Sinds maart 2013 publiceren Siti
Wahyuningsih en Albert Hagenaars regelmatig Indonesische vertalingen van
Nederlandstalige poëzie, niet alleen uit Nederland en Vlaanderen maar
ook uit Suriname en van het 'Caribisch deel van het Koninkrijk der
Nederlanden', zoals de Nederlandse Antillen momenteel officieel heten.
De vertalingen verschijnen op Suara Suara Dari Utara, zie
link onder.
Zonder dat de vertalers zich dit realiseerden
bevinden zich onder de dichters van wie zij poëzie onder handen namen,
veel leden van de VVL (Vereniging van Vlaamse Letterkundigen) als
Frans August Brocatus, Frank Decerf, Philippe Cailliau, Guy van Hoof,
Roger Nupie en Lucienne Stassaert. Dit was voor de redactie aanleiding
Albert Hagenaars een vraaggesprek af te laten nemen door Richard
Foqué, niet alleen over dit vertaalwerk maar ook andere literaire
activiteiten.
Het interview verscheen in juni 2021 in De
Auteur, lijfblad van de VVL, op de pagina's 6 t/m 15.
OVER POËZIE EN DE KUNST VAN HET
DICHTEN
Richard Foqué in gesprek met Albert
Hagenaars
RF
Op vraag van collega-dichter en
hoofdredacteur van De Auteur Bert Bevers ben ik in volle Corona-
tijden een "internetgesprek" begonnen met die Nederlandse Brabander,
de dichter Albert Hagenaars. Hij in Bergen op Zoom, ik in lockdown in
Umbrië. Na een verkennende ronde is het vrijwel meteen een meeslepend
poëtisch avontuur geworden, dat verhelderende inzichten verschafte in
de verschillende aspecten van de poëzie. Kortom, een gesprek over de
kunst van het dichten met een boeiende en veelzijdige persoonlijkheid,
want Albert Hagenaars is niet alleen een veelgeprezen dichter, maar
ook een gewaardeerde recensent en vertaler van poëzie. Bovendien is
hij een niet aflatende promotor van de dichtkunst in haar vele vormen.
Ik heb hieronder getracht om dat gesprek zo goed mogelijk weer te
geven. Ik heb het opgesplitst in korte hoofdstukken, die inzicht
kunnen geven in juist die diverse literaire gezichten van Albert
Hagenaars.
OVER
DE DICHTKUNST
RF
Onder de gezamenlijke noemer "letterkunde"
vallen vele verschillende "genres" zoals het kortverhaal, de roman,
theaterteksten, redevoeringen, het libretto, om er een paar te noemen
en natuurlijk ook de poëzie. Ook binnen die brede categorieën worden
dan weer diverse onderscheiden gemaakt. In het geval van de poëzie
spreken we bijvoorbeeld over heldendichten, bucolische gedichten,
liefdesgedichten, wanneer het over de inhoud gaat, maar ook
stijlmatig/vormtechnisch kan men onderscheiden maken zoals het vrije
vers, het sonnet, kwatrijn, haiku, limerick, bijvoorbeeld. En dan heb
je ook nog de mengvormen zoals de "proëzie", zoals Bert Schierbeek
beoefende en die benaming ervoor verzon.
Hierbij stelt zich de vraag wat poëzie van
andere teksten onderscheidt en wanneer we een tekst poëzie noemen?
Zijn er bijvoorbeeld criteria waaraan een tekst moet voldoen om het
predicaat poëzie mee te krijgen? Wat is de essentie van poëzie?
Wanneer noemen we een tekst een gedicht?
Recentelijk zie je meer en meer "poëzie" in
druk verschijnen die eerder prozateksten in versvorm betreft en vaak
niet meer dan kleine verhaaltjes bevat. Ik herinner me dat Gerrit
Komrij, ondertussen een hele tijd geleden, beweerde dat hij om het
onderscheid te maken, gewoon de verzen achter elkaar schreef in
lopende tekst en daaruit besloot of het nu een gedicht was of gewoon
een prozatekst.
In zijn toespraak bij de overhandiging van
de Nobelprijs aan hem in 1971 omschreef Pablo Neruda poëzie als een
dynamische handeling, waarin eenzaamheid en solidariteit, emotie en
actie, de nabijheid van zichzelf en van de totale mensheid en de
geheimen van de natuur, gelijke partners zijn.
In de veelheid van de pogingen om poëzie te
omschrijven blijkt als het ware de ongrijpbaarheid ervan.
Hoe zou jij poëzie definiëren?
AH
Poëzie is voor mij een taalwerk met vooral
een bestendig stilistisch/formeel aspect en een vluchtig, van vorm
onafhankelijk aspect. Vergelijk het met het hart en de ziel, of
hardware en software. Het een kan hoe dan ook niet zonder het ander.
Poëzie onderscheidt zich op de eerste plaats van andere literaire
genres door de kortere vorm en verdichte zegging. Voor traditionele
poëzie kan je daar nog aan toevoegen: door de hogere frequentie van
beeldspraak, klankovereenkomst en melodieuze effecten.
RF
Hieruit rijst de vraag of je poëzie
schrijven kan aanleren. Bestaat er überhaupt zoiets als een opleiding
die je tot dichter maakt?
Indien je het relatief succes van de
schrijversacademies in Vlaanderen beschouwt - met de situatie in
Nederland ben ik niet zo bekend - zou je haast denken van wel. Helaas
moet ik vaststellen dat er zich bijzonder weinig kwaliteit
manifesteert bij de "afgestudeerden", een aantal uitzonderingen niet
nagelaten.
Het tegenovergestelde standpunt zou zijn dat je als dichter bij wijze
van spreken geboren wordt. Het zit in jou. Je hebt het. En ergens heb
ik het gevoel dat de werkelijk grote dichters dat nooit "geleerd"
hebben uit handboeken, waar ze zogezegd recepten voor het schrijven
van een gedicht konden vinden. Of toch, bevindt het zich ergens tussen
die twee uitersten, tussen aanleg en aanleren door lezen en oefening?
AH
Alles wat je van anderen kunt leren is
meegenomen mits je wel altijd dicht bij jezelf blijft. Talent kan
immers ook de nek worden omgedraaid door bijvoorbeeld een teveel aan
regels en adviezen die niet bij de innerlijke drijfveren passen.
Zelf heb ik nooit een cursus gevolgd al ben
ik dus geen tegenstander. Daar staat tegenover dat ik al op de
middelbare school relatief veel over lyriek meekreeg. Ik deed
eindexamen voor vier talen en las als een van de weinigen ook poëzie
voor m'n leeslijsten. Ik had enthousiaste docenten en was dus een
bofkont. Ook
m'n studie Nederlands hielp drie handjes. Veel meer dan het werk van
de Vijftigers of de neo-realisten en neo-neo-romantici boeide de
Middeleeuwse poëzie me, met name die van Hadewijch, waar ik onlangs
een gedicht over schreef (met citaten uit haar 'Visioenen'), en die
van de zeventiende-eeuwers, op de eerste plaats P.C. Hooft.
Ik schreef toen ook al poëzie, sinds m'n
15e, maar zag mezelf nog niet als dichter. Wel was ik vrijwilliger bij
een uitgeverij en kreeg ik inzendingen onder ogen. Het verbaasde me
toen al dat er zoveel slecht werk werd opgestuurd.
RF
Je alludeerde net op het gebrek aan
kwaliteit van de vele ongevraagde inzendingen, die bij de literaire
tijdschriften en uitgeverijen toestromen. Zelf ben ik gedurende vele
jaren als redactielid, lector poëzie geweest voor het literaire
tijdschrift Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, dat helaas na
het overlijden van zijn bezieler, stichter en hoofdredacteur Guy
Commerman ter ziele is gegaan. Daarbij vielen me steeds twee zaken op:
Enerzijds het werkelijk bedroevend allooi
van vele inzendingen, die vaak nauwelijks het "Sinterklaasgedicht" of
erger nog overstegen. Wat mij hier vooral trof en intrigeerde was het
blijkbaar totaal gebrek aan zelfkritiek van de inzenders, vaak dan nog
aangevuld met een naar mijn gevoel misplaatste zelfingenomenheid over
de kwaliteit van hun inzending, die soms tot uiting kwam in boze
reacties bij afwijzing. Het leek mij alsof de inzender geen enkele
notie had waar poëzie aan diende te beantwoorden.
Nochtans zijn de
meeste auteurs die over creatief gedrag en creatief denken geschreven
hebben het erover eens dat een goede dosis zelfkritische ingesteldheid
en de mate waarin men zijn eigen werk kritisch kan beoordelen
voorwaarden zijn voor creatief denken, en dat creatief denken ook
stimuleren.
Anderzijds de thematiek van de ingezonden gedichten. Vele van die
ingezonden poëzie waren niet alleen autobiografisch -op zich is daar
niets mis mee- maar getuigden van een soort therapeutisch schrijven,
iets wat trouwens in de klassieke therapiesessies wordt aangemoedigd.
Helaas werd dat niet getranscendeerd maar bleef het steken op het
niveau van wat het eigenlijk was: therapeutisch geschrijf tot hopelijk
welzijn van de auteur maar niets meer.
Heb jij soortgelijke ervaringen?
AH
Na m'n vrijwilligersperiode was ik als
beleidsmedewerker bij Poëzie-uitgeverij WEL betrokken, meestal als
lector/redacteur, en had ik soortgelijke ervaringen, zoals alle
poëzie-redacteuren die zullen hebben. Toch heb ik ook van ondermaats
werk -ik heb het al gauw over enkele honderden scripts per jaar- het
nodige geleerd, al was het maar om steeds beter vast van te kunnen
stellen hoe het níet moet. Dat geldt zowel voor het gebrek aan
kwaliteit als voor wat jij het therapeutisch geschrijf noemt. Naar
schatting betrof dat samen liefst 90% van alle inzendingen. Van de
overige werden dan twee of drie scripts daadwerkelijk uitgegeven, en
vaak met succes. Onder meer Jan Kostwinder, Johanna Kruit, Victor
Vroomkoning en Rogi Wieg maakten bij WEL hun landelijk debuut.
OVER POËZIE
RECENSEREN
RF
We komen zo naadloos bij een ander facet
van je ruime literaire bedrijvigheid, dat van het bespreken van
letterkundig werk en van poëzie in het bijzonder.
Als poëziecriticus slaag jij er steeds in
om werkelijk tot de essentie van een dichtwerk door te dringen en die
te duiden. Je gelaagde analyse van de verzen is zonder meer
uitzonderlijk, heden ten dage, waar vele recensies erg beknopt dienen
te zijn en daardoor vaak blijven steken in een zekere
oppervlakkigheid. Bovendien ben je dan ook nog in staat om die analyse
te verwerken tot een synthese en te plaatsen binnen de context van een
ganse bundel. Er zijn maar weinig poëziecritici die dat kunnen.
Je brengt zo de lezer dichter bij de auteur
en geeft hem/haar als het ware handvaten tijdens de lezing. Bovendien
lijkt het me dat het ook de dichter zelf meer inzicht verschaft in
zijn eigen werk. Deze bipolariteit is fascinerend. Ook hier stelt zich
de vraag hoe je hierbij te werk gaat en hoe wellicht je eigen ervaring
als lezer en dichter hierbij elkaar bevruchten en inzicht bevorderlijk
werken bij je besprekingen.
AH
M'n eerste recensie schreef ik in 1979,
voor het blad Het Roze Gevaar. Die ging over een expositie
van de Indische kunstenaar Ruud Neijndorf in Galerie Etcetera in
Bergen op Zoom. Dat was zeker geen goed stuk maar het recenseren
smaakte naar meer.
Door een tip van Johanna Kruit, die al
jaren voor het NBLC werkte (Nederlands Bibliotheek- en Lectuurcentrum)
kon ik in 1982 ook bij die dienst aan de slag, in het begin voor
poëzie, later ook voor beeldende kunst, reisliteratuur, uitgaven over
Oost-Azië en, spaarzamer, fictie. Door die klussen heb ik gaandeweg
geleerd om compact en to the point te schrijven. Je hebt rekening te
houden met o.a. doelgroep, inhoud, eerdere uitgaven van de betreffende
auteur en argumenten voor en tegen een bestelling, waarvoor je
natuurlijk ook stijl en techniek moet beoordelen. En dat alles in
slechts 1100 tekens inclusief spaties.
Gelukkig was m'n toenmalige redacteur,
Tysger Boelens, in de begintijd niet alleen een kritische maar ook een
geduldige man. Inmiddels heb ik zo'n 1300 besprekingen samengesteld.
Ondertussen schreef ik ook langere recensies voor diverse bladen. Dat
zullen er nu rond de 200 zijn. In het blog De Verborgen Hoek
leg ik me toe op nóg langere besprekingen, die wegens hun omvang
nergens anders kunnen verschijnen.
Het recenseren heeft, zoals je oppert,
onvermijdelijk een invloed op m'n eigen poëzie, vooral technisch.
Enerzijds betrap ik me vaak op ergernis over gemakzucht en
slordigheden van een collega, of over een slechte redactie. Anderzijds
roepen superieure regels en beelden van de ander bewondering en, in
het beste geval, jaloezie op.
RF
Het is een fascinerende gedachte hoe het
bespreken en in jouw geval vaak het zich ingraven in iemands ander
werk je eigen schrijven kan inspireren. Je krijgt werk toegestuurd,
hoe begin je er dan aan?
AH
In alle gevallen ga ik uit van de
bedoelingen van de auteur. Komen die consequent uit de verf? Daarna
hangt m'n stuk af van de vraag voor wie ik het schrijf. Voor NBD
Biblion ben ik zo objectief mogelijk, wat ook de opdracht is. Voor
tijdschriften en een E-zine als Brabant Cultureel, waar ik
ook medewerker van was, ben ik objectief maar verweef ik er wel
persoonlijke noten in, waar ik dan immers meer ruimte voor heb. Het
minst objectief ben ik in de lange stukken die ik in De Verborgen
Hoek publiceer. In het algemeen ben ik minder subjectief dan
vroeger. Ik stak toen ook wel eens onvervalste hekelrecensies in
elkaar. M'n
eigen opvattingen? Die zijn ondergeschikt aan wat de dichter
realiseert en het maakt me niks uit of die bijvoorbeeld zakelijk of
lyrisch, realistisch of romantisch, traditioneel of postmodernistisch
schrijft, zolang hij of zij dat maar overtuigend én, minstens zo
belangrijk, onderscheidend doet. Bij bundels waarvan er dertien in een
dozijn gaan, vermeld ik zoiets meestal ook.
Als je al zolang recenseert en literaire
bijeenkomsten bijwoont, ontmoet je honderden collega's en een aantal
leer je steeds beter kennen. Als een bevriende dichter een uitglijder
maakt, zal ik daar zeker op wijzen. Dat wordt me niet altijd in dank
afgenomen maar vriendschap moet daar tegen kunnen en je moet nu
eenmaal altijd proberen professioneel te blijven. Iedereen die zich
wil manifesteren, moet tegen een stootje kunnen.
RF
Wat me ook opvalt, vooral bij je uitvoerige
besprekingen, is dat je daarbij schijnbaar een bepaald stramien, een
bepaalde aanpak gebruikt. Heb je daar een methode voor, die algemeen
toepasbaar is? Het lijkt me interessant om daar wat nader op in te
gaan.
AH
Voor alle besprekingen let ik uiteraard
eerst op thema's, motieven en sleutelwoorden. Zeker in de langere jaag
ik op verbanden en dan sla ik al gauw aan het interpreteren. Daar ga
ik ver in, af en toe te ver. Ik lees meestal veel meer tekst van een
zoekmachine dan van de betreffende bundel. Van het meeste zoekwerk kan
ik niks voor m'n stuk gebruiken maar dan heb ik nog altijd verwante
fascinerende informatie gekregen. Het weinige dat wel past, diep ik
uit. Zo
puzzelend kom ik tot ontdekkingen van zaken die de dichter zelf kunnen
verrassen. Want laten we wel wezen, die stopt lang niet alles bewust
in z'n vers. Soms heeft een interpretatie een grote geldingskracht.
Dan kan ik ware jubelmomenten beleven want een gedicht is evengoed van
de lezer als van de dichter. Als recensent schrijf ik méé. Ik mag
woorden en beelden nooit veranderen maar wel datgene belichten wat ze
oproepen. Ik ontwikkel op die manier een liefdesrelatie met een
gedicht, een reeks of een complete bundel en wanneer de liefde dankzij
mijn stalken beantwoord wordt, moet ik dat natuurlijk de wereld laten
weten. Tenslotte polijst ik een kritiek totdat ik meen niks meer te
kunnen verbeteren. Het kost al bij al veel tijd maar spijt heb ik daar
nog nooit van gehad!
OVER POËZIE VERTALEN
RF
Dichter, criticus maar ook vertaler. In je
merkwaardige literaire carrière heb je ook heel wat werk van
Nederlandstalige dichters, waaronder een aanzienlijk aantal VVL leden,
vertaald naar het Indonesisch samen met je echtgenote. Zoals je weet
schrijf ik zelf zowel in het Nederlands als in het Engels. Maar ik
vind het een haast onmogelijke opdracht om mijn oorspronkelijk in het
Nederlands geschreven gedichten te vertalen naar het Engels en vice
versa. Het lijkt me een aparte gave om dat te kunnen. In jouw geval
gaat het dan bovendien over een niet Indo-Europese taal, waarbij voor
zover ik dat kan inschatten, vocabularium, grammatica en syntaxis
volledig uit elkaar lopen. Voeg daar dan ook nog een totaal
verschillende klankkleur en ritme aan toe en het lijkt me een haast
onmogelijke opdracht. Hoe ga je hierbij te werk? Zijn er bepaalde
principes, die je hierbij hanteert?
AH
Vertalen doe ik incidenteel uit het Duits,
Engels, Frans, wanneer ik een gedicht tegenkom dat me raakt én
redelijk vertaalbaar overkomt. Het vertaalwerk uit en naar het
Indonesisch gebeurt structureel en altijd samen met mijn van Java
afkomstige vrouw Siti.
De vertalingen van de eerste groep
verschijnen soms in tijdschriften en bloemlezingen maar vrijwel altijd
op het blog Transito, dat ik er speciaal voor heb opgezet. Ik
nodig ook gastvertalers uit. Onder anderen Peter van Beek, Joris Iven
en Erick Kila, tevens één van de beste critici die ik ken, hebben daar
al gebruik van gemaakt. Ik zie deze passie vooral als een wijze om
weer op een heel andere manier met poëzie bezig te zijn. Je wordt
namelijk telkens in het gareel van een collega gedwongen.
Wat het structurele werk aangaat; sinds
2013 proberen Siti en ik om twee Nederlandstalige teksten per maand te
vertalen, niet alleen van Nederlandse en Vlaamse maar ook Surinaamse
en Antilliaanse dichters. Dat gaat goed; we hebben er al meer dan 210
gemaakt, van Gerrit Achterberg tot en met Rogi Wieg. De eerste
vertaling betrof een vers van Ezra de Haan, de laatste van Jan
Engelman. Onze vertalingen vormen waarschijnlijk de grootste integrale
verzameling op dit gebied die bestaat.
We vertalen noodgedwongen altijd samen (wat
overigens geen straf is, integendeel) omdat Siti's Nederlands nog niet
verfijnd genoeg is en ik het Indonesisch onvoldoende beheers. Maar
samen zijn we sterk voor drie! Het voordeel is namelijk dat we álle
mogelijkheden moeten onderzoeken, waar een vertaler die beide talen
tot in de puntjes beheerst gemakzucht moet zien te weerstaan.
We beginnen altijd met letterlijk de inhoud
bespreken, slaan dan op zoveel mogelijk manieren aan het parafraseren
en schaven tenslotte net zo lang aan de nieuwe versie totdat die
optimaal op het origineel lijkt. Voor bomen, planten en dieren die wel
in Noordwest-Europa voorkomen maar niet in Indonesië, zoeken we een
passend equivalent, en andersom.
De Nederlands-Indonesische vertalingen
verschijnen regelmatig elders maar altijd op het blog Suara Suara
Dari Utara, de Indonesisch-Nederlandse komen ook her en der in
bladen en op podia terecht (meestal betreft dat opdrachten), maar
daarna op Transito. Zo werkten we bijvoorbeeld voor The
Maastricht International Poetry Nights, het festival Read
My World en het Nederlandse Letterenfonds, waar we
volgens afspraak meer voor gaan doen.
De redactie van Terras nam
gedichten van de belangrijke modernistische dichter Afrizal Malna in
onze omzetting op, die we eerder voor dat Maastrichtse festijn
maakten. Vertalingen van werk van Jan Hanlo belandden in een themaboek
over die schrijver, om me tot deze voorbeelden te beperken.
Extra
moeilijkheden als je met een andere dan een Indo-Europese taal in de
weer bent? Nou en of! Voor eenvoudige teksten draaien we onze hand
niet meer om maar bij ingewikkelde kan ik behoorlijk gefrustreerd
raken en dat terwijl ik een geduldig mens ben.
Zo gebruikt Bahasa Indonesia 'yang' voor
een betrekkelijk voornaamwoord waar je in het Nederlands mogelijkheden
hebt als 'die', 'dat', 'waar' en 'voorzetsel + wie'. 'Yang' komt dus
tot vervelens toe voor, temeer omdat het meestal ook nog gebruikt moet
worden tussen een zelfstandig naamwoord en het daarbij passende maar
erachter geplaatste bijvoeglijk naamwoord. "Meneer Foqué is een
aardige man" wordt dan "Pak Foqué seorang yang ramah", letterlijk:
"Meneer Foqué iemand die aardig".
Het Indonesisch kent ook geen duidelijk
onderscheiden grammaticale tijden. Er zijn wel nuances: bij een
toekomstige activiteit kun je 'akan' voor het werkwoord zetten en voor
eentje in het verleden 'sudah' of 'telah'. Dan ben je er al ver. De
context is dus extra belangrijk.
Maar naast de onvermijdelijke problemen
zijn er natuurlijk ook de glorieuze momenten, zeker wanneer we tot een
beter resultaat komen dan de originele tekst.
RF
Ik gebruik zelf wel eens de term "hertalen"
in plaats van "vertalen". Is dat wellicht de sleutel?
Hoe zie jij dat onderscheid? Wat zijn
daarbij de artistieke grenzen waarbinnen een vertaler dient te werken
om het oorspronkelijk gedicht toch zijn eigen karakter te laten
behouden?
AH
Vertalen bevat concreet twee elementen: 1)
in een andere taal omzetten en 2) interpreteren. Hertalen is mogelijk
binnen één taal en tussen meerdere talen. Hertalen in één taal
betekent een oudere tekst moderniseren op een manier waardoor de
oorspronkelijke stijl en/of vorm niet of nauwelijks nog te herkennen
zijn. Dit laatste gaat ook op voor het proces tussen twee of meer
talen. Je
mag stellen dat vertalen per definitie hertalen is, zoals jij bedoelt,
maar ook dat je het begrip hertalen beter niet gebruikt zolang de
onderliggende karakteristieken van de brontekst nog voldoende
doorwerken. Wat 'voldoende' is, een hoogst relatief en persoonlijk
gebonden begrip, geeft al aan dat er geen duidelijke grens is aan te
geven.
Ik lees vertaalde poëzie sinds m'n
puberteit en probeerde al vroeg die ook in de eerste taal te lezen,
met of zonder de tweede ernaast. Ik herinner me nog goed dat verzen
soms een geheel andere duiding kregen door onjuiste interpretaties.
Meestal gebeurde dat omdat ik me geen tijd gunde een woordenboek te
gebruiken. Van die eerste ervaringen leerde ik al wel dat ook
misverstanden een positieve rol kunnen spelen in het waarderen van
poëzie.
Ik moet voor NBD Biblion ook vaak indirect
vertalingen beoordelen, recent werk van Paul Celan, Ted Hughes en
William Shakespeare (vertaald door respectievelijk Ton Naaijkens, Daan
Doesborgh en Bas Belleman), waarbij ik beide talen kon lezen. Dat is
gemakkelijker en veel boeiender, want je gaat of je wilt of niet toch
vergelijken en puzzelen, dan poëzie in alleen de Nederlandse versie.
Tot deze groep van boeken behoorden onlangs uitgaven van Ryszard
Krynicki, Leónidas Lamborghini, David Lehman en Koleka Putuma
(vertaald door achtereenvolgens René Smeets & Maarten Tengbergen &
Kris van Heuckelom, Bodil Ponte, Marcel Vanslembrouck en Ludo Abicht).
De artistieke
grenzen die ik inmiddels voorsta zijn: 1) dichtbij het origineel
blijven, zo weinig mogelijk afbreuk daaraan doen, 2) de
onvermijdelijke verliespunten compenseren met winst elders in de
tekst, 3) altijd eerder kiezen voor een soortgelijke poëtische lading
dan een woordelijke omzetting en ook 4) de voorkeur geven aan behoud
van de inhoud ten koste van de structuur (al blijft de uiterlijke
compositie immer intact).
Om een voorbeeld te geven: als wij al
poëzie met eindrijm in het Indonesisch vertalen, leggen wij de nadruk
op andere vormen van klankovereenkomst en dat is dan juist weer
eenvoudig.
We zijn net klaar met het vertalen van
veertig eigen gedichten die ik maakte voor de uitgave van een
kunstboek, bedoeld voor Nederland en Indonesië. Die passen bij
evenzoveel schilderijen en sculpturen van de Indische kunstenaar Edith
Bons. Ik merkte dat Siti in het Indonesisch hier en daar met een
betere vondst op de proppen kwam dan ik in het Nederlands had. Die nam
ik dan natuurlijk gretig over, waarvoor het originele vers moest
veranderen. En dit 'hervertalen' of 'verhertalen' was dus weer een
nieuwe ervaring.
OVER HET PROMOTEN
VAN DE DICHTKUNST
RF
Het fenomeen van dichters des vaderlands,
de Poet Laureates, stadsdichters, dorpsdichters, polderdichters en ga
zo maar door is een ander intrigerend fenomeen. Het doet me een beetje
denken aan de hofdichters in vroegere tijden en af en toe aan de
hofnar, die de daden van hun meester moesten bezingen en bejubelen, en
ook dienden voor hun vermaak en het culturele leven van die tijd. Het
weerspiegelt zich ook in de rondtrekkende troubadours in die tijd, de
minnestrelen, de wagenspelen, etc. met als absolute hoogtepunt
Shakespeare, waarbij alles wat hij schreef pure poëzie is, zelfs zijn
theaterdialogen. Hier ook weer de versmelting van diverse
literatuurgenres.
Het gaat natuurlijk terug naar de orale
overlevering van verhalen en heldendichten, met de Ilias als het
bekendste voorbeeld, maar je vindt ze in alle culturen. In een tijd
dat de meeste mensen ongeletterd waren, was het de manier om de
geschiedenis en kennis van generatie op generatie over te dragen.
Rijmschema's, ritme en dergelijke waren uiteraard ook goede
mnemotechnische middelen om het geheugen te ondersteunen. Is hier de
geboorte van de poëzie te situeren?
Heden ten dage noemen we dit "slam poetry"
en "slam dichters", die we natuurlijk ook al in de zestiger jaren
hadden, zoals Johnny the Selfkicker, Robert Jasper Grootveld (de
rookmagiër), de jonge Simon Vinkenoog, Jules Deelder, etc.
Opmerkelijk
bijvoorbeeld is recentelijk het optreden van Amanda Gorman bij de
inauguratie van Joe Biden als president van de U.S. en een paar weken
later haar optreden ter gelegenheid van de Super Bowl. Het optreden
bij de inauguratie was van een hoog niveau, zowel inhoudelijk als naar
vorm en optreden, het super bowl event heel wat minder.
Hoe dan ook zette zij zo de orale traditie
in een nieuw daglicht. Niet verwonderlijk trouwens dat ze deed denken
aan wat je elke zondag in de kerken van de black communities in de
U.S. kan meemaken en waarvan de toespraken van Obama eveneens een
meesterlijk voorbeeld zijn.
Wat is, volgens jou, de meerwaarde van al
deze "aangestelde" dichters. Wat is hun rol? Wat is al dan niet hun
relevantie? Kunnen zij de poëzie zo dichter bij de "mens in de straat"
brengen en promotor zijn van de poëzie?
AH
Er zijn maar weinig mensen die poëzie
lezen, laat staan volgen, en toch zijn dichtregels belangrijk. Sommige
schoppen het tot een spreekwoord, andere worden, zonder te slijten,
ontelbare keren gebruikt bij het definitieve afscheid van dierbaren.
Ik geloof dat optredens van Dichters des Vaderlands e.d. ook een
zinnige bijdrage leveren, al was het maar vanwege de publiciteit die
ermee gepaard gaat.
Ik kan het niet
laten om de poëzie te promoten. Ik houd 13 blogs bij, noemde
Confetti, De Verborgen Hoek en Suara Suara Dari
Utara al. Ook Frozen Poets is belangrijk.
Daarop leg ik tijdens reizen genomen foto's vast van standbeelden,
bustes, graven en andere memorabilia van dichters, verspreid over de
hele wereld. Het is een Engelstalig blog dat informatie geeft over nu
bijna 400 zowel beroemde als alleen lokaal bekende dichters.
Op Poetica Dictis verzamel ik
poëtische thema's zoals 'education', 'childhood', 'religion' en
'science' en op Poets about Poetry plaats ik citaten, die ik
eveneens in het Engels vertaal, van vooral Nederlandstalige dichters.
Desgevraagd krijg ik regelmatig materiaal van collega's.
Ik blijk daar een onevenredig groter bereik
mee te halen dan met m'n bundels. Bovendien zijn de blogs stukken
duurzamer. Ik praat bij de meest succesvolle over duizenden lezers per
maand en bij de minst bezochte over enkele tientallen, en dat gaat
maar door, ook als ik er niks meer aan zou doen.
Een aantrekkelijke
manier is dan nog het schrijven van gedichten voor de publieke ruimte,
meestal op groot formaat en eenvoudiger verwoord dan gebruikelijk. Dat
doe ik graag, mede omdat er veel reacties op loskomen, vooral van
mensen die helemaal niks met poëzie hebben. Ik schreef eens voor een
woningbouwcorporatie en pas nog kreeg ik de uitnodiging om een vers te
leveren t.g.v. het 50-jarig bestaan van Sabic, voorheen General
Electric Plastics. Dat is een van de grootste en meest innovatieve
bedrijven van West-Brabant.
Tenslotte heb ik
een dozijn poëzievideo's met ook werk van anderen in verschillende
talen laten maken, inclusief passende muziek, die langzaamaan hun weg
vinden in de wereld.
Wat de orale
traditie betreft; mijn concentratie heeft een te korte spanningsboog
voor het luisteren, echt goed luisteren naar poëzie. Ik moet gelijk
terug kunnen grijpen, opnieuw beginnen, heen en weer springen in de
tekst en geef daarom verre de voorkeur aan het lézen van poëzie. Als
ik optreed, lees ik sowieso langzaam en nooit meer dan een paar
gedichten. Regelmatig lees ik slechts één gedicht maar herhaal dat
dan, terwijl ik andere accenten leg. Dat vind ik effectiever en
boeiender dan een hele cyclus brengen. Sommige dichters zijn gewoon
niet van het podium af te meppen!
Ik combineer optredens graag met muziek of
een interview. Gedrukte poëzie moet voor zich spreken, tuurlijk, maar
gesproken poëzie heeft een en ander te winnen met een toelichting,
niet over de tekst zelf maar over de omstandigheden bijvoorbeeld
waarin het werk ontstond. Ook dat kan poëzie aantrekkelijker maken.
RF
Bij dit alles rijst ook de bedenking of
poëzie een politieke en maatschappelijke betekenis kan hebben, die in
het geval Gorman toch duidelijk aanwezig was, niet alleen door haar
tekst maar ook door het feit dat zij op zo een toch politiek geladen
evenement mocht en kon optreden. Is het bijvoorbeeld niet opmerkelijk
dat het de verkozen presidenten van de Democratische Partij waren, die
een dichter nodigden voor een gelegenheidsgedicht op hun inauguratie,
met J.F. Kennedy als eerste. Wat is de kracht van het woord in een
gedicht?
AH
Zeker heeft poëzie als taalgenre, samen met
verhalen vertellen (proza) en uitbeelden (theater), een bijzondere
functie in genoemd proces. Het is zelfs een van de oudste
kunstdisciplines. We moeten wel erkennen dat de rol van poëzie in onze
tijd klein is. Dat komt vooral omdat onze samenleving jachtiger is
geworden terwijl poëzie bezinning en dus tijd eist en omdat er media
zijn bijgekomen die sneller en opwindender zijn. Maar poëzie zal nooit
helemaal uit het zicht verdwijnen.
Ze heeft een maatschappelijke impact. Maar
ik ben zelf nooit op de eerste plaats geïnteresseerd in politieke
poëzie, verzetspoëzie of strofische aanklachten tegen de teloorgang
van de natuur. Ik kijk eerst naar de literaire kwaliteit. Hoe nobel
het doel van een gedicht ook is, als het krakkemikkig geschreven is,
leg ik het meteen terzijde, tenzij ik verondersteld word er een
recensie aan te wijden.
Ook in m'n eigen gedichten komen trouwens
wel maatschappelijke en politieke onderwerpen aan bod: armoede en
lijden, oorlog, verzet, ontbinding, verlies. Zo verwees ik naar de
Berlijnse Muur, de slachtpartijen van 1965 in Indonesië, de
kroningsrellen van 1980, de aanslagen van 11 september en Covid-19 om
enkele voorbeelden te noemen. En op zulke onderwerpen krijg ik af en
toe een reactie maar die staan meestal los van de poëzie an sich.
R.F.
Meer fundamenteel bij de duidelijke opgang
heden ten dage van de gesproken en voorgedragen poëzie, lijkt mij de
vraag of dit ook te maken heeft, en erdoor bevorderd wordt, met de
groeiende invloed van het internet, de zogenoemde sociale media, en in
het bijzonder van de artificiële intelligentie, die lezen en schrijven
al in een aantal gevallen overbodig maakt. Gaan we terug naar een
orale traditie?
Wat daarbij opvalt is het fenomeen van de
"hype", die door die nieuwe media snel, globaal - men noemt het nu
viraal - en efficiënt kan ontketend worden. Marshall McLuhan, m.i. één
van de meest onderschatte filosofen uit de twintigste eeuw, in zijn
baanbrekend boek 'Understanding Media' uit 1964 had het toen
al voorspeld met zijn bekende oneliner The Medium is the Message. Hij
stelde dat de inhoud van de boodschap er minder toe doet dan wel het
medium waarmee het verspreid wordt. Het lijkt me ook van toepassing op
heel wat hedendaagse poëzie of wat daarvoor moet doorgaan. En zo komen
we terug bij het begin van ons gesprek, met name de zoektocht naar wat
poëzie is en kan zijn.
A.H.
De belangstelling voor oraal gebrachte
poëzie fluctueert en heeft veel, zo niet alles, te maken met de
omstandigheden. De Rederijkers en de bezoekers van de 19e-eeuwse
Salons kwamen regelmatig bijeen om naar elkaars recente werken te
luisteren, ze te bespreken maar die voorgangers hadden dan ook geen
Zoom, Whatsapp e.d.
Orale poëzie zal nooit verdwijnen. Mensen
hebben behoefte om een optreden mee te maken, contact te hebben met
dichters en andere bezoekers, de sfeer te proeven, die op zich soms al
indrukwekkend is. Via nieuwe media wint de orale traditie weer aan
populariteit.
Wat digitale mogelijkheden betreft staan we
op de drempel van een revolutie in de perceptie van de werkelijkheid.
Denk aan fake news, deepfake e.d. Daar krijgt ook de poëzie volop mee
te maken en dat zal leiden tot totaal andere poëzieconcepten, die alle
bestaande soorten en registers snel een dikke patinalaag zullen geven.
Dichters die nog maar een halve eeuw geleden actief waren konden zich
niet voorstellen wat een voordelen een simpel
tekstverwerkingsprogramma al biedt.
Het worden
spannende tijden Richard. Wat ik vaag voor me zie, zullen wij niet
meer meemaken maar ik kan me er nu toch al op verheugen. Dubbel en
dwars! Maar zelfs dan: werkelijke poëzie ontstijgt welk medium dan
ook!
RF
Beste Albert, dit is een wat langer gesprek
geworden dan oorspronkelijk gedacht. Het was een boeiende en
verhelderende reis doorheen het poëzielandschap dankzij jouw
veelzijdige persoonlijke kijk op die poëzie. Ik ga eindigen met die
merkwaardige verzen van één van mijn favoriete dichters, T.S. Eliot
uit zijn Four Quartets: "We shall not cease from exploration / And at
the end of all our exploring / Will be to arrive where we started /
And know the place for the first time." En dat is waar wij aan het
einde van dit gesprek opnieuw zijn aanbeland, de kunst van het
dichten.
Mijn grote dank hiervoor.
Eerder verschenen in
deze reeks gesprekken met onder meer: Marc Andries, Hans Claus,
Christina Guirlande, Ivo Michiels, Willem Roggeman, Adriaan De Roover
en Julien Weverbergh.
Foto: © Guy Foqué
OVER RICHARD FOQUÉ
Richard
Foqué is gewoon hoogleraar emeritus, architect, ingenieur en dichter.
Hij doceerde aan de Universiteiten van Antwerpen en Delft en als
gasthoogleraar aan diverse universiteiten in binnen- en buitenland.
Hij is architect van meer dan 200 gebouwen en winnaar van diverse
architecturale wedstrijden en prijzen. Hij is bovendien auteur van een
groot aantal publicaties over ontwerptheorie, waaronder het
standaardwerk 'Building Knowledge in Architecture'. Hij schrijft
zowel in het Nederlands als in het Engels.
Als dichter
debuteerde hij in 1967 bij De bladen voor de poëzie met de bundel
'Alleen kringen'. Recente bundels van hem zijn 'Te laat het
landschap' (2011), 'Equinox' (2011) een tweetalige (Nederlands en
Engels) bibliofiele kunstuitgave in samenwerking met kunstenaar André
Goezu, 'De grote rokade' (2012) en 'Hier staan wij' (2015). Een
vermoeden van licht (2017), 'Ici nous sommes' (vertaling van 'Hier
staan wij' door Pierre-Jean Brassac, 2017, L'Harmattan, Paris),
'Alleen maar later" (2018), een uitvoerige bloemlezing uit het
verzameld werk, samengesteld door Bert Bevers en verschenen in de
Parnassusreeks van Uitgeverij P, 'Waves' (2019), een bibliofiele
Engelstalige uitgave met gedichten, geschreven bij foto's van
fotograaf Christian Clauwers. Daarnaast werden zijn gedichten
gepubliceerd in veel bloemlezingen en literaire tijdschriften.
Hij is curator van 'Dichter bij Beeld'; een reeks permanente
poëziewandelingen in het Middelheim Openluchtmuseum voor
Beeldhouwkunst te Antwerpen; medestichter van het jaarlijkse
internationaal poëziefestival 'Dichters in het Elzenveld' in de
periode 1993 - 2005; redactielid van Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift
van 2010 - 2018; bestuurslid van de Vereniging van Vlaamse
Letterkundigen; en bestuurslid van de Middelheimpromotors VZW.
Zijn gedichten werden vertaald in het Engels, Frans, Duits, Pools en
Indonesisch
Klik hieronder voor meer informatie over Richard
Foqué:
www.richardfoque.blogspot.be
https://nl.wikipedia.org/wiki/Richard_Foqu%C3%A9
Klik hier voor meer informatie over de VVL
Klik hier
voor meer informatie over Suara suara dari utara
|