Sinds
enige jaren werken de steden Brugge en Bergen op Zoom samen op cultureel gebied.
Dat resulteerde al in een gezamenlijke expositie van zeldzame archiefstukken,
uitvoeringen van het openluchtspel Baselius in beide steden (deze uitvoering
trok al 75.000 bezoekers en wordt in 2008 met nog een seizoen verlengd) en ook
in een dubbeltentoonstelling van schilderijen van Jan Wessendorp uit Bergen op
Zoom en sculpturen van Hubert Minnebo in het Belfort van Brugge.
Ter
gelegenheid van deze tentoonstelling én het feit dat de schilder onlangs 65
werd, verscheen de monografie ‘Schilder Jan Wessendorp’. De organisatie,
Stichting Gezien Jan, verzocht Albert Hagenaars, die meermaals met Jan
Wessendorp samenwerkte, om een passende tekst voor dit overzicht van vooral het
schilderwerk van de kunstenaar.
Albert Hagenaars leverde een gewijzigde versie in van zijn aan Jan Wessendorp
opgedragen gedicht ‘Atelierbezoek’, dat eerder in de bundel ‘Drijfjacht’
verscheen.


In
het boek is ook het hieronder staande gedicht van Bert Bevers opgenomen:
TROMPE-L’OEILS
VOORBIJ
Voor Jan Wessendorp
In
jouw geboortestad dwarrelen
onder
de bruggen nog fragmentjes
herinneringen
door de tijd. Warm
was
het er, en door vijand snel bezet.
Onverbiddelijk
ontwaren draag je al
je leven mee, in beslagen spiegels zelfs.
Hier
tolt het binnenst, werp je angst
van je af in verzwegen zinnen, warme
tinten.
Beelden van Mas naar Schelde,
tussen alles heen en weer. Doeken vol.
Kaders
kunnen amper de spanning aan
van opdrogende drang. Spattende passie
vurig
in ballingschap. Grauw is de lucht, en
als je zucht vormen jouw lippen de naam
|
VERSLAG
VAN DE PRESENTATIE VAN HET BOEK ‘SCHILDER JAN WESSENDORP’
De uitgave ‘Schilder Jan Wessendorp’ werd gepresenteerd op vrijdagavond 21
september in de bovenzaal van het Belfort in Brugge. Mede dankzij speciaal
transport per bus van Bergen op Zoom naar Brugge was er veel publiek aanwezig.
Voorzitter Jos Krijger van de Stichting Gezien Jan opende de bijeenkomst en
overhandigde na zijn toespraak het eerste exemplaar aan Maarten van Eekelen,
wethouder van cultuur van de gemeente Bergen op Zoom.
Behalve de gedichten van Albert Hagenaars en Bert Bevers, bevat de publicatie
teksten van Jan Wessendorp zelf, Gerrit Westerveld, Paul Mol, Auke van der
Heide, Johanna Jacobs en Willem Vermeulen.
Na de overhandiging van het eerste exemplaar volgde de opening van de
tentoonstelling van Jan Wessendorp en Hubert Minnebo met redes van Patrick
Moenaert en Han Polman, de burgemeesters van respectievelijk Brugge en Bergen op
Zoom. Kunsthistoricus Erik Luermans belichtte de schilderijen van Jan Wessendorp
en politicus Geert Bourgeois, momenteel de minister van Bestuurszaken,
Buitenlandbeleid, Media en Toerisme van Vlaanderen, gaf informatie over werk en
persoon van Hubert Minnebo.
Daarop begaven de bezoekers zich naar de indrukwekkende Jan Garemijnzaal waar de
tentoonstelling tot 14 oktober plaatsvindt. Tevens was hier ook de dvd te zien
die cineast Rob Bouwman onlangs over Jan Wessendorp maakte.
Schilder Jan Wessendorp.
Uitgeverij: Kleinood & Grootzeer, ISBN 978 90 78844 37 0. Vormgeving: Gerrit
Westerveld. Fotografie: Albert Joosten. Prijs: 41,50
Boek en/of tentoonstelling zijn mede mogelijk gemaakt door de
Nederlandse ambassade te Brussel, het Prins Bernard Cultuurfonds Noord-Brabant,
de Gemeente Bergen op Zoom, de Nieuwe Brabantse Kunst Stichting, sponsors als
Van de Bergh Bouw BV, Centrum Beeldende Kunst en Vormgeving West-Brabant
“O”, Jos Krijger schilderbedrijf VOF en meer dan 100 andere particulieren en
bedrijven.

Voorzitter Jos Krijger van de Stichting Gezien Jan. |

De burgemeesters Han Polman van Bergen op Zoom
(links) en
Patrick
Moenaert van Brugge. |


V.l.n.r.: Siti Wahyuningsih, Jan Wessendorp, Bert Bevers en
AH. |

Auke van der Heide en kunsthistoricus Erik Luermans. |

Met Bert Bevers voor ons favoriete schilderij |

Foto: Magda van der Ster. |
Het schilderij 'Marcel 2'. |
JAN WESSENDORP - PAINTER
SUMMARY
By Johanna Jacobs
This book is dedicated to the life and work of the
artist Jan Wessendorp (October 21, 1940), residing and working in
Bergen
op Zoom, The Netherlands.
In ‘Interview with Jan’ conducted by Paul Mol, his
earliest childhood is addressed. He was born in
1940 in
Surabaya
, then the
Dutch East Indies
, and together with his mother he spent World War II in an internment camp.
“Back in The Netherlands after the war, as a young boy I saw how splendid
Rembrandt and Rafael were. Past the lonely, desolate, fearful, crumbled
life I saw in their work a perfect world, completed in itself. A better
world.” He attends an education in painting at de Royal Academy of Art in
The Hague
from 1966 to 1968. His disciplines are painting, spatial design and monumental
design. His work has been regularly exhibited from 1969 up to present day and
can be found in several museums and private collections in The Netherlands and
Belgium
. In addition to doing free work, Jan Wessendorp is also active as a spatial
designer. Besides provision work he has realised 5 large projects in Bergen op
Zoom: the interior design shop 3 Karpers
(1991), the industrial building Van den
Bergh Bouw (1993), the former Synagogue (1996-1998), City park Kijk
in de Pot (2001) and the permanent exhibition ‘Church treasures’ in the
St. Gertrude Church (2001-2002). In his contribution to this book, Willem
Vermeulen illustrates a 6th design-project, ‘Words in colour and shape’, the
liturgical centre in the ‘Ontmoetingskerk’ church in
Bergen
op Zoom (2002-2003).
The Bergen op Zoom ‘Sakko’ prize of Fine Arts and
Literature is awarded to him “On account of his high-quality and sensitive
paintings, in which he manages to depict his profound philosophy on the
suffering of man and animal and their victory over these sufferings, in a
greatly artistic manner and with apt colour palette and a skilful personal
touch. Averse to seeking after even the slightest commercial effect, he makes
his talent subservient to artistic expression, giving his work a unique charge,
that is characteristic for the true artist. Gifted with a refined vision and the
willing brush of the absolute painter, he thus provides an artistic and valuable
contribution of special knowledge to the cultural level of our good city and
area”.
The work of Wessendorp was expressed by the poets Albert Hagenaars en Bert
Bevers in their poems ‘Atelierbezoek’ and
‘Trompe-l’oeils voorbij’.
Himself, Wessendorp has explained his vision on his
talent, his artistship and his work multiple times in poems, manifestos and
text. The four poems ‘elfenbeinschwartz’,
‘huis van steen’, ‘mijn brave dier’,
and ‘mens in mij’ are expressions
of particular crucial phases in his work. In the manifesto ‘De Opstand’ (The Uprising/
The Stand) he claims that “Art should envision how times cóuld be. That what
rises above the everyday and also caries it. […] The artist nowadays stands,
more than ever, desperately alone with his own fear to live bravely the
horrible/holy enigma of this existence!” With his work the artist must reach
the audience whose “soul craves after glowing inspiration and
encouragement”. In his memo ‘Vloeken
en flemen in het donker of voren ploegen om de zon te zoeken’ (To curse
and cajole in the dark or to plough furrows in search of the sun) his ideas from
former manifestos are again explained, with some shift of accent. In ‘Kruimels
langs de weg’ (Crumbs along the roadside) Wessendorp asks himself if his
artwork is a reflection of all his actions, aspirations and failures that
together form his (artists) life and that perhaps form pearls in the string that
will lift him from the depths. In reaction to criticism from an acquaintance,
saying that his work should be less sombre, Wessendorp outspokenly states: “An
other presupposition is that art is a pleasurable experience. But art is a thump
at the door, in the middle of the night! A compelling incentive to change your
life! A cry to wake up from routine and lethargy.” The graphic artist Gerrit
Westerveld and the painter Auke van der Heide, in their contributions ‘Alles of Niets’ (All or Nothing) and ‘De kunst van het overtuigen’ (The art of convincing),
emphasise the unique body of thought and passion of Jan Wessendorp and
compare these to their own views and work methods. Westerveld observes: “Jan
parts from the fullness that occupies him and I from the emptiness, the
thoughtless nothing, zero. Nevertheless we’re both confronted in a practical
way with the empty surface of the canvas or sheet of paper. That has to be
filled. What, why, for whom? Jan sees himself as a medium, not in the sense of
an oracular source, but as an instrument the way you have brushes, paint and
canvas as implements. He makes his spiritual and physical person subservient to
the Larger Something that wants to
reveal itself to the outside world through his art. He draws from this Something,
no, Jan dedicatedly lets himself be used as an instrument to eventually let the
spectator profit also from this stream of energies.” In addition to this,
Westerveld observes another contradiction between them both: “I am dependent
on the fact that I have to let the nourishment for my work surface exactly from
the emptiness of myself, the nothing. Thereby wanting to avoid all ballast and
lumber of meaning and apparent values that have accumulated in me. Jan’s
emptiness is and is being filled. That space in me has to be emptied for me to
be able to design. That is my approach. Where as with me the spectator is free
to fill the emptiness himself and I don’t offer anything to hold on to, with
Jan’s work meaning and message are indeed established.” Auke van der Heide
agrees that Jan Wessendorp is an artist “with outspoken and deep convictions.
He sees his work as a carrier of his values. It is his deepest wish that the
spectator of his art becomes convinced of its meaning. He wants to be
understood. He wants to convince.” In ‘Jan Wessendorp, ‘total-artist’’
art historian Johanna Jacobs takes a close look at the end result – the work.
She observes that the work of Wessendorp indeed knows many manifestations, but
that it can all be traced back to one source of inspiration: man in all his
appearances, capacities and frames of mind. From his passion to create and
inform his materials and means seem to have appeared from a compelling,
unstoppable and uncontrollable force: an eruption solidified in images. The
work, made in bold sizes, is robustly executed in large forms, sturdy lines and
thickly applied paint. As Wessendorp does not respect
the conventional borders between graph, painting, drawing and sculpting, all
visual disciplines are brought together and applied with regardless force to
visualise the underlying feelings, ideas and opinions with as much likeness as
possible, thus conveying these to the spectator. […] The layerdness of
the content of his work regularly has a literal version as well, as the borders
between two- and three-dimensional fade.” In his work the frames play an
important roll: they are indissolubly
connected with the paintings and form the border as well as the completion of
the actual work. “They are a continuance of the work and complete it, but at
the same time they form a boundary between the work and the surrounding space so
that the work becomes a defined world in itself. […] The work is
expressionist and baroque in content as well as in imagery. Concluding it can be
stated that Jan Wessendorp produces in fact ‘Gesamt-Kunstwerke’, a term from
the baroque by which is meant that content, means and all art disciplines work
together to create a most striking work of art. In light of that Wessendorp can
certainly be counted among these ‘total-artists’. The blurring of boundaries
between the several disciplines paired with Wessendorps passion and will, result
in powerful and striking work that is incomparable with any other, has no
equivalent in the art and is therefore unique. Through its character the work is
often not immediately accessible; it must be conquered. Therein lies the power
of this work: it flourishes, there is something to be experienced, something to
be discovered, to be guessed and to be felt. “The mystery remains and that is
precisely the essence of the work of Jan Wessendorp and his talent as an
artist.”
Translation
Hermien van der Heide

JAN
WESSENDORP ALS VORMGEVER
Door
Drs. Johanna Jacobs
Dit
boek is gewijd aan het leven en werk van de beeldend kunstenaar
Jan Wessendorp
(21 oktober 1940), wonend en werkzaam in Bergen op Zoom.
In ‘Interview met Jan’ afgenomen door
Paul Mol
wordt ingegaan op zijn vroegste jeugd. Hij wordt in
1940 in
Surabaya, toen Nederlands Indië, geboren en heeft de Tweede Wereldoorlog met
zijn moeder in een interneringskamp doorgebracht. “Na
de oorlog terug in Nederland zag ik al als klein kind hoe prachtig Rembrandt en
Rafaël waren. Voorbij het eenzame, desolate, angstige, verbrokkelde leven zag
ik daarin een in zichzelf afgeronde, volkomen wereld. Een betere wereld.” Van
1966 tot 1968 volgt hij een opleiding schilderen aan de Koninklijke Academie
voor Beeldende Kunsten te Den Haag. Zijn werkdisciplines zijn schilderen,
ruimtelijke vormgeving en monumentaal. Zijn werk wordt vanaf 1969 tot heden
regelmatig geëxposeerd en bevindt zich in diverse musea en particuliere
collecties in Nederland en België. Naast vrij werk is
Jan Wessendorp
als (ruimtelijk) vormgever actief. Naast gelegenheidswerk heeft hij vijf grote
projecten in Bergen op Zoom gerealiseerd: de Woon-decoratie-winkel 3 Karpers
(1991), het Bedrijfspand Van den Bergh Bouw (1993), de voormalige Synagoge
(1996-1998), Stadspark Kijk in de Pot (2001), en de permanente expositie
‘Kerkschatten’ in de Sint-Gertrudiskerk (2001-2002).
Willem Vermeulen
licht in zijn bijdrage ‘Woorden kleur en vorm geven’ een zesde
vormgevingsproject toe: het liturgisch centrum in de Ontmoetingskerk te Bergen
op Zoom (2002-2003).
In 1990 wordt hem de Sakko-prijs voor Kunsten en Letteren van Bergen op Zoom
toegekend “Wegens zijn hoogwaardige en fijnzinnige schilderijen, waarop hij
met een treffend kleurenpalet en een vaardige persoonlijke touche zijn
diepzinnige filosofie over het lijden van de mens en diens overwinning daarvan
op uitermate artistieke wijze weet vast te leggen. Wars van het zoeken naar ook
maar het geringste commercieel effect stelt hij zijn talent volkomen in dienst
van de kunstzinnige expressie, waardoor zijn werk een unieke geladenheid krijgt,
die kenmerkend is voor de waarachtige kunstenaar. Begiftigd met de verfijnde
visie en het gewillige penseel van de absolute schilder levert hij aldus een
artistieke en waardevolle bijdrage van bijzondere betekenis aan het culturele
niveau van onze goede stad en streek”.
De dichters
Albert Hagenaars
en
Bert Bevers
vertolken in poëzie – ‘Atelierbezoek’ en ‘Trompe-l’oeils voorbij’
– het werk van Wessendorp.
Zelf heeft hij zijn visie op zijn talent, het kunstenaarschap en zijn werk
herhaalde malen in gedichten, manifesten en teksten uiteengezet. De vier
gedichten - ‘elfenbeinschwarz’, ‘huis van steen’, ‘mijn brave dier’,
en ‘mens in mij’ – zijn verwoordingen van bepaalde cruciale fases in zijn
werk. In het manifest ‘De Opstand’ betoogt hij dat “Kunst moet verbeelden
hoe de tijd zou kúnnen zijn, Datgene wat boven de dagelijkse dag uitsteekt en
haar tevens draagt. […] De kunstenaar in deze tijd staat, meer dan ooit,
radeloos alleen met zijn eigen angst om moedig het gruwelijk/heilig raadsel van
dit bestaan te leven!” Met zijn werk dient de kunstenaar het publiek te
bereiken wiens “ziel hunkert naar gloeiende inspiratie en aanmoediging”. In
zijn notitie ‘Vloeken en flemen in het donker of voren ploegen om de zon te
zoeken’ worden Wessendorp’s ideeën uit het voorgaande manifest met hier en
daar een accentverschuiving, nog eens uiteengezet. In ‘Kruimels langs de
weg’ vraagt Wessendorp zich af of zijn kunstwerken een weerspiegeling zijn van
alle daden, strevingen, mislukkingen die tezamen zijn (kunstenaars)leven vormen
en die wellicht parels vormen in het snoer dat hem uit de diepte zal opheffen.
In een reactie op kritiek door een bekende geuit dat zijn werk minder somber zou
moeten zijn, stelt Wessendorp onomwonden: “Een andere vooronderstelling is dat
kunst een aangename ervaring is. Maar kunst is een bons op de deur, midden in de
nacht! Een dwingende aansporing om je leven te veranderen! Een schreeuw om
wakker te worden uit routine en lethargie.” De graficus
Gerrit Westerveld
en de schilder
Auke van der Heide
, benadrukken in hun bijdragen ‘Alles of Niets’ en ‘De kunst van het
overtuigen’ het unieke gedachtegoed en de gedrevenheid van
Jan Wessendorp
en zetten deze af tegen hun eigen opvattingen en werkmethoden. Westerveld
constateert: “Jan vertrekt vanuit de volheid die hem in beslag neemt en ik
vanuit de leegte, het gedachteloos niets, zero. Toch worden we beiden heel
praktisch geconfronteerd met het lege vlak van het doek of het vel papier. Daar
moet wat opkomen. Wat, waarom, voor wie? Jan ziet zichzelf als een medium, niet
in de zin van een orakelende bron, maar als instrument zoals je kwasten, verf en
een doek hebt als gebruiksmateriaal. Hij stelt zijn geestelijke en fysieke
persoon in dienst van een Groter Iets
dat zich door zijn schilderkunst aan de buitenwereld openbaren wil. Hij put niet
uit dit Iets, nee, Jan laat zich vol
overgave als instrument gebruiken om tenslotte de toeschouwer te laten
meeprofiteren van deze stroom van energieën.” Daarnaast constateert
Westerveld nog een tegenstelling tussen hen beiden: “Ik ben afhankelijk van
het feit dat ik juist uit de leegte van mijzelf, het niets, de voeding voor mijn
werk moet boven halen. Daarbij wil ik alle ballast en rommel aan betekenissen en
ogenschijnlijke waarden die zich in mij opgehoopt hebben zien te vermijden. De
leegte van Jan wordt en is gevuld. Die ruimte in mij moet leeggemaakt worden om
vorm te kunnen geven. Dat is mijn manier van aanpak. Waar bij mij de toeschouwer
vrij is om de leegte zelf in te vullen en ik geen houvast te bieden heb, liggen
voor Jan de betekenis en de boodschap wel vast.” Ook
Auke van der Heide
beaamt dat
Jan Wessendorp
een kunstenaar is “met uitgesproken en diepe overtuigingen. Hij ziet zijn
werk als dragers van zijn waarden. Het is zijn diepste wens dat de beschouwer
van zijn kunst overtuigd raakt van de betekenis ervan. Hij wil begrepen worden.
Hij wil overtuigen.” In ‘
Jan Wessendorp
, ‘totaal-kunstenaar’’ neemt kunsthistoricus
Johanna Jacobs
het eindresultaat - het werk – onder de loep. Zij constateert dat het werk
van Wessendorp weliswaar vele verschijningsvormen kent maar dat die uiteindelijk
allemaal terug te voeren zijn tot één bron van inspiratie: de mens in al zijn
uiterlijkheden, hoedanigheden en gemoedstoestanden. Uit zijn drift om te
scheppen en mede te delen lijken zijn materialen en beeldmiddelen te zijn
voortgekomen uit een dwingende, niet te stuiten en te controleren kracht: een
eruptie in beelden gestold. Het in kloeke formaten vervaardigde werk is robuust
uitgevoerd in grote vormen, forse lijnen en pasteus opgebrachte verf. “Omdat
Wessendorp het onderscheid tussen de verschillende disciplines grafiek,
schilderen, tekenen en beeldhouwen aan zijn laars lapt, worden al deze beeldende
expressievormen gebundeld en met niets ontziende kracht toegepast om de
achterliggende gevoelens, ideeën en opvattingen zo treffend mogelijk te
visualiseren en aldus over te brengen op de beschouwer. […] De inhoudelijke
gelaagdheid van zijn werk heeft regelmatig ook een letterlijke variant als de
grenzen tussen twee- en driedimensionaal vervagen.” In het werk spelen de
lijsten een belangrijke rol: zij zijn onlosmakelijk met het werk verbonden en
vormen zowel de begrenzing als de voltooiing van het eigenlijke werk. “Ze zijn
een voortzetting van het werk en completeren het, maar tegelijk vormen ze de
afsluiting naar de ruimte eromheen zodat het werk een afgebakende wereld op zich
wordt. […] Zowel wat inhoud als wat beeldtaal betreft is het werk
expressionistisch en barok. Concluderend kan gesteld worden dat
Jan Wessendorp
in feite ‘Gesamt-Kunstwerke’ vervaardigt, een term uit de barok waarmee
bedoeld wordt dat inhoud, beeldmiddelen en alle vakdisciplines samenwerken om
een zo treffende mogelijk kunstwerk te scheppen. In dat licht bezien kan
Wessendorp zonder meer tot deze ‘totaal-kunstenaars’ gerekend worden.
De ‘grensvervaging’ van de vakinhoudelijke disciplines gekoppeld aan
Wessendorp’s drift en wil, resulteert in krachtig en opvallend werk dat
nergens mee te vergelijken is, geen equivalent in de kunst heeft en daardoor
uniek is. Door zijn aard is het werk vaak niet meteen toegankelijk; het moet
veroverd worden.” Daarin ligt de kracht van dit werk: het boeit, er valt iets
te beleven, iets te ontdekken, iets te raden en iets te voelen. “Het mysterie
blijft en dat is precies de essentie van het werk van
Jan Wessendorp
en zijn talent als kunstenaar.”

|