Door Roger Nupie, 22 juni 2022
Albert Hagenaars publiceerde eerder bij In De Knipscheer
twee romans (‘Dood tij’ en ‘Butijn, het boze oog’) en de
dichtbundels ‘Intriges’, ‘Tropendrift/Tropical Drift’ en
‘Bloedkrans’.
Zijn jongste dichtbundel, ‘Pelgrimsgrond’, opent met het
gedicht ‘Orewoet’ (wat zoveel betekent als vurigheid,
geestelijke gloed en extase), waarin cursief regels van de
13de eeuwse mystica Hadewijch zijn verwerkt. In dezelfde
cyclus, ‘Te woord’, komen nog andere dichters aan bod:
Charles Baudelaire, T.S. Eliot, H. Marsman, Gerrit
Achterberg (‘Genoegdoening’: …Daar de dichter, hier
haar dochter // bloedend in het kraakbeen van zijn
klem), Jan Hanlo (‘All that jazz’: …Te
duister deze helle muziek, / die aanzuigt uit valleien
van katoen en stof, / velden opensnijdt, versapt, bloed
doet dorsten) en Paul Celan.
Kenmerkend voor de bundels van Hagenaars is steeds
eenzelfde weloverwogen thematische indeling.
‘Pelgrimsgrond’ bevat zeven cycli van telkens zeven
gedichten, waar naast de voornoemde dichters ook beeldende
kunstenaars, films, sacrale en bedevaartplaatsen, muziek
en de liefde in de poëtische verf worden gezet.
Wat Joop Leibbrand in Meander opmerkte over de bundel
Bloedkrans kunnen we hier alleen maar beamen: “De grote
gevarieerdheid aan onderwerpen en locaties maakt dat je
je geen moment verveelt”. En er is meer: Hagenaars
lokt ons mee in een wereldje waar we al dan niet enigszins
mee vertrouwd zijn en weet de nieuwgierigheid van de
eerste tot de laatste letter te prikkelen.
Binnen elke cyclus is hij verrassend eclectisch: in
‘Tussen de oren’, waar de muziek hoogtij viert, komen
zowel Erik Satie en de 18de eeuwse componist Giovanni
Battista Pergolesi als Tsjaikovski en zangeres met de
bezwerende contra-alt-stem Lisa Gerrard aan bod:
‘Sacrifice’: Hoor ontelbare stemmingen / in mijn lage,
nooit lege stem.
In ‘Snijwerk’, een cyclus waarin films hoogtij vieren,
wordt onder meer de eindscène van ‘Der Tod in Venedig’
bezongen. Een oudere man komt in Venetië in de ban van de
schoonheid van de jongeling Tadzio. Uiteindelijk sterft
hij op het strand, terwijl hij kijkt naar Tadzio. Dit
schrijnend samengaan van prille schoonheid en verval,
terwijl we het Adagietto uit Mahlers Vijfde Symfonie
horen, wordt geëvoceerd in het prachtige gedicht ‘Virus’:
(…) De stad schilfert en vlek van schoonheid. / Op het
Lido, in de paviljoens en eetzalen, / kruisen blikken
van oude ogen die van jonge. // Geen legt lavendel
tussen de nog gladde lakens. // Niet te uiten woorden
schuilen/ tussen jankende violen, ongehoord lange scènes
/ met gefilterd licht, beladen beeldspraak. (…)
Om het even welk gedicht uit de zeven cycli we ook lezen,
Hagenaars blijft verwonderen en weet de lezer in zijn ban
te houden.
Tot slot nog een fragment uit ‘Hemelvaart’ (Jezus van
Nazareth indachtig): (…): Hij zag de scheiding der
wateren, / stromen vluchtelingen uit dit beloofde /
land, de slachtingen na elke slag, // het krommen van de
horizon en bleef / stijgen, tot in het meervoud van
vader, // tot in het brekende licht // van wie meer
twijfel zaait dan wie ook.
Hier hoeven we niet over te twijfelen: pelgrim-dichter
Hagenaars heeft een ijzersterke bundel afgeleverd!
‘PELGRIMSGROND’; Albert Hagenaars; In De Knipscheer;
Haarlem; 2022, 82 blz; € 18,50; ISBN: 978-94-93214-32-3
Klik hier voor de
versie in De Boekhouding
|