
Na
een lange voorbereiding verscheen ‘Cathedra’ in januari 2015 in twee
Germaanse en twee Romaanse talen.
Deze poëziebundel bestaat uit 9 oorspronkelijk in het Nederlands geschreven
gedichten waarvan Silvia Rubio Samper een Spaanse vertaling maakte, Bernard
de Coen een Franse en John Irons een Engelse. Deze versies hebben telkens
een andere volgorde.
Tussen de ‘Proloog’ en ‘Epiloog’ vertegenwoordigen de gedichten elk een
kenmerkend onderdeel van een kathedraal.
Het
eerste gedicht is gewijd aan de koninklijke zerken in de Cathédrale Saint
Denis, waar de gotiek onder de bezielende leiding van de abt Suger ooit zou
zijn begonnen. Hierna komen aan bod: de crypte in de Notre-Dame van
Chartres, waar Albert Hagenaars begin jaren tachtig verschillende keren bij
vrienden inwoonde, het westvenster van de Notre-Dame in Parijs, het labyrint
in de Notre-Dame van Amiens, de triptiek van de gebroeders van Eyck in de
Sint-Baafskerk van Gent, de toren van de Sint-Rombout te Mechelen, en de
snel populair geworden engel met telefoon in spijkerbroek, die ter
gelegenheid van de afronding van de restauratiewerken in een gevel van de
Sint-Jan werd geplaatst.
De
titel moest een woord zijn dat in alle vier de talen begrepen kon worden.
Een cathedra is een bisschopszetel. Hiervan is het woord kathedraal dan ook
afgeleid.
Een kathedraal is altijd een gebouw dat macht en hiërarchie,
spiritualiteit en symboliek uitdrukt. Mede hierom hebben alle gedichten van
‘Cathedra’ een zelfde vorm en verwijzen de strofen naar de traveeën van een
middenschip en de tussenregels naar luchtbogen.

The only illustration in the book: 'Angel'
by artist Ton Mooy, to be found in the cathedral of Den Bosch. |
LE VITRAIL DE PARIS
L’œil de la cité se faufile,
surplombe l’occident qui se rétrécit
et résume besoins et désordre
dans l’iris saturé de sa rosace.
Il vit ardre des monceaux de bois
sur la place, éclater la révolte iconoclaste
et une houle d’incrédulité croissante
heurter non seulement les portails.
Craquelant légèrement en calcaire et plomb
il aspire inlassablement des représentations
reprises uniquement dans de secrètes annales,
il projette dans une lueur intemporelle
ce que la nature animale destine en nous
lorsque nous sommes craintifs et voluptueux,
nous voulant mesurer avec le Maître,
déguisé en Sa mère, léchant notre sein.
|
HET VENSTER VAN
PARIJS
Het oog van de
stad wringt,
kijkt uit over een krimpend westen
en vat behoeftes en wanorde samen
in de verzadigde
iris van haar roos.
Het zag hoe
stapels hout brandden
op het plein, opstand beelden schond
en een branding van groeiend ongeloof
niet alleen
tegen de portalen sloeg.
Zacht krakend in
kalksteen en lood
zuigt het onvermoeibaar voorstellingen
aan die alleen in geheime annalen staan,
projecteert het
in een tijdloze gloed
wat de aard van
het beest in ons bestemt
wanneer wij bevreesd zijn en wellustig,
ons willen meten met de Meester, vermomd
als Zijn moeder,
likkend op onze schoot.
|
LA VIDRIERA DE
PARIS
El ojo de la
ciudad se retuerce, contempla un crepúsculo decreciente
y resume necesidades y desorden
en el saturado
iris de su rosa.
Observa cómo
arden pilas de madera
en la plaza, rebelión de imágenes profanadas
y una oleada de creciente incredulidad
nó solo contra
portales golpea.
Crepitando
suavemente en caliza y plomo
absorbe incansablemente conceptos
que sólo en secretos anales contenidas están,
proyecta en un
brillo atemporal
lo que la
naturaleza animal nos destina
cuando estamos temerosos y lujuriosos,
nos queremos medir con el Maestro, disfrazado
como Su madre,
lamiendo nuestro regazo.
|
THE
STAINED-GLASS WINDOW OF PARIS
The eye of the
city pinches, gazes out over a shrinking west
and sums up needs and disarray
in the sated
iris of its rose.
It witnessed
piles of wood burning
on the square, revolt defiling images
and groundswell of growing disbelief
not solely
breaking against portals.
Softly creaking
in limestone and lead
it indefatigably sucks in conceptions
only contained in secret annals,
it projects in a
timeless gleam
what the nature
of the beast in us decides
when we are fearful and voluptuous,
would seek to emulate the Master, disguised
as His mother,
licking our lap.
|
REACTIES
LANGS STEEN EN PIGMENT
Door Erick Kila
Over ‘Cathedra’ van Albert Hagenaars Noord
Brabant, Vlaanderen, Frankrijk: de Middeleeuwers beitelden er hun geloof in
steen. Kerken en kloosters bedienden zich niet alleen van taal om de devotie
er in te stampen. Misschien belangrijker nog dan het woord was het beeld
(sculpturen, schilderingen, architectuur). Torens, kruizen, demonen en
engelen wezen zonder ophouden de mens de enig ware weg. De clerus had het
goed voor elkaar. De katholieke massa was kneedbaar en volgzaam.
'Cathedra' heet de begin dit jaar verschenen poëziebundel van Albert
Hagenaars (Bergen op Zoom, 1955). De titel verwijst naar de zetel van de
bisschop, en dat in ruime zin opgevat. W In zeven gedichten plus proloog en
epiloog wordt de lezer naar die plekken onder de Moerdijk gevoerd waar het
geloof als het ware zetelt. Deze ‘zetels’ van devotie worden door Hagenaars
beschreven op een bijna klassieke manier. Bijna, want het gebedenboek van de
dichter mengt de gewaarwording van traditie en godsvrucht onnadrukkelijk met
relativering.
Hagenaars plaatst zijn persoonlijke religieuze besef
binnen de kaders die godshuizen hem aanreiken. De magie van crypten en
schilderingen krijgt gestalte in fraaie taalbeelden, maar wordt tegelijk
voorzien van kanttekeningen. Zonder sarcasme of hoon trouwens. De dichter
neemt de Middeleeuwer serieus en weegt wat er uiteindelijk voor het
onvoorwaardelijke geloof van destijds in de plaats kwam.
DE ZERKEN VAN SINT-DENIJS
Sugers immer nieuwe licht valt op
baldakijns en zerken, wezenloze gezichten van koningen. Hun graven
ondergaan
een leegte groter dan die van het leven.
Lager, in
de crypte, verzuren nu hun bijeengegaarde resten, verzegeld voor de
virussen van een geloof
dat dreigender is, doordringender
dan
dat van de zeloot uit Genève, de argumenten van de Verlichting of de
keffende godin van de Revolutie: ons peilen in DNA, in nano’s en heelal.
Dit glanzend marmer, slijtend in staren, geeft in hoe wij zelf konden
schijnen, in een gloed die dag noch nacht kent
want liefde is
diep, dieper dan steen dicht.
Soms gaat het er onverwacht unheimisch aan toe, zoals in het
gedicht over de triptiek van Gent.
(…) Nu toont het de
trillende vinger van de profeet die het raadsel verraadt van de
straling uit het hart
van deze wachtende stad bij nacht:
het
met krijtpoeder, lijm en pigmentolie bestreken evenbeeld, hemels blatend
om meer dan een tijdelijke dood
onder het bespatte gewelf.
In dit sterke fragment haalt de dichter het Lam Gods behendig
uit zijn kunsthistorische comfortzone. Het geloof van toen had immers een
achtergrondruis van huiver.
Het meest treffend in Cathedra is wel de
zoekende, langs steen en pigment strijkende, toon. Hagenaars tast naar wat
de Middeleeuwse gelovige vooral als belofte werd voorgehouden: de ervaring
van zuivere liefde. Waar de prevelementen van de kerk de liefde doen
verstarren in gebeeldhouwde taal, slaagt de dichter er goed in om zelfs de
aandacht van een vurige heiden te pakken.
© Erick Kila,
De Schaal van Digther, jrg. 17, april 2015.
HAGENAARS IN VIER TALEN
In
december 2012 publiceerde Albert Hagenaars onder titel Cathedra enkele
gedichten in Brabant Literair (nog niet in het digitale archief).
Sindsdien werden deze gedichten nog door de dichter bewerkt, werden het er
meer en werden zij door drie kundige vertalers overgezet in het Engels,
Frans en Spaans. Negen gedichten in totaal zijn het nu die in vier talen
zijn gebundeld onder, opnieuw, de titel Cathedra. In de Proloog
spreekt een prelaat en net als het motto van Albertus Magnus suggereert dat
een theologisch thema. Maar veel meer dan de Kerk als instituut zijn
kerkgebouwen of onderdelen daarvan onderwerp van deze gedichten: de graven
in Saint-Denis, de crypte in Chartres, het roosvenster van de Notre Dame,
het labyrint in Amiens, het Lam Gods in Gent, de toren in Mechelen en een
stenen engel in ’s-Hertogenbosch. Afgesloten wordt met een citaat uit de
Openbaring van Johannes (die in het Spaans uit 1569 lijkt te dateren). Per
gedicht rouleert de volgorde waarin de vier talen aan de beurt komen. De
vertalers zijn John Irons, Bernard de Coen en Silvia Rubio Samper.
Lauran Toorians, Brabant Cultureel, januari
2015
VIER KEER NEGEN

Slechts negen gedichten telt
Cathedra, de jongste poëziepublicatie van Albert Hagenaars (°1955,
Bergen op Zoom), maar vermits ieder vers vergezeld gaat van een Engels-,
Spaans- en Franstalige versie ervan ligt er toch een smakelijke bundel in je
hand. Voor de vertalingen zorgden respectievelijk John Irons, Silvia Rubio
Samper en Bernard de Coen. Hagenaars heeft iets met meertalige edities. Zo
bracht hij onder meer zijn Spertijd, Linguisticum en
Tropendrift in verschillende tongen uit. Zelf vertaalt hij overigens ook
regelmatig. Zo beheert hij met zijn vrouw Siti Wahyuningsih de blog Suara
suara dari utara, waarvoor zij Nederlandse en Vlaamse gedichten omzetten
naar het Bahasa Indonesisch.
(zie
http://puisibelanda.blogspot.be/)
Cathedra omvat behalve een pro- en epiloog zeven (eerder in al
dan niet afwijkende versies in het tijdschrift Brabant Cultureel
verschenen) gedichten die zijn geïnspireerd door religieuze gebouwen of
onderdelen daarvan. De titels spreken min of meer voor zich (ik beperk me
tot de Nederlandse): De zerken van Sint-Denijs, De crypte van
Chartres, Het venster van Parijs, Het labyrint van Amiens,
De triptiek van Gent, De toren van Mechelen en De engel van
Den Bosch. De voorkant van de bundel wordt gesierd door een detail uit
Het laatste oordeel van Dirk Bouts.
MCDR, 18 januari 2015. Foto: Bert Bevers.
Meer informatie volgt.
|