De dichters Reine De Pelseneer en Frank Pollet verzamelden één jaar lang
poëzie over borsten. Hun zoektocht leverde honderden gedichten op waarin
deze edele lichaamsdelen hetzij benoemd worden hetzij gesuggereerd.
Voor de door Uitgeverij P uitgegeven bloemlezing ‘Boezeming’ kozen zij
uit hun reservoir de beste borstenteksten van 33 vrouwelijke en 33
mannelijke dichters. Beide afdelingen worden midden in het boek
verbonden door foto’s van Malou Swinnen, afbeeldingen waarop uiteraard
eveneens borsten centraal staan. Swinnen (1944, Neerpelt) exposeerde
haar werk in binnen- en buitenland en werd in 1995 vooral bekend door
haar project ‘Personae’, portretten van vrouwen met toegevoegde
suggestieve attributen.

Van Albert Hagenaars werd het gedicht ‘Zweefbaan’ gekozen. Dit verscheen
voor het eerst in de bloemlezing ‘Drijfjacht – De ongebundelde gedichten
1979-2004’, een uitgave van Doorgeverij Zinderend (2005). Twee jaar
later werd ‘Zweefbaan’, gewijzigd, opgenomen in
‘Nu
weer de kermis gloeit met duizend lichten’, een publicatie over de
kermiscultuur die geproduceerd werd door enkele samenwerkende
organisaties: het
Nederlands centrum voor
Volkscultuur, Historisch Centrum Het Markiezenhof, Stichting
Kermis-cultuur en het Singermuseum. De samenstelling van dit boek was in
handen van Bert Bevers.
De presentatoren Frank Pollet (links) en Reine
De Pelseneer (rechts). Foto: Bert Bevers.
Omdat De Pelseneer en Pollet uitgingen van ‘Drijfjacht’ baseerden zij
zich op de eerste versie van het gedicht, en die luidt:
ZWEEFBAAN
Voor Frans Mink
Daar klinkt de rinkel, zet de zweef zich in
beweging en draait de wereld steeds lager onder
ons vandaan. Vader, handen aan de hendel, lacht
weg, zijn stem gaat verloren in schlagers, wordt geruis van een veld,
wind in een hof,
en even, even is er het geritsel van oudere woorden:
‘Gij zult van die niet eten, noch die aanroeren.’
Ik glijd met vreemde benen uit de baan
en beland aan al haar borsten. Zij streelt mijn buik
maar staart naar de man aan de machine,
die zijn hagelwitte overhemd weer dichtknoopt en glimlacht maar nog
steeds niet kenbaar wordt.
Mama, mama, maak toch mijn honger stil.
Albert Hagenaars vroeg extra aandacht voor Frans Mink, een long time
friend en fervent borstenliefhebber en tevens de eerste uitgever van
‘Zweefbaan’. Mink die op deze avond graag acte de présence had gegeven,
kon wegens langdurige ziekte niet aanwezig zijn.

Voordracht van Albert Hagenaars. Foto: Bert
Bevers.
Tot de 65 andere dichters van wie een bijdrage in dit bijzondere boek
staat, behoren o.a. Gerrit Achterberg, Norbert de Beule, Piet Brak,
Leopold M. Van den Brande, Chrétien Breukers, Hugo Claus, Marleen De
Crée, Joris Denoo, Aleidis Dierick, Christine D’haen, Charles Ducal,
Anna Enquist, Philip Hoorne, Hilde Keteleer, Johanna Kruit, Jasper
Mikkers, Paul van Ostaijen, Ester Naomi Perquin, Paul Snoek en M.
Vasalis.
De presentatie vond plaats op donderdag 14 februari 2013 in het
Museumtheater in Sint-Niklaas.
Het
boek werd voorgesteld door Leo Peeraer van Uitgeverij P. Hierna lazen tien
van de dichters elk twee gedichten voor, een gedicht dat in ‘Boezeming’
is opgenomen plus een gedicht naar keuze
Behalve ‘Zweefbaan’ las Albert Hagenaars het gedicht ‘Artemis
Polymastros’ voor, een vers over een populaire veelborstige
vruchtbaarheidsgodin die enkele milennia geleden in met name Klein-Azië
werd vereerd en voor wie op 14 februari 2013 een tijdelijk altaar werd
opgezet op de eerste verdieping van het Museumtheater.
ARTEMIS POLYMASTROS
Aanvankelijk, in het museum van Efeş,
alleen maar oog voor haar trossen
borsten die het marmer deden zingen
en ons geloof vereenvoudigden.
Hoe ging ze ten onder aan de leer
van de illusionist uit Nazareth? Hoe
kon zij zich verlagen tot diens moeder
om juist hier te komen te overlijden?
De lucht trok samen en over de daken,
door de vallei, schalde uit vele versterkers: Allah is één! Allah is
groot! En ik gaf toe
aan de behoefte aan een vruchtbaarheid
die zuiverder was, geen sokkel verdroeg.
Gruis knerpte onder hun laarzen.
‘Artemis Polymastros’ werd opgenomen in de bundel ‘Bloedkrans’,
uitgeverij In de Knipscheer, Haarlem, (2012).

Foto: Bert Bevers.
Soetkin Collier en Philip Masure verzorgden de muziek vooraf, tussendoor
en aan het eind van het officiële gedeelte van de presentatie. Beiden
waren eerder actief in het ensemble Urban Trad (2001-2012). Tevens
was er een expositie ingericht van foto’s van Malou Swinnen, die haar
werk zelf middels projecties in de zaal toelichtte. De organisatie
was in handen van het Cultuurcentrum van Sint-Niklaas en Uitgeverij P.
Een keuze uit de poëzie van de andere dichters:
Marleen de Crée
13
als hij haar zag wilde
hij haar pellen, schilde hij
haar wimpers, haar pupillen.
de kleur van haar tepels
sierde hij met speekselbloemen geurend naar zijn onderaardse
zand.keurig trok hij lijntjes in de naden van haar billen.
tegen en onder hem
lag zij te vertellen
met haar bloed.

Hilde Keteleer
VEERTIG
Memolijstje met opzet kwijtgreaakt,
bed met lavendelgeur al opgemaakt,
de bloes met kleine knoopjes klaargelegd,
afspraken voor twee dagen afgezegd.
De wekkerstem: weer wijs en veertig jaar.
Aan Rwanda gedacht, de blinde bedelaar,
de vrouw van wie een borst werd afgezet,
de bloes verkreukeld in de kast gelegd.
Gerrit Achterberg
PULLOVER
In je pullover staan
je borsten, proefgeboren,
dwingend, horizontaal
tegen het weefsel aan.
Ik voel een kleine kraal
bij elke top behoren.
Bevrediging van goed en huid
in hun vereniging rondom
de jonge driehoeksvorm, die in mijn handen sluit.

Norbert De Beule
VERONICA, WARE AFBEELDING
Elvis leeft
op de borsten van mijn buurvrouw
Zijn ogen priemen op haar tepels
Zijn naam is gouden letters leest haar schaamstreek
Elvis staat
al uren in de regen te wachten op de kapper
Het regent fokkin’Brilliantine
paraffinum liquidum, rapeseed oil, benzyl alcohol,
aqua, calcium hydroxide, hydrolysed wheatprotein
Het regent fokkin’ housewives met een geur van oude port
Mijn buurvrouw kookt rundvlees, paprika en tomaat
Als de Hongaarse god Goulashnikov
Serveert donuts bij de vaat
Op haar borsten drukt het sop
El Fish zweept zich naar het kookpunt.
Joris Denoo
KOLONIALE WAREN
Toen de dagen nog als ansjovissen
opgerold te gapen lagen
en de tijd als een leger trage
peulenschillen aan mij voorbijtrok,
kwam jij, geurend naar brood en fruit
uit een winkeltje van voor het economisch debacle,
hartendiefje, en ’t moest er allemaal uit, al deed ik niet veel meer
dan hakkelen.
Je verborgen broden
heb je aan huis besteld.
Voor je inheems fruit
Ging ik er zelf op uit.
Zo trok je als een melkweg boven mijn middeleeuwen
en al heel snel
zou het doopsuiker sneeuwen.

Jasper Mikkers
|