vragen hij zal komen. Ik heb hem wel gevraagd me niet te sparen. Ik geniet als bezoeker zelf altijd meer van vraaggesprekken die gebaseerd zijn op verrassingen dan op voorgekookte dialogen. Liever een rammelend interview met spontane momenten dan een perfecte tekst met gladde praatjes die in samenspraak zijn voorbereid!

Goed, genoeg ingeleid nu...

Ik wil u meenemen op een tocht die surrealistisch begint en via expressionisme, traditionele gedichten en autonoom talige teksten naar de spirituele poëzie voert waar ik nu al een tijd intensief mee bezig ben.

Mijn eerste gedicht schreef ik in 1970 en ik was toen 15 jaar. Ik weet nog dat het een rijmend sonnet was dat over de verraderlijkheden van de liefde ging. Jammer, voor mijzelf althans, dat ik het niet meer heb.
In de jaren zeventig was de experimentele golf definitief voorbij en ook de reactie daarop, van dichters als Bernlef, K. Schippers en Armando. In de poëzie was een vorm van neo-Romantiek populair, die mij absoluut niet aansprak.
Toch kregen de Vijftigers in de schoolboekjes nog veel aandacht. Gelukkig werd er in alle vier de talen die ik in m'n vakkenpakket had, door inspirerende leraren veel aandacht gegeven aan poëzie en dat had z'n werking. Zo kon ik al vroeg kennismaken met het werk van o.a. Rimbaud, Paul van Ostayen, Paul Celan, Marsman en vooral Baudelaire, dichters met wie ik nog steeds bezig ben. Toch hadden die dichters op dát moment nauwelijks invloed op m'n eigen vroege gedichten. Ik was op m'n zeventiende, achttiende vooral bezig met open teksten zonder vorm, die uit lange reeksen associaties bestonden. Eigenlijk hadden ze een sterk surrealistisch karakter, al kende ik de naam van die richting toen misschien nog niet. In 1973 bracht ik in eigen beheer het boekje Alter Ego uit, dat uit dergelijke teksten bestond, gevolgd in 1974 door Gedichten. Van beide zijn niet meer dan vijf exemplaren gemaakt, door middel van goed carbonpapier en grote nieten uit een machine van m'n vader die toen meubelstoffeerder was.

Een voorbeeld van zo'n tekst zal ik nu lezen. Hij is nooit voorgelezen, nooit gepubliceerd, en met goede redenen:

*

reimerswaalverwant staar ik
polders vol graan en zomer
en fiets ik machtig dijk en zon
langs eendracht en tholen
en klokverwijderd luister ik
kerkgeruis naar verten hooi…
ik verzwijg ademloos de stilte
brabant rust hoogruimtend zwaar

Ik tekende en schilderde ook veel, m'n ambities waren zelfs veel meer gericht op de beeldende kunst dan op de literatuur. In 1977, ik was inmiddels 22 jaar, had ik een eerste grote expositie in Dreux, Frankrijk, waar ik toen veel verbleef, en in het daaropvolgende jaar opende ik Galerie Valckesteyn in de Koevoetstraat in Bergen op Zoom. De galerie werd al meteen een ontmoetingspunt van jonge kunstenaars zoals o.a. Jacques Bakker, Bert Bevers, Frans Mink, Albert Moelker en Frank Witte, namen die de meesten van u wel zullen kennen. Bert Bevers en Frans Mink waren ook bezig met poëzie en het was dus niet vreemd dat we al snel literair contact hadden.
Frans Mink had een poëzie-uitgeverij, WEL, en voerde een actief beleid. Hij was altijd op zoek naar nieuw talent en vond mijn schrijfsels interessant. Hij vroeg dus of ik een bundel bij WEL wilde uitbrengen. Ik bracht er teksten voor samen, die een beroep deden op de emotie, de vervoering, de trance, vandaar ook de titel Stadskoorts. Hier is een kenmerkend gedicht uit die bundel.


*

sluip haar rokken van gras
getroffen val ik eeuwen
diep in haar vermogen
klassieke minnaars te wurgen
met nylongreep in grijns
en met holle ogen onder verf
staat zij zwart geblakerd
ziek van pijn, en verkrompen

De kritiek was overwegend negatief. Een krantenkop luidde ‘Debuut van Hagenaars stinkt naar zweet en bloed'. Een andere recensent beperkte zich tot slechts één regel: De auteur heeft weinig te zeggen en hetgeen hij zegt blijft dan nog beperkt tot wat onsamenhangend en onbenullig geklets!
Ik schrok daar wel van en wilde koste wat kost een herkansing. Mede hierdoor ging ik veel meer tijd besteden aan het schrijven, wat ten koste ging van het schilderen.  
In 1980 stopte ik, ook om andere redenen, na twee seizoenen en zo’n twintig exposities, performances en andere activiteiten, met Galerie Valckesteyn. Vanaf toen zat ik vaker in Frankrijk, eerst in Chartres, later in Parijs. Ik schreef er de sterren van de hemel. Het was wegens chronisch geldgebrek een moeilijke maar toch ook een vruchtbare periode.

In 1982 verscheen dan m'n tweede bundel: Spertijd. Eigenlijk vormt Spertijd het echte debuut. Er zit veel minder vrijblijvendheid in. De reacties waren nu heel wat positiever.
Deze gedichten hadden interpunctie, een traditionele vorm met strofen en wendingen en ze waren in een strak concept gevat: een openingsvers plus drie reeksen van elk elf gedichten. Inhoudelijk hadden de teksten betrekking op respectievelijk: 1) steden die ik op Europese reizen had bezocht, 2) Parijs, waar ik toen dus vaak zat en 3) de nacht, de tijd dat ik destijds meestal schreef.
Uit Spertijd lees ik nu een gedicht dat aan m'n vader is opgedragen. In Parijs realiseerde ik me pas goed dat ik veel vrijheid had om te reizen. Mijn pa had dat juist gewild. Voor hem was een inschrijving bij de marine de enige kans om iets van de wereld te zien. Net voor hij die stap ging zetten, brak de oorlog uit. Het wrange was dat hij wel degelijk in het buitenland belandde maar zonder enige vrijheid, hij kwam in verschillende Duitse kampen terecht. Het gedicht dat ik over deze tegenstelling maakte, deed voor het eerst van zich spreken in Montreuil, de Parijse voorstad waar een grote marché aux puces of vlooienmarkt was, waar ik uit geldgebrek regelmatig boeken haalde. Daarom heet het gedicht Montreuil. Ik lees het in het Nederlands, daarna zal Hellen Alblas, die docente Engels is en jarenlang actief was voor de stichting Podumcultuur, de Engelse vertaling door Cathy East uit Californië voorlezen. Deze vertaling verscheen tegelijk met de derde Nederlandse druk in 2000.

 

MONTREUIL

Voor mijn vader

Door de mortel van Montreuil loop ik
een verlaten zondag uit, in de klanken
van een bekende opera denkend aan jou
en je drang naar zee, verre landen.

De versie van thuis, door jou zacht mee
gezongen, overstemt die van hier, schallend
uit schrale kozijnen. En nog verder vrouw
ik je vleugels in me open: duizelend

aan de kunst van Parijs, op een viaduct
over de Périphérique, schommel ik weer
in de loverrijke hof, jij duwend in de diepte,
ik een en al hoogtevrees boven de barakken

vol honger van Zuffenhausen en Fellbach,
en honger nog, tot tussen de zeemeeuwen
van onze geboortestad, krijsend om het witst.
Heimwee, in zwarte zwermen, snerpende aria’s.

MONTREUIL

For my father

Through the mortar of Montreuil , I walk
out from an abandoned Sunday, in the sounds
of a well-known opera, thinking of you
and your urge for the sea, far lands.

The version played at home, you softly sang
along with, there, drowns out the one here,
deafening from chapped window frames.
And still further I unfold your wings in me:  

staggering on the coast of Paris , on an over-pass
of the Péripherique, I am swinging again
in a dense foliage; you pushing from the depths,
me, dizzying above the prison barracks  

full of hunger in Zuffenhausen and Fellbach,
and higher still, amongst the sea gulls
of our native town, screaming in white.
Homesick, in black flocks, piercing arias.

 

 


Hellen Alblas tijdens haar lezing van Montreuil. Foto: Marco Malm.


De poëzie werd steeds belangrijker in m’n leven en na een paar jaar verscheen de bundel Intriges. Ook deze bundel was thematisch opgebouwd. Het onderwerp was vervreemding en de bezwering daarvan. Intriges telt vier reeksen van elk tien gedichten. De laatste reeks handelt over de taal als onbetrouwbaar medium.
Ik lees uit de eerste afdeling het gedicht Zekerheid voor. Daarna zal Ann-Dorit Schonemann de Deense vertaling laten horen, die zij zelf samen met Connie Jensen maakte. Ann-Dorit woont al lang in Nederland en spreekt behalve Deens ook vloeiend Duits, Engels en Nederlands.  

 

ZEKERHEID

De dreigende lucht van oud groen. De bladeren
die nauwelijks aan de indruk onttrokken
worden, dat hij door een vergeten veld gaat

en vastloopt. Stilte, en dan de eerste
zware druppels weer. Inkt in zuigend gras en
verder binnenwaarts nog, op het gesloten graf.

De zekerheid dat ik schrijf, rustig thuis,
aan het raam met uitzicht op deze stad.
Lawaai vanuit de diepte der boulevards.  

Tóch dacht ik even weer verdwaald te zijn,
te zoeken naar iets, of iemand, krampachtig
eigenlijk, alsof ik zélf van afhing.
 

SIKKERHED

Den truende luft af gammel grøn.
Bladene som næppe undgår indtrykket af
at han går igennem een glemt mark

og løber fast. Stilheden og så de første tunge
dråber vejr. Blæk i sugende græs og endog
endnu længere inde, på den lukkede grav

Sikkerheden at jeg skriver, trygt hjemme,
ved vinduet med udsigt over denne by.
Larm fra boulevardernes dybde.

Dog troede jeg et øjeblik igen at være faret vild,
søgende efter noget, eller nogen, krampagtigt
egentlig, som afhang jeg selv deraf.

 


Ann-Dorit Schonemann. Foto: Angele Olearnik

 

 

De vierde en laatste afdeling heet Linguisticum en is de meest abstracte en daardoor ook minst toegankelijke. Het is tevens de minst representatieve poëzie die ik schreef. Het is dan ook een vreemde speling van het lot dat juist deze reeks al zés keer werd gepubliceerd.
Zo werd hij o.a. als aparte bundel uitgegeven, door Hubert Wellenstein, een in Luxemburg residerende Nederlander, die cultureel actief was met de door hem opgezette beweging Double You, waaronder ook een uitgeverij ressorteerde. Dankzij Hubert Wellenstein verscheen deze editie in het Nederlands, Duits, Engels en Frans, zowel in een internationale handelseditie als een gelimiteerde luxe-uitgave met originele tekeningen van Mart Franken.  

Ik was o.a. door een steeds groter wordende gedrevenheid meer geïnteresseerd geraakt door wetenschappelijke achtergronden van taal en poëzie. Vandaar dat ik invloed onderging van een richting in de Nederlandse poëzie die vaak autonome of Raster-poëzie wordt genoemd, naar het tijdschrift Raster. Dichters die aan deze stroming een talig gezicht gaven, zijn o.a. Hans Faverey en Gerrit Kouwenaar. Eén van hun voorlopers was Stéphane Mallarmé, die ik op de middelbare school al was tegengekomen. Ook speelde de correspondentie die ik in die tijd voerde met de Brusselse dichter Phil Cailliau een rol.

Ik lees het eerste en tevens het meest toegankelijke gedicht plus het laatste gedicht van Linguisticum en daarna hoort u de Duitse en Engelse vertaling. De Duitse vertaling is gemaakt door Michel Malm en wordt gelezen door Helge Herzmann. Helge komt uit Duitsland, is familie van Michel Malm en woont nu drie maanden in Bergen op Zoom. Hij is naar Nederland gekomen voor een studie SPW. De Engelse tekst is van Sandi Stromberg uit Texas en wordt gelezen door Hellen Alblas.

 

LINGUISTICUM

I

Nogmaals
het stoten
tegen de barst:

vorm
van jaren breekt
open op een taal

waaruit poëzie verstuift.

Haar taal
onherstelbaar
om me heen

met
dit ene verschil:
dát vooral niet.  

LINGUISTICUM  

I

Abermals
dieses Hacken
in den Riss:

Form
seit Jahren schon, aufbrechend
auf einer Sprache

woraus Poesie zerstäubt.

Ihre Schale
irreparabel
um mich herum.

Mit diesem einen Unterschied:
kein Erstaunen.
Bloss das nicht.

LINGUISTICUM  

I

Once again
the knock
against the crack:

the shape
of years prizes
open a language

from which poetry blows away.

Her shell
in pieces
round about me.

Wih this one difference:
no surprise.
Above all, not that.




V.l.n.r.: Hellen Albas, Helge Herzmann en Albert Hagenaars. Foto: Sitti Wahyuningsih.

 

 

X  

De woorden leegte,

aan de randen
nog gekruld,

maar niet lang
méér.

X

Die wörterne Leere,  

an den Rändern
noch gekräuselt,

aber nicht lange
mehr.

X

The words, an emptiness,

still curled
at the edge

but not for
long.


Kort daarna maakte de pianist Jan Walraven een compositie bij elk van de 10 teksten van Linguisticum. Deze muziek werd al vaak uitgevoerd, ook op podia in o.a. Polen, Tsjechië en Italië, en er werd een CD van gemaakt, met voordracht van Jessine Monaghan uit New York, die als advocaat op het Europese hoofdkantoor van General Plastics in Bergen op Zoom werkte. Momenteel zit ze alweer vele jaren in Washington DC.
Hubert Wellenstein maakte het mogelijk dat Linguisticum als een waar Gesamtkunstwerk opgevoerd werd in een choreografie van Anne-Louise Beenen, uitgevoerd door de danseres Madeleine Benjert. Hij slaagde er ook in om dit totaalproduct op het programma Luxemburg Culturele Hoofdstad 1995 te krijgen!
Jan Walraven, die ook verantwoordelijk is voor de activiteiten van Stichting In den Wouwdfluit in Wouw, zal nu een korte toelichting geven op zijn vertaling van Linguisticum en daarna de betreffende nummers laten horen. Jan, het woord is aan jou:

 


Jan Walraven. Foto: Marco Malm.

 

 

 


Jan Walraven:

Dag dames en heren. Ik wil het graag met u hebben over Inventio, het eerste deel van Linguisticum.

Inventio - uitvinding - vonds - fantasie - verbeeldingskracht!

Al mijn fantasie heb ik losgelaten op élk woord uit de tekst. Het eerste woord is nogmaals - nog eens - wederom - herhaal - opnieuw - encore - nogmaals.

Waar komt de dichter vandaan? Uit de atmosfeer? Van boven?

Mijn eerste motief komt van HOOG. Herhaling van 6 noten en ... HOOG klinkend:

Al-ber-to-Ha-ge-naars-Al-ber-to-Ha-ge-naars-Al-ber-to-Ha-ge-naars-Al-ber-to-Ha-ge-naars...

Vorm van jaren breekt open op een taal.

Mijn muziektaal gebruikt in alle gedichten de mineur-majeur toonladder met 9 noten / Mineur-majeur / dualisme / dood en leven.

Onder het vlugge motief Al-ber-to-Ha-ge-naars komt mijn toonladder in lange noten: Do Si La Sol Fa Mi Mi-B-mol Re Do.

Er is een klopmotief van het stoten de barst dat in het open stilstaande akkoord klinkt:

Ta ta taaaa / lin-guïs-tiek / ha ge naars / een zaam heid / mont mar tyr / pa ri sien /

Poëzie verstuift de toonladder mineur majer stijgt snel en suist naar boven: ffffffffffffffffffffffffffffffft

Hierna volgt een liedje dat gemakkelijk is om mee te neuriën.

Plotseling het stilstaande akkoord met het klopmotief tegen de barst: ta ta taaa / lin-guïs-tiek / ha ge naars / een zaam heid / mont mar tyr / pa ri sien /

De inventio eindigt met het beginmotief van 6 hoge tonen maar dan in omgekeerde richting:

Al-ber-to-Ha-ge-naars-Al-ber-to-Ha-ge-naars-Al-ber-to-Ha-ge-naars-Al-ber-to-Ha-ge-naars...

Luistert u nu maar naar het uiteindelijke resultaat:

(Peter Hoevenaars laat nu Linguisticum I: Inventio van de CD horen.)

En nu dames en heren wat achtergrondinformatie over Linguisticum X, waarvan het begin luidt:

De woorden leegte

Ik heb daar 8 stilstaande akkoorden sterk zacht / sterk zacht...

In IV staat mijn muzikale handtekening van Albert Hagenaars, de noten: A Be Ha G E A, waarbij de laatste 3 letters ARS worden opgevat als de kunst in het algemeen. Ritmisch kun je er woorden onder plakken:

Mijn nieu-we le-ven
Ma so-   li-   tu-de
Mijn dich-   ters   le-ven
Ma las-   si-   tu-de

Fuga - vlucht - jacht is een muzikaal bouwwerk waarin álle stemmen of lijnen gelijkwaardig zijn. Geen enkele lijn is minder dan de andere: er heerst superdemocratie.

De ideale vorm ter afsluiting. Alle gebruikte materialen worden nog eens getoond, soms op andere wijze.

De jarenlange inspiratie    Breekt Open.

Het naamthema op de naam van de dichter komt een aantal keren tevoorschijn. Ook komt het thema in de Bas in de ver-gro-ting:

Al Bert Ha Ge Naars, heel vet gespeeld.

Alpha en Omega sluiten zich.

Nummer X besluit met de laatstenherinnering aan nummer I:

Al-ber-to-Ha-ge-naars-Al-ber-to-Ha-ge-naars-Al-ber-to-Ha-ge-naars-Al-ber-to-Ha-ge-naars...

En het kloppen tegen de barst: lin-guïs-tiek / medium

De slotakkoorden zijn mineur en majeur tegelijk.

De woorden leegte maar niet lang meer...hoort u?

Dames en heren, ik dank u wel

 

 
Jan Walraven, juist voordat Peter Hoevenaars Linguisticum X van de CD laat horen.

 

PAUZE


 

Nadat Linguisticum verschenen was, publiceerde ik lange tijd geen poëzie meer. Dat had drie redenen:
1) Ik was vastgelopen in de leegte en stilte die Linguisticum noodzakelijk opriep. Interessant maar het was ook een doodlopende weg gebleken.
2) Ik richtte me daarom vooral op proza. Ik publiceerde twee romans en schreef ook een aantal korte verhalen.
3) Ik had een eigen bedrijf opgericht, een uitzendbureau voor leraren annex taalinstituut, dat ook veel tijd en energie opeiste.
De poëzie bleef beperkt tot een enkel los gedicht, gelegenheidswerk, en de bundel Tropendrift, die tergend langzaam vorderde.  

Na zeven jaar, eind 2001, stopte ik met de zaak en kon ik eindelijk weer meer tijd aan de poëzie besteden. Dat ging meteen goed. In sneltreinvaart werd nu het project Tropendrift afgemaakt. Maar nu eerst wat anders….

In 2004 was het 25 jaar geleden dat ik officieel debuteerde. Ter gelegenheid hiervan nodigde Frans Mink me uit om een bundel uit te brengen bij zijn nieuwe uitgeverij Zinderend. Ik besloot daarin een selectie samen te brengen van de gedichten die al die jaren nooit een plaats in een bundel hadden gevonden, omdat ze niet in het concept pasten. Uit alle hoeken en gaten werden wees gebleven gedichten opgejaagd en naar deze bundel opgedreven. Vandaar de titel Drijfjacht. Uiteindelijk had ik zoveel materiaal dat er toch weer een compositie kon worden gemaakt.
Ik lees uit Drijfjacht het gedicht 'Dempet, Java' uit 1993, vertaald door Ning Suyoto. Het beschrijft de ontmoeting met het meisje dat 12 jaar later mijn vrouw zou worden en is dus opgedragen aan Siti. Het was de bedoeling dat na de Nederlandse versie Salmon Simanjuntak de Indonesische vertaling zou voorlezen maar die moest vandaag onverwacht werken. Daarom lees ik die tekst zelf.

DEMPET, JAVA

Untuk Sitiwahyuningsih

Tersembunyi di bawah ribuan nyiur,
antara sungai–sungai dan birunya gunung,
di sini terletak sebuah desa halnya tempat
yang seharusnya terjadi dari suatu perbuatan,

kecuali di sebuah syair tentang nafsu
yang di naungan ini akan membawa ranum
tanpa memar, dari seorang gadis hingga wanita.

Dan kamu, hanya kamu mau mengerti
apa arti tertutupnya rumpun bambu yang gemuruh,

setelah kata terakhir, masih terlalu jauh.

DEMPET, JAVA

Voor Sitiwahyuningsih

Verscholen onder duizend palmen,
tussen rivieren en blauwe bergen,
ligt hier een dessa als plaats
van handeling die uit moet blijven,

tenzij in een gedicht over verlangen
dat in deze schaduwen zal rijpen
zonder schade van meisje tot vrouw.  

En jij, alleen jij wil begrijpen
wat het bamboe ruisend sluit

na het laatste woord, nog zo ver weg.

Ik maak noodgedwongen weer een sprong, ditmaal van Java naar Polen. Tijdens een reis door Oost-Europa bezocht ik Auschwitz, de kampen 1 en 2. Dat maakte natuurlijk een grote indruk op me. Al dezelfde dag van het bezoek begon ik aan een gedicht. Ik wilde het zo herkenbaar mogelijk houden en beschrijf er het grote verschil in tussen het lieflijke plaatsje Oświęcim, dat is de Poolse naam, en het complex van kampen dat onder de naam Auschwitz bekend staat.
Na de Nederlandse versie leest Irena van Veggel-Nycek de Poolse versie van Roman Krzos, die zelf niet aanwezig kon zijn. Deze vertaler, die momenteel leraar Nederlands in Polen is, woonde jarenlang in Steenbergen maar sinds zijn huwelijk vorig jaar in Katowice, en dat is toch al gauw 1400 km van de Rembrandtstraat. Irena woont al twintig jaar in Nederland, zij komt uit de buurt van Warschau.  

 

AUSCHWITZ

Oświęcim is a charming, green town.
To understand its uniqueness 
you should take a walk down
the streets, feel the atmosphere.

Voor de zoveelste maal deze nacht
leg ik de toeristenfolder op het kastje,
veeg het zweet van m’n voorhoofd.
De stilte drukt op de oren.

Dan slaat een erfhond in de verte aan,
en nadert kort daarop een trein.
Het moet een goederentrein zijn:
hij blijft maar voorbijkomen…

AUSCHWITZ

Oświęcim is a charming, green town.
To understand its uniqueness
you should take a walk down
the streets, feel the atmosphere.

Po raz kolejny tej nocy
Kładę przewodnik na nocnej szafce
Ocieram pot z mojego czoła
Cisza uciska me uszy

W oddali kundel ujadać zaczyna
Nadjeżdża pociąg po chwili
To musi być towarowy pociąg:
Koniec nie nadchodzi...

 


Irena Nycek leest de Poolse vertaling van Auschwitz. Foto: Marco Malm.

 

Auschwitz is nooit gepubliceerd en waarschijnlijk blijft dat zo. Het is zojuist voor het eerst voorgelezen.

Eind 2003 verscheen, tegelijk in het Nederlands en Engels (een vertaling van John Irons) de bundel Tropendrift, die ik zelf als mijn hoofdwerk zie. Ik heb er beetje bij beetje bijna twintig jaar aan gewerkt, vanaf de eerste keer dat ik Indonesië bezocht, in 1983. De structuur is gebaseerd op de vormen en symbolen van de Boeddhistische tempel Borobudur, die vlakbij Dempet staat, het geboortedorp van mijn vrouw, de dessa waar wij 's zomers wonen.
Tropendrift is de eerste bundel van een periode waarin de spiritualiteit overheerst. Ik hoop hier nog lang mee bezig te blijven.
Ik lees uit Tropendrift het gedicht Imogiri. Dat is de naam van de begraafplaats van de sultans van Mataram, de grote tegenspelers van de VOC. Na een bloedige, door Mataram verloren oorlog ontbonden de Nederlanders het sultanaat en vervingen het door twee kleinere, dat van Yogya en dat van Solo.
De begraafplaats ligt bovenop een berg. De trappen zijn aan weerszijden voorzien van stenen slangen die als spirituele bewakers fungeren. Indirect speelt op de achtergrond de Tweede Wereldoorlog een rol. In het boek krijgt die een steeds duidelijker rol.
Daarna leest Hellen Alblas de Engelse vertaling van John Irons, die in Denemarken woont en dus ook moeilijk aanwezig kon zijn.

 

IMOGIRI

Ook tussen de slangen met hun opengebeitelde bek,
bestegen we hand in hand de Trappen naar de Hemel.
We overzagen het eiland onder toeziend oog en god,
wat hield ik van dit zoveel sterkere land in jou.

We waren jong, verscholen ons nog achter lust.
Onze toekomst spande zich in mijn argeloos lid,
van jouw vader naar mijn moeder. Schrale kinderen.
De zalfpot voor de geboorte al geleegd. We brandden

wierook, gooiden munten, strooiden zelfs bloemen,
maar jij was al gebeten; je wens smaakte ijzerzoet.
En ik strooide maar door, strooi nog elke nacht,
tot ik hun bevelen in de mijne hoor, jou niet meer zie.  

IMOGIRI

Between the snakes, with their open-chiselled mouths,
we ascended, hand in hand, the Steps to Heaven.
We overlooked the island, under watchful eye and god,
how much did I love this country, so much stronger in you.

We were young, still concealing ourselves behind desire.
Our future stretched in my guileless member,
from your father to my mother. Meagre children.
The salve-box already emptied prior to birth. We burned

incense, cast coins, even strewed flowers,
but you had already been bitten; your wish tasted iron-sweet.
And I kept on strewing, do so every night,
until I hear their orders in mine and see you no longer.

Ik ben er trots op te kunnen melden dat de bundel inmiddels in het Bahasa Indonesia is vertaald, door de dichter en theaterman Landung Simatupang, en dat ook voorzien is in een cd met gamelanmuziek, die gebaseerd is op deze Indonesische vertaling.

Dan kunt u nu luisteren naar een deel van het eerste nummer van de dubbel-cd Tropendrift van de Amerikaanse componist Dirk Stromberg. Die verkoos de Nederlandse titel boven de Engelse van vertaler John Irons, een Engelsman die Nederlands studeerde en al tientallen jaren in Scandinavië woont. Dirk vindt de Nederlandse titel sterker. Hij vertelde o.a. het volgende over de achtergrond van zijn muzikale avontuur. Ik heb dit stukje even in het Nederlands vertaald.

 


DIRK STROMBERG:


Ik las Tropendrift / Tropical Drift voor het eerst in december 2004. Ik voelde me er meteen toe aangetrokken door het verlangen, de schoonheid en de seksualiteit. Geïnspireerd door Tropendrift liet ik m’n plan vallen om naar Europa te verhuizen en reisde ik in plaats daarvan voor drie maanden af naar Azië om een beter begrip te krijgen van de principes die aan het boek ten grondslag liggen.

Mijn ideeën over de gedichten veranderden aanzienlijk tijdens deze reis. Het werk nam het ritme over van alle nieuwe geluiden om me heen: die van tuk-tuks, natte markten en talen vol monotone melodieën.

Financieel berooid door de reis nam ik een baan aan als muzikant op een cruiseschip in de wateren van Mexico zodat ik de arbeid aan Tropendrift zou kunnen bekostigen.

Na een paar maanden op die boot keerde ik terug naar New York om de muzikale schetsen tot composities uit te werken en opnames te maken. Gedurende dit proces was ik telkens verbaasd over de diepte van het boek. Eerder had ik niet beseft dat er zóveel betekenislagen en onderstromen in zaten. Eén jaar na de eerste lezing waren de sessies klaar en enkele maanden later stond de muziek op schijf en ging ik er mee naar de Filippijnen, het land van herkomst van mijn vrouw Sheryl, om de definitieve opnames te maken. Tijdens de natte moesson, vlakbij de Taal-vulkaan, voelde ik dat de composities eindelijk hun ware bestemming hadden gevonden:

 


Het eerste n
ummer van Tropendrift wordt op overrompelende wijze geopend door de welluidende en vooral krachtige stem van musicus Douglas Cohen uit New York.
In de pauze hoort u meer nummers van de cd. Daarna volgt het interview door Wim van Til.  

Bedankt en tot straks!  

 

ACHTER DE SCHUREN  

Achter de schuren, de geteerde planken,
vond een ander leven plaats.

Daar ritselde het, en dan weer
was het soms ook veel te stil.

Ik zong er over haar vrijer, zo lang al
dood onder in de sloot, zag van hier  

hoe de straaljagers van de nabije basis
botsten en brandend uit de hemel vielen

en voelde hoe ik buiten mezelf raakte,
even alleen een snokkend snijden hoorde,

toen ik m'n konijn gevild zag hangen,
het bloed nadruipend uit z'n lege kassen.

Het sprak over het laatste licht:
de glimlach en zachte handen van vader

en ik wist, hij had gelijk de kapelaan;
alleen het vleselijk omhulsel verdween.

Maar nu: als de ziel wel zonder woorden kan,
hoe hem dan te ontdoen van al wat wringt?

(Een gloednieuw gedicht als reservetekst, wegens tijdgebrek niet meer voorgelezen)

 


Wim van Til van Poëziecentrum Nederland tijdens de voorbereiding van zijn interview met Albert Hagenaars.
Foto: Marco Malm.

.

 

INTERVIEW VAN WIM VAN TIL MET ALBERT HAGENAARS  

ORGANISATIE: Arsis Kunst en Sociëteit, i.h.b. Irene Weug, Riet Buuron en Gerrit Westerveld
PLAATS: Rembrandtstraat 71, Nieuw-Borgvliet
TIJD: Zondagmiddag 20 januari 2008, 15.00-18.00 uur
AANKONDIGING: Auke van der Heide
PUBLIEK: 70 bezoekers

Wim van Til:
Goedemiddag dames en heren. Het was de bedoeling om een overzicht te geven van wat Albert Hagenaars allemaal geschreven heeft. Dat gras is voor mijn voeten weggemaaid natuurlijk omdat Albert in zijn inleiding daar zelf al veel informatie over heeft gegeven.
Ik heb naarstig wat aantekeningen zitten maken in de loop van deze middag. Ik hoop dat ik dus een aantal vragen over zaken die vanmiddag naar voren zijn gekomen nog eens kan terughalen maar vergeef me dan dat ik soms even in mijn aantekeningen zoek.
Ik wil alvast zeggen dat ik straks graag zal eindigen met de conclusie dat er al die tijd dat Albert aan het schrijven is, geen moer is veranderd. Dat moet op zo'n manier naar voren komen, dat u dat ook als een compliment gaat ervaren.

Ik wil de wissel die Albert op mij gelegd heeft, graag naar u verleggen. Luister dus goed naar wat hij gaat vertellen en naar de vragen die ik zal stellen want ik probeer ze zo suggestief mogelijk te stellen zodat we bij die absolute conclusie uitkomen en dat er geen andere ruimte meer is.
Natuurlijk gaan we in die zoektocht allerlei nieuwe dingen ontdekken. We moeten zelf maar een beetje meebuigen om bij die conclusie uit te komen.

Heel zwart-wit even drie fasen terughalen die Albert ook al in z'n inleiding aangaf. In eerste instantie werd hij sterk beïnvloed door het expressionisme; hij heeft expressionistische gedichten geschreven, die barsten van de bijvoeglijke naamwoorden, de voltooide deelwoorden, de dubbel verbonden bepalingen, heel sterk grammaticaal bepaalde poëzie, waar de verfklodders van af druipen. Dat is zeg maar de eerste fase. Hij knikt dus we zitten op het goede spoor; de eerste vertaling van de beeldend kunstenaar Albert Hagenaars naar de dichter Albert Hagenaars. Nog nat van de verf schrijft hij de eerste bundel. Klopt dat?

AH  Ja, subjectief en objectief.  

WT  Kijk! Dan geef je zelf aan, dat dit zo ontwikkeld is.

AH  Klopt.  

WT  Dat je het expressieve wat losgelaten hebt.

AH  Precies. Het is ook logisch. Als je van je 15e tot je 20e voornamelijk bezig bent met schilderen en inderdaad schilderijen maakt met een mes en een dikke kwast en je dan meer gaat toeleggen op de poëzie, komen er bepaalde technieken van de schilderkunst in de taal terecht. Dat heb je goed gezien.

WT  Het lijkt me wel aardig om, ik weet niet of het origineel er nog is, een van de eerste gepubliceerde teksten van Albert eens te laten zien. Ik heb een kopie van die tekst meegenomen...dit is een van de eerste door Albert gepubliceerde teksten.



AH  Die heb ik zelf niet meer volgens mij...

WT  Een gedicht in het Frans. Je ziet aan de vormgeving al dat dit sterk beïnvloed is door de kunst in de jaren zestig. Hoewel het heel andere poëzie is, lijkt het op tekeningen die Chris van Geel maakte, schetsen met daar woorden tussendoor. Ken je dat gedicht nog?

AH  Van Chris van Geel?

WT  Nee, van jou.

AH  Nee...ja vaag.

WT  Hoe is het met je Frans gesteld tegenwoordig?  

AH  Een stuk minder.  

WT  Wil je er toch eens een stuk uit lezen, dan hebben jullie een idee. Mijn Frans is namelijk heel slecht.

AH  Oké. Het is alleen geen gedicht maar een dichterlijke tekst in een catalogus bij een expositie van me in Frankrijk.

avec des débris dans mes bras
je suis un glapeur sauvage
revêtu de des habits de cérémonie
qui se glisse
pas les ruelles obscures
de notre empire occidental

la nuit je vis comme
la bouche goulue
d’une femme à anvers

WT  Wat je al hoort hè, is dezelfde ritmiek, en er zit passie in. Je kunt Jacques Brel er naast zetten. Pak maar Brel met die muziek eronder en je krijgt diezelfde gepassioneerde drift die in die woorden zit en daar uit moet. Van meet af aan is dat een van de belangrijkste aspecten van jouw werk. Er zit drift in, die er uit moet. Is dat waarom je ‘‘Tropendrift’’ jouw kernboek noemt, voor poëzie dan?

AH  Ja, in die zin dat ‘Tropendrift’ een compilatie is van alles dat ik daarvoor heb ontwikkeld, ‘Tropendrift’ zich ook gaandeweg al ontwikkelde tot een richting in mijn poëzie, die de nadruk gaat leggen op spiritualiteit. Dat is voor mij op dit moment de drijvende kracht. Dus ik heb de drang tot expressie denk ik om weten te buigen tot een drang tot verdieping, die net zo goed met passie te maken heeft, die door passie aangezwengeld wordt.

WT  Is dat een verdieping die je in de gedichten legt of is dat een verdieping in jezelf?

AH  Allebei denk ik. Ik ben natuurlijk constant bezig met allerlei denkprocessen waarvan de gedichten een neerslag zijn. Als je aan een gedicht begint, kom je er op een andere manier uit als je verwacht. Ik heb nooit een gedicht geschreven waarvan ik in het begin, in de eerste strofe al wist hoe het zou eindigen. Ik heb wél gedichten geschreven die begónnen met het einde, waarna ik er middenstukken, begin, fragmenten aan toegevoegde. Het beïnvloedt elkaar.

WT  Er zit in jouw poëzie veel aandacht voor, een worsteling met compositie. Ik neem aan dat er eerst een amorfe berg ontstaat. Dan moet je er richting aan geven, vorm aan geven, dan ga je componeren.

AH  Ja, dat gebeurt vanuit de overtuiging dat echt grote kunst altijd een innerlijk noodzakelijke vorm heeft. Die vorm is dan, ook al wordt dat dan later pas ontdekt, harmonieus. Vandaar ook dat ik voor ‘Tropendrift’ bijvoorbeeld de Borobudur heb gekozen als uitgangspunt. Niet alleen voor de compositie maar ook voor de inhoud. De Borobudur is een tempel die stoelt op de drie primaire vormen die we kennen: het vierkant, de cirkel en de driehoek, die elk ook weer staan voor allerlei begrippen en stromingen, die ik wil absorberen en filteren. Daar moet dan uiteindelijk het effect uitkomen dat ik beoog, maar ook moet er het proces uitkomen waar ik in zit wanneer ik gedichten schrijf. Je hebt een doel voor ogen, maar het gedicht laat zich niet kisten, het moet zich ook niet laten kisten, het gedicht ontwikkelt zich als het goed is tot een serieus te nemen tegenspeler. De interactie tussen die twee plus later daar nog aan toegevoegd de receptie van de lezer met z'n eigen interpretatiemogelijkheden, levert het eindproduct, inclusief het proces dus, op.

WT  Je hebt een idee en daar ontstaat de compositie van de Borobudur uit. Nou ga je de gedichten in die compositie brengen.

AH  Ik heb heel lang aan die bundel gewerkt, eigenlijk vanaf 1983. Dat was één jaar nadat m'n tweede bundel uitkwam, die ik zelf als m'n officiële debuut beschouw. Het jaar daarop ben ik voor de eerste keer naar Indonesië gegaan. Dat was een cultuurschok, in alle opzichten. Toen werd ik gegrepen, schreef ik gedichten over Indonesië, over deze reis, die eigenlijk leken op de gedichten van ‘Spertijd’. Maar ik vind dat je een bundel pas moet uitgeven als er genoeg onderscheid is tot de andere bundels die al uitgegeven zijn. Anders kun je produceren met het motto van “u vraagt en wij draaien”. Dus ik kom pas met een bundel, vandaar dat ik ook niet zo veel produceer, als er daadwerkelijk qua thematiek, motieven en werkwijze en ook de compositie toch een verschuiving heeft plaatsgevonden. Dat is een eis die ik stel.

WT  Houd je dan ook heel bewust rekening met het einde van een bundel, de laatste impressie die je een lezer meegeeft voordat hij de bundel weer dichtdoet? Het laatste woord, het laatste beeld dat je daar schetst, zou een opmaat kunnen zijn naar de volgende bundel.

AH  Ja, dat heb ik inderdaad gedaan bij ‘Spertijd’. In ‘Spertijd’ verwijs ik al naar ‘Linguisticum’. In ‘Linguisticum’ val ik in die valkuil van leegte en stilte, waardoor ik dus heel lang niet verder heb kunnen komen. Pas door het toelaten, wat voor mij aanvankelijk nog best moeilijk was, van spiritualiteit, soms ook religieuze gewaarwordingen, heb ik mezelf weer aangetrokken. De voorgaande bundels hebben dus ‘Tropendrift’ verder getrokken maar op zo'n manier dat ‘Tropendrift’ voor mij op een aantal punten een totaal andere bundel is geworden. Dat was de eis die ik gesteld had. Je moet niet met een herhaling komen. Daar heb ik een hekel aan. Ik houd niet van poëzie, van boeken, van schrijvers die wel veel succes hebben misschien maar die de zoveelste aflevering van die succesformule bieden.

WT  Als mensen thuis bundels van Albert hebben, moeten ze maar eens kijken naar de laatste woorden, de laatste oorspronkelijke woorden van gedichten van die bundels. In ‘Drijfjacht’ eindig je met een aantal vertalingen dus is het lastig om daarvan de laatste woorden te bekijken. ‘Stadskoorts’ eindigt met 'boulevardverdriet'. Kun je je een beeld vormen van boulevardverdriet? ‘Spertijd’ eindigt met: Ik leg me leeg en moe tussen de handen / waarbuiten een wereld verstrijkt. Kun je dat beeld combineren met ‘boulevardverdriet’?
‘Intriges’ eindigt met ‘Linguisticum’, en het tiende gedicht daarvan, dat heb je vanmiddag ook voorgelezen, dat is: De woorden leegte / aan de randen nog gekruld / maar niet lang / méér.
Ook daar zit de beweging in die je bij ‘boulevardverdriet’ al langzaam ziet langskomen. De woorden worden wat kaler misschien in ‘Spertijd’ en ‘Intriges’ en ze worden heel kaal in ‘Linguisticum’. En ‘Drijfjacht’ eindigt met: Ik lach mee maar de pen is weer al niet meer te houden.
‘Drijfjacht’ is niet een chronologisch geschreven bundel maar is wel gecomponeerd tussen ‘Intriges’ en ‘Tropendrift’. Dat heb je ongetwijfeld bewust gedaan?



AH  Ik vind dat de bundels zich moeten verhouden tot elkaar zoals de strofen van een gedicht. Uiteindelijk, ik hoop ook heel oud te worden, moet er een oeuvre zijn dat opgebouwd is uit al die verschillende bundels, zoals een tempel uit verschillende niveaus, of een kathedraal uit de pijlers, luchtbogen en het dak.

WT  Als deze vier bundels ‘Tropendrift’ als het ware hebben voortgetrokken, dan sta je dus nu op het punt om iets nieuws te gaan maken.

AH  Jaja.

WT  Iets héél anders?

AH  Maar jij zal het wel weer hetzelfde vinden!

WT  Op voorhand is dat jouw uitdaging, kijken van: lukt dat op die manier, om de draai te maken uit wat je altijd al drijft, en uit dat gruis met iets te komen, dat je zegt hé dit is een ander aspect van vernieuwing.

AH  Dat vind ik heel belangrijk, dat streef ik altijd na, innerlijke vernieuwing. Ik ben totaal niet geïnteresseerd in allerlei trends in de poëzie of de literatuur. Ik het begin was ik dat nog wel, ik heb daar wel wat invloed van ondergaan maar al heel lang niet meer. Ik heb met m'n eigen ontwikkeling te maken en daar is een van de grote punten toch wel dat ik aanvankelijk, tijdens de periode van ‘Linguisticum’, koos voor de kunst, voor verinnerlijking van de poëzie en dat dit fout was. Je moet kiezen voor het leven, het volle leven en daar moet poëzie een neerslag van zijn, een afronding eventueel.

WT  Levert poëzie voor jou dan commentaar op?

AH  Ja ook maar poëzie moet zoveel leven authentiek in zich hebben, dat er dus een andere conclusie aan te verbinden valt dan wanneer je bij het uitgangspunt plant. Dat vind ik nogal een groot verschil.

WT  Moet jij verrast worden door je eigen poëzie?

AH  Ja zeker.

WT  Je gaf in je inleiding vanmiddag al aan, dat je met het schrijven van ‘Linguisticum’ toegaf aan een drang om ook talige poëzie te maken. Dat paste in jouw gedrevenheid om ook poëzie van Hans Faverey te leren kennen, de Raster-dichters.

AH  Als je onderzoek doet naar poëzie, dan streef je ook naar puurheid en puurheid wordt al heel gauw vereenzelvigd met leegte en stilte. Ik vind, ik gelóóf dat dat een denkfout is. Het is heel makkelijk om dit te denken maar puurheid kan ook een overvolle kroeg zijn, een overweldigende natuur en haar wemeling van kleuren en krachten. Authenticiteit, misschien moet ik dat woord gebruiken, eerder dan puurheid.

WT  Nee, ik houd van puurheid, laten we dat maar even aanhouden.

AH  Dat is ook heel duidelijk in jouw eigen poëzie te zien.

WT  Ja maar het gaat om jouw poëzie. Wat mij opviel, is dat je zei: "Dat was voor mij een soort doodlopende weg. Ik kwam op het punt dat ik niet verder kon." Wat tegelijkertijd voor Jan Walraven een punt was waar hij juist wel mee verder kon, daar iets mee ging creëren dat hij daarvoor nog nooit had gedaan. Dat was nieuw. Die puurheid creëert dus kennelijk wel, en dat is een rare paradox, voor andere kunstenaars een kans om een stap te zetten waar jij inhield.

AH  Maar dan praat je wel over een vertolking.

WT  Ja ja maar waarom stop jij dan op dat punt? Een doodlopende weg is in taal alleen maar een woord.

AH  Daar heb je gelijk in.

WT  Dan kun je die doodlopende weg dus gewoon doorlopen.

AH  Soms niet. Soms is het goed een pas op de plaats te maken om tot een periode van bezinning te komen, goed na te denken over wat je wilt, wat je kan, wat je moet. Zoals ik al in mijn inleiding heb gezegd, ik was wel met taal bezig, alleen niet met poëzie zozeer, ik heb toen romans geschreven en ik werkte ondertussen aan ‘Tropendrift’ maar dat ging in een heel langzaam, frustrerend langzaam tempo. Je hebt je ups en downs en ik had toen m'n eerste grote crisis in de poëzie. Daar ben ik ook weer uitgekomen. Er is inderdaad iets nieuws uitgekomen maar ik had blijkbaar, denk ik achteraf, die frustratie, die periode van nihilisme nodig om verder te kunnen. Ik kon toen niet direct verder.

WT  Je hebt in ‘Moederland’ een cyclus opgenomen waarin je heel talig, heel vormtechnisch bezig was.

AH  Ik kon natuurlijk in mijn toespraak niet voorlezen uit alle bundels.

WT  Nee je kon het niet lezen maar het gaat hier kort om de vorm waarin wat korte drieregelige uitgangspunten spelen. Je hebt je daar weer wel aan een vorm bezondigd.

AH  Dat heeft ook te maken met een opdracht van de betreffende uitgever, dat was Gerrit Westerveld van Kleinood & Grootzeer.

WT  Hoe doe je dat dan? Ga je dan ook kijken of je de inhoud van zo'n opdracht toch weer terug kunt krijgen in je eigen stroom van bijvoorbeeld mijn gedichten horen bij elkaar en ze moeten uit eindelijk een onderdeel vormen.

AH  Inhoudelijk wel maar technisch gesproken heb ik me toen voor het eerst gewaagd aan de haikoe, met variaties daarop. Dat kwam omdat ik toen een fervent lezer was van haikoes. Ik had er in het begin niet veel mee, ik had er denk ik ook vooroordelen tegen maar dat kwam ook omdat ik niet altijd goede voorbeelden had. Ik heb door vol te houden fantastische haikoes ontdekt en het kriebelde om die te vertalen. Ik heb er ook een heleboel vertaald. Die zijn nog niet gepubliceerd. Ik vond het ook een uitdaging om zelf haikoes te maken. Dat heb ik gedaan door me niet te houden aan de uitgangspunten van de haikoe want er zijn allerlei voorschriften voor maar door er wat vrijer mee om te gaan, gebaseerd op m'n eigen ervaringen in de bundels daarvoor.



Vraag uit het publiek: wat is precies een haikoe?

AH  Een haikoe is een Japanse versvorm die respectievelijk bestaat uit 5, 7 en 5 lettergrepen.

WT  Eigenlijk klanken, in het westers vertaald met lettergrepen, omdat wij de kleur van klanken niet meer zo sterk onderscheiden. Voor ons is een woord opgebouwd uit lettergrepen, zo leren we dat op school en dat is handig, terwijl in veel oosterse talen de klank van een woord de betekenis bepaalt. Daar wordt veel meer in klanken gewerkt. In Nederland hebben we dat vertaald naar 17 lettergrepen en de vorm is strikt vastgelegd in 5,7, 5 lettergrepen.

AH  Er zit een wending in, in de Japanse traditie, en een beeld dat met de natuur te maken heeft en een contrast van beweging en stilstand.

WT  En een contrast tussen boven en beneden, het tastbare en het abstracte, het concrete en het spirituele. Heel kort samengevat.

WT  Dat moet voor jou een enorme uitdaging zijn, om in de vormvastheid nou juist iets te vinden.

AH  Ik heb er ook variaties op toegepast, dus ik houd me niet aan de vorm.

Vraag uit publiek:  die drie regels, uit ‘Drijfjacht’, mag ik die eens horen?

AH  Deze bundel lag niet op de tafel omdat hij is uitgegeven door Frans Mink van Doorgeverij Zinderend. Hij zou komen met boeken van Ewoud van Doorn en mij. Hij is om onbekende redenen misschien in Middelburg blijven steken omdat hij daar gisteren de presentatie had van de nieuwe bundel van Johanna Kruit. Maar ik zal met genoegen de eerste haikoe uit het exemplaar van Wim voorlezen.

 

opent zij haar plooi
licht woedt in riet, dit penthouse
biedt wat geen ontziet

Ik zie nu veel wenkbrauwen omhoog gaan.

WT  Het is een goede traditie bij een haikoe dat hij tweemaal gelezen wordt.  

AH  Oke, ik doe een tweede poging.

opent zij haar plooi
licht woedt in riet, dit penthouse
biedt wat geen ontziet

WT  Dan zou je tussen deze haikoe en het eerste gedicht uit ‘Tropendrift’ heel aardige parallellen kunnen trekken. Dan moet je wel even moeten harken en schuren maar dan krijg je hem er wel bij in.

AH  Knippen en plakken.

WT  Dan heb je daarmee ook weer aangegeven dat het met elkaar verband houdt. Je zei ook in je inleiding dat er dingen zijn die je aantrekken, de raadsels van de taal trekken je aan, de geheimen van het gedicht. Heb je ze al ontrafeld?

AH  Nee.. 

WT  Nee, dat dacht ik al!  

AH  En daarom blijft een gedicht ook werken. Ik geloof dat een gedicht een tekst is, een gecomprimeerde tekst meestal, met een raadsel, die de lezer het idee geeft dat-ie het kan begrijpen als hij maar genoeg leest. Er zijn gedichten die ik tomeloos bewonder, ik blijf die ook lezen, met name gedichten van Baudelaire. Daar zit een werking in, die ik niet kan analyseren. Vergelijk het maar met de liefde. Probeer maar eens een gevoel van verliefdheid in woorden te vangen, probeer dat maar eens te analyseren. Dat moet toch niet! Dat zou je toch niet moeten kunnen doen? Of het geloof, probeer het godsbegrip maar eens voor jezelf weer te geven in een bewoording. Dat levert machtig interessante stof op maar uiteindelijk levert het niet de ontraadseling op van wat je als een geheim ziet. De werking daarvan bepaalt natuurlijk mede de kracht. Het is heel erg moeilijk om zulke gedichten te maken, af te stellen voor de lezer want als dat wel kan dan is het een kunstje, dan is het niet goed, dan is het een technisch trucje en verliest het z'n waarde. Een gedicht moet ook voor mij tot op zekere hoogte zichzelf ontstijgen, moet uit alle mogelijke betekenissen van de tekst, je kan zeggen opstijgen, je kan ook zeggen naar beneden zakken, het maakt niet uit in welke richting, als het maar in een andere dimensie is, een ander perspectief biedt. Ik denk dat daar de waarde van poëzie zit.

WT  De gedichten van ‘Spertijd’ zie je als je echte start.

AH Ja.

WT  Ik ben dat fundamenteel niet met je eens want je had daarvoor ‘Stadskoorts’ nog en daarvoor nog andere dingen. Als je dan zegt, alles houdt met elkaar verband, dan hoort ‘Spertijd’ niet je eigenlijke debuut te zijn.

AH  Klopt, daarom gebruikte ik ook het woord ‘eigenlijk’ en niet ‘feitelijk’!

WT  Dan eindig je een gedicht met: Alles is in zich besloten, zelfs het andere. Dek je je daar als dichter niet heel erg in?  

AH  Waar tegen?

WT  Tegen begrip, tegen onbegrip, tegen duiding.  

AH  Die tekst heb ik geschreven vijfentwintig jaar geleden. Ik sta er nog steeds achter. Nu ook weer. Jij leest hem en ik denk, oei, als ik hem niet zelf geschreven had, zou ik hem graag zelf geschreven willen hebben. Als hij van een andere dichter was geweest, had ik gezegd: hé, goede dichter! Maar dit is natuurlijk een voorbeeld van een paar woorden waar je lang over na kan denken. Ik weet niet meer precies wat ik er destijds zelf mee heb bedoeld maar waarschijnlijk heeft het er mee te maken dat ik me toen al realiseerde, dat er een andere dimensie is, een andere werkelijkheid waar je rekening mee moet houden. Mdat is een reconstructie van nu.

WT  Achteraf interpreteren is dat dan.  

AH  Ik ben nu een lezer geworden.  

WT  Wat me nu intrigeert, en dat heeft meer met ‘Stadskoorts’ te maken, is dat de eerste druk van ‘Stadskoorts’ een gewijzigde versie is en de tweede druk van ‘Stadskoorts’ de oorspronkelijke versie. Wat doe jij met omkering van tijd? Daar zit je de hele tijd mee hè?

AH  Dat is een van de technieken die inhoudelijk belangrijk zijn: veel omkeringen, tegenstrijdigheden, contrasten. Poëzie kan niet bestaan zonder tegenstellingen die doorwerken.

WT  Hoe mooi zijn de naakte kleren van de keizer?

AH  Héél mooi! Dat vinden dus heel veel lezers van dat verhaal over de keizer want het is een classic! Dat gaat door...

WT  Oké. En in hoeverre is het terug redeneren naar betekenissen in vroegere poëzie voor jou en voor jouw poëtica belangrijk?

AH  Dat is moeilijk vast te stellen. Ik lees eigenlijk niet zo veel terug in mijn verschenen poëzie. Ik richt mij voor 99% op de gedichten die nu tot stand komen. Ik lees wel eens terug, zeker als ik voorlees, maar ik heb nu al een behoorlijk lange tijd niet voorgelezen. Dan denk ik, ja mooi. Dan kies ik ook gedichten die ik zelf nog steeds goed vind, of mooi. Dat valt hopelijk meestal samen. En soms gebeurt dat ook niet.

WT  De tien mooiste gedichten van Albert Hagenaars? Zijn die er?  

AH  Dat is elke dag anders. Dat hangt sterk af van hoe je je voelt, hoe de dag is. Kleine, triviale elementen bepalen mede zo'n keuze. Ik heb wel een top 300 gemaakt van gedichten van anderen die ik heel goed vind, en langere tijd goed vind. Die heb ik laatst, een paar weken geleden op m'n site gezet. Het zijn gedichten die mij blijven verwonderen, misschien ook beïnvloeden, hopelijk beïnvloeden. Dat weet je niet, dat is een moeilijk volgbaar proces. Ik ben wel bezig met voorkeuren, alleen is dat aan verandering onderhevig.

WT  Ik wou, want we gaan straks naar de drank, bijna afsluiten. Het is allemaal hetzelfde, daar ben ik mee begonnen. Op bladzijde 93 van ‘Tropendrift’, als u die bundel heeft aangeschaft, kunt u meelezen, daar staat...ik weet niet of ik het goed uitspreek: Bhinneka tunggal ika.  

AH  Dat spreek je goed uit.

WT  Dat is...

AH  Sanskriet...

WT  En dat betekent...

AH  Eenheid in verscheidenheid.

WT  Ze zijn velen, ze zijn één.

AH  Zo kun je het ook opvatten. Het is het motto van de jonge republiek Indonesië, maar dat motto is al heel erg oud. Ik vond dat zo'n mooi motto want als je door Indonesië reist en misschien hebben velen van u daar al gereisd, dan word je geconfronteerd met elke keer juist dit motto. Er zijn ongeveer 13.000 eilanden, 300 talen, verspreid over een grond- en watergebied van IJsland tot achter de Oeral en met een bevolking dan nog eens van 230 of 240 miljoen inwoners inmiddels dus Nederland is een erwt vergeleken bij de voetbal van Indonesië. Dat motto zou eigenlijk voor alles moeten gelden, niet alleen voor de poëzie, niet alleen voor de politieke en de culturele identiteit van Indonesië maar ook voor het leven. Je moet dingen toelaten, je moet niet bang zijn. Daarom heb ik ook al in het begin van mijn inleiding gezegd: ik ben een voorstander van de multiculturele samenleving. Dat kan niet anders want de wereld is één aan het worden, met alle voor- en nadelen. Je moet niet angstig daarop reageren, je moet invloeden toestaan, jezelf verrijken met andere culturen, andere talen en alles wat daarmee te maken heeft. Dat is voor mij een van de belangrijkste uitgangspunten. Dat zal ook in mijn nieuwe poëzie en in mijn nieuwe proza duidelijk naar voren gebracht worden.

WT  Want er komt nieuwe poëzie?

AH  Ja.  

WT  Daar heb je niks van laten horen vanmiddag.

AH  Nee.  

WT  En er komt nieuw proza? Daar heb je niks over verteld.

AH  Ik moet me beperken tot één uur.  

WT  Dus dat betekent dat we in 2009, 2010...  

AH  Zo vroeg al?

WT  Binnenkort dus...  

AH  Jullie lachen nu wel maar ik ben echt een langzame schrijver. Ik doe jarenlang over de meeste gedichten. Het gebeurt hoogst zelden dat ik een gedicht in een week af heb maar dan ik zelf verbaasd, en achterdochtig. Ik weet wel, er zijn mensen die schrijven de prachtigste gedichten in heel korte tijd, die ik mooi en goed vind, maar ik ben een langzame werker.  

WT  Zweet, hard werken, de bespreking van je eerste bundel had meteen…  

AH  Maar nu schrik ik er zelf niet meer van, nu schrikt het publiek misschien. Hopelijk.

WT  En het blijft ondanks alle publicaties, ondanks de groei van je vaardigheden, hard werken...

AH  Ja, heel goed.

WT ... om jouw gedicht te krijgen waar het uiteindelijk thuishoort.

AH  Dat klopt.

WT  Er is geen moer veranderd dames en heren.

                                            ***

AH Misschien zijn er nog een paar kritische vragen over jouw vragen in de zaal.

Jan Walraven: Ik heb nog een vraag. Het intrigeert mij dat u zegt: er is geen moer veranderd. Dat doet mij denken aan Pierre Boulez, die iedereen hier in de zaal moet kennen, een dirigent van 90 jaar, in de glorie van zijn leven. Die heeft altijd een uitspraak heeft gedaan: Vivaldi heeft maar één concert geschreven! Dat vind ik wel een groot compliment.  

WT  Dat zijn ze allemaal.

JW  Ze zijn allemaal hetzelfde zegt-ie.

WT  Nee, dat zijn ze allemaal, ik zeg niet dat ze allemaal hetzelfde zijn. Dat geldt natuurlijk voor de gedichten van Albert Hagenaars ook. Er zijn er vele en ze zijn één! En dat is goed, dat moet je meenemen. Zo bedoel ik het. Albert ik dank je hartelijk!

 

 

Foto's genomen na afloop van het officiële gedeelte.

 


Auke van der Heide, die de aankondigingen verzorgde. Foto: Marco Malm.

 


V.l.n.r.: Irena van Veggel-Nycek, Siti en Ann-Dorit Schonemann. Foto Albert Hagenaars.

 


V.l.n.r.: Wim van Til, Ria, AH en Victor Vroomkoning/Walter van de Laar. Foto: Siti Wahyuningsih.

 


V.l.n.r.: Winarko Boesrie, Siti, Edith Bons en AH. Foto: Ann-Dorit Schonemann.

 


Helge Herzmann en Auke van der Heide. Foto: AH.

 


Siti tussen Thung en Jan Wessendorp. Foto: AH.

 

 

 

een bericht van

 

kunst en sociëteit

persbericht - literair programma rond dichter Albert Hagenaars

 

20 januari 2008: Arsis luidt het nieuwe jaar in met schrijver Albert Hagenaars

Op zondagmiddag 20 januari zal Arsis kunst en sociëteit in Pand 6 aan de Rembrandtstraat 71 in Bergen op Zoom om 15:00 uur het nieuwe jaar inluiden met een programma dat geheel in het teken staat van de onlangs met de Sakko-prijs bekroonde Bergse auteur Albert Hagenaars. De nadruk ligt op de ontwikkeling van zijn poëzie vanaf 1979 tot nu.

In het voorprogramma leest Ewoud Willem van Doorn uit Hoogerheide enkele gedichten uit zijn pas verschenen debuut.

Albert Hagenaars leest vervolgens gedichten uit zijn belangrijkste bundels en zal daarbij achtergrondinformatie geven. Tevens komen enkele vertalingen in het Engels, Frans, Duits en Indonesisch aan bod, waarvan sommige gelezen worden door de betreffende vertalers.

De muziek bij een aantal gedichten is van de componisten Dirk Stromberg en Jan Walraven, die zelf een toelichting geeft.

Na de pauze volgt een interview door Wim van Til van Poëziecentrum Nederland  met Albert Hagenaars.

Na afloop hiervan is er voor het publiek gelegenheid een gesprek met Albert Hagenaars aan te gaan.

Informatie: www.arsis.ws

De poëzie van Albert Hagenaars in de afgelopen 25 jaar
literair programma rond Sakko-prijs winnaar Albert Hagenaars
met medewerking van o.a. Ewoud Willem van Doorn, Wim van Til en Jan Walraven
zondag 20 januari 2008
15.00 – 17.15 uur (na afloop ruimte voor ontmoetingen bij een drankje/hapje)
Arsis, Pand zes, Rembrandtstraat 71, Bergen op Zoom
zaal open: 14:30 uur
toegang gratis

Voor informatie over de organisatie van dit programma: Irene Weug: 0164-248198
Voor informatie Arsis: secretariaat (Yvonne Buriks): 0164-251249
Voor informatie over Albert Hagenaars: 0164-256563
Voor informatie over Poëziecentrum Nederland: Wim van Til: 06-53856040  


Arsis ondervindt medewerking en ondersteuning van de volgende bedrijven en instellingen: gemeente Bergen op Zoom, Brouwers Management Consultancy, Bureau TAALWERK, ETI installatiebedrijf, iD-Logic Media Group, Jos Krijger schilder- en afwerkingbedrijf, uitgeverij Kleinood & Grootzeer, stichting KunstWerk, Old Dutch Hotel en Grand café, Prins Bernhard Cultuurfonds.


 

 

LITERAIR PROGRAMMA OVER ALBERT HAGENAARS
BIJ ARSIS OP ZONDAG 20 JANUARI 2008
Rembrandtstraat 71, Nieuw-Borgvliet. 15.00 uur-18.00 uur. Toegang gratis

ALGEMENE OPENING DOOR VOORZITTER JACK PALUCH

PRESENTATIE VAN EWOUD WILLEM VAN DOORN DOOR AUKE VAN DER HEIDE
Twee gedichten door Ewoud Willem van Doorn

PRESENTATIE VAN ALBERT HAGENAARS DOOR AUKE VAN DER HEIDE  

INLEIDING DOOR ALBERT HAGENAARS
Informatie over het programma en de andere lezers/vertalers

BLOK 1 (30 MINUTEN)
Jeugdgedicht “Reimerswaalverwant” ONGEPUBLICEERD
Gedicht “Sluip haar rokken” uit STADSKOORTS
Gedicht “Montreuil” uit SPERTIJD + plus Engelse versie door Hellen Alblas
Gedicht “Zekerheid” uit INTRIGES + plus Deense versie door Ann-Dorit Schønemann

Introductie van het project LINGUISTICUM
Gedicht I uit “LINGUISTICUM” plus Duitse versie door Helge Herzmann en Engelse door Hellen Alblas
Gedicht X uit “LINGUISTICUM” plus Duitse en Engelse versie. Dit onderdeel vervalt eventueel.  

Uitleg door Jan Walraven over zijn muziek bij LINGUISTICUM
Pianoversie I CD
Pianoversie X CD (dit nummer vervalt eventueel)

            PAUZE  10 MINUTEN (muziek van de cd Linguisticum)

BLOK 2 (30 MINUTEN)
Gedicht “Dempet, Java” uit DRIJFJACHT plus Indonesische versie door Salmon Simanjuntak
Gedicht “Auschwitz” ONGEPUBLICEERD plus Poolse vertaling door Irena Nycek
Gedicht “Imogiri” uit TROPENDRIFT plus Engelse versie door Hellen Alblas

Informatie over de muziek bij TROPENDRIFT van Dirk Stromberg
Nummer ‘Bangkok’ van de cd TROPENDRIFT van Dirk Stromberg

            PAUZE 15 MINUTEN (meer muziek van de cd Tropendrift)  

AANKONDIGING VAN WIM VAN TIL DOOR AUKE VAN DER HEIDE  

BLOK 3 (30-40 MINUTEN)

INTERVIEW DOOR WIM VAN TIL MET ALBERT HAGENAARS

INFORMEEL GEDEELTE (Traditionele Javaanse muziek van cd)  

Tijdens het programma wordt gebruik gemaakt van vertalingen van Catherine East, John Irons, Connie Jenssen,
Roman Krzos, Michael Malm, Thérèse Punt-Trine, Ann-Dorit Schønemann, Sandi Stromberg en Siti Wahyuningsih.


index