
Nehalennia, ca 200
na Chr.
Het vanuit Zeeland opererende literaire blad Ballustrada nam in haar
eerste nummer van 2014 een keuze van gedichten van 20 dichters uit
Noord-Brabant op. De anthologie, samengesteld en ingeleid door Bert Bevers,
verscheen in de rubriek Laaglandse Poëzie.
Albert Hagenaars schreef speciaal voor dit nummer, dat in mei 2014 op de
markt kwam, het gedicht ‘Nehalennia’, naar de inheemse beschermgodin die
ooit in kustplaatsen van de Scheldedelta werd vereerd.
NEHALENNIA
De zee, de zee die zij moest temmen
voor wie haar eerde, liet nimmer af,
spoelde Ganuenta’s tempel weg en sloeg
de godin met dezelfde vergetelheid
als het volk dat haar tot uitdrukking bracht.
Votiefstenen erodeerden in het zure water
waar Scaldis in Mare Germanicum overging,
gehuil van honden weer de stuurlui verwarde
en vrachtschepen de donkere stranden op joeg
als in de barre tijden vóór het ware geloof.
Vruchten verkalkten onder slijk en wier,
breuken groeiden en groeiden mosseldicht,
onze blik werd troebeler dan de hartstocht
ver van huis, vergoed met vreemde munt,
pijpaarde, potterij of, liever,valse vleierij.
Toen trok een sleepnet de bodem open,
viel in glinsterende vis die ene bede bloot:
“leid ons door de woelige baren, voer mij
langs de zandbanken van de taal”
votum solvit libens merito.
De
andere dichters die uitgenodigd werden zijn: Martijn Benders, Eddie
Besselsen, Martin Beversluis, Pieter Bon, Frans August Brocatus, Wim
Daniëls, Ewoud Willem van Doorn, Olaf Douwes Dekker, Maarten van den Elzen,
Marijke Hanegraaf, Kees Hermis, Martien J.G. de Jong, Jef van Kempen, Astrid
Lampe, Y. Né, Martijn Neggers, Esther Porcelijn, Nick J. Swart, Carina van
der Walt.

De cultus van Nehalennia kent nog veel onduidelijkheden. Zij was
vanwege haar attributen (hoorn des overvloeds, appels) in eerste instantie
een godin van de vruchtbaarheid. Rond 200, de tijd waaruit de gevonden
altaren en beelden stammen, schijnt Nehalennia vooral te zijn
aanbeden als behoedster van reizigers in het Noordzeegebied.
De verering concentreerde zich in tempels in Ganuenta (ten noorden van
Colijnsplaat) en Domburg. De tempel in Ganuenta was uitsluitend aan de godin
gewijd, terwijl bij Domburg ook andere goden vereerd werden, o.a. Jupiter,
Neptunus en Victoria.
Op de zijkant van een van de opgeviste altaren is te zien dat in de tempel
van de godin door haar vereerders voedsel werd geofferd. Essentieel
onderdeel van de cultus lijkt de traditie om Nehalennia te beloven dat zij
een altaar kreeg wanneer zij aan de wensen van de reiziger of handelaar
tegemoet zou komen. Op veel altaren staat de naam van de gever en soms ook
diens beroep en plaats van herkomst. De tekst wordt meestal afgesloten met
de standaardformule VSLM, hetgeen betekent: Votum Solvit Libens Merito ofwel
“heeft zijn gelofte ingelost, gaarne en met reden”.
Andere godheden die lokaal vereerd werden zijn o.a.: Burorina, Hludana,
Hurstrga, Sandraudiga, Seneucaega, Vagdavercustis en Viradecdis.
|