
De Haagse, tegenwoordig ook in Vlaanderen werkzame publicist en
theatermaker Erick Kila, publiceerde een recensie van ‘Cathedra’. Het stuk
verscheen in De Schaal van Digther, jrg. 17, april 2015.
LANGS STEEN EN PIGMENT
Over ‘Cathedra’ van Albert Hagenaars Noord
Brabant, Vlaanderen, Frankrijk: de Middeleeuwers beitelden er hun geloof in
steen. Kerken en kloosters bedienden zich niet alleen van taal om de devotie
er in te stampen. Misschien belangrijker nog dan het woord was het beeld
(sculpturen, schilderingen, architectuur). Torens, kruizen, demonen en
engelen wezen zonder ophouden de mens de enig ware weg. De clerus had het
goed voor elkaar. De katholieke massa was kneedbaar en volgzaam.
'Cathedra' heet de begin dit jaar verschenen poëziebundel van Albert
Hagenaars (Bergen op Zoom, 1955). De titel verwijst naar de zetel van de
bisschop, en dat in ruime zin opgevat. W In zeven gedichten plus proloog en
epiloog wordt de lezer naar die plekken onder de Moerdijk gevoerd waar het
geloof als het ware zetelt. Deze ‘zetels’ van devotie worden door Hagenaars
beschreven op een bijna klassieke manier. Bijna, want het gebedenboek van de
dichter mengt de gewaarwording van traditie en godsvrucht onnadrukkelijk met
relativering.
Hagenaars plaatst zijn persoonlijke religieuze besef
binnen de kaders die godshuizen hem aanreiken. De magie van crypten en
schilderingen krijgt gestalte in fraaie taalbeelden, maar wordt tegelijk
voorzien van kanttekeningen. Zonder sarcasme of hoon trouwens. De dichter
neemt de Middeleeuwer serieus en weegt wat er uiteindelijk voor het
onvoorwaardelijke geloof van destijds in de plaats kwam.
DE ZERKEN VAN SINT-DENIJS
Sugers immer nieuwe licht valt op
baldakijns en zerken, wezenloze gezichten van koningen. Hun graven
ondergaan
een leegte groter dan die van het leven.
Lager, in
de crypte, verzuren nu hun bijeengegaarde resten, verzegeld voor de
virussen van een geloof
dat dreigender is, doordringender
dan
dat van de zeloot uit Genève, de argumenten van de Verlichting of de
keffende godin van de Revolutie: ons peilen in DNA, in nano’s en heelal.
Dit glanzend marmer, slijtend in staren, geeft in hoe wij zelf konden
schijnen, in een gloed die dag noch nacht kent
want liefde is
diep, dieper dan steen dicht.

Soms gaat het er onverwacht unheimisch aan toe, zoals in het
gedicht over de triptiek van Gent.
(…) Nu toont het de
trillende vinger van de profeet die het raadsel verraadt van de
straling uit het hart
van deze wachtende stad bij nacht:
het
met krijtpoeder, lijm en pigmentolie bestreken evenbeeld, hemels blatend
om meer dan een tijdelijke dood
onder het bespatte gewelf.
In dit sterke fragment haalt de dichter het Lam Gods behendig
uit zijn kunsthistorische comfortzone. Het geloof van toen had immers een
achtergrondruis van huiver.
Het meest treffend in Cathedra is wel de
zoekende, langs steen en pigment strijkende, toon. Hagenaars tast naar wat
de Middeleeuwse gelovige vooral als belofte werd voorgehouden: de ervaring
van zuivere liefde. Waar de prevelementen van de kerk de liefde doen
verstarren in gebeeldhouwde taal, slaagt de dichter er goed in om zelfs de
aandacht van een vurige heiden te pakken.
‘Cathedra’,
Albert Hagenaars, uitgeverij WEL, Bergen op Zoom 2015, ISBN 90-6230-099-5
© Erick Kila, april 2015
http://digther.blogspot.nl/
|