In 2012 organiseerde de Vlaamse dichter Frank De Vos in samenwerking met
District en Cultuurraad van Hoboken het project Publicité Fanée. Dit
bestaat uit een expositie van foto’s van vergane reclameteksten in het
stadsbeeld en van speciaal daarbij geschreven gedichten, de uitgave van
een catalogus alsmede een poëziebijeenkomst in kasteel Sorghvliedt in Hoboken.

Frank De Vos, met op de achtergrond kasteel Sorghvliedt. Foto: Albert
Hagenaars.
‘Publicité Fanée’ was het eerste onderdeel van een drieluik. Het
tweede deel, gepresenteerd op 24 februari 2013, heet ‘Cicatrizado’ (wat
‘Gelittekend’ betekent) en is gebaseerd op het thema van verweerde,
vergroeide en verwonde bomen.
De Vos zegt hier in zijn inleiding over: “Het
thema van deze editie verscheen in een park op Tenerife, een van de
Canarische eilanden. Zo maar op een palmboom, op een van de vele in La
Laguna. De schors was hevig aangetast, uitgeteerd met diepe holtes. In
het verzengende zonlicht leken ze op zwerende inkervingen. Cicatrizado,
dacht ik toen. Gelittekend. En mijn goede vriend en bevlogen fotograaf
Hartmut De Maertelaere ging op zoek naar het detail van een realiteit.
Het resultaat van deze abstractie wordt in beeld en vers voor u open
gespreid.” Zie de hele inleiding onderaan op deze pagina.

Hartmut De Maertelaere. Foto: Albert Hagenaars.
Hartmut De Maertelaere leverde18 opnamen voor de nieuwe expositie en
tevens een boek. Evenveel dichters werd gevraagd een tekst te schrijven
bij de hen toegezonden foto. Albert Hagenaars was opnieuw van de partij.
Hij schreef het volgende gedicht:
CARNIVORAE LIGNUM
En zij, vrouw op leeftijd, wil weer
boom worden, door haar dood heen door-
groeien, twijgend weten wat minnen is;
tot buiten de adem, tot over de grens
zich overgeven aan de staat van genade.
Zij dwingt hen zich mateloos te verliezen
in de lafenis van schuld en schaamte,
in de moer en mossen van haar liezen; tot de laatste snik uit de bast
zich te ontmannen in haar nest
Zij ruist op tot het vlagend vervoeren
waarmee hun huid verschorst en breekt en tot het haast verloren
verlangen: nooit meer te vergeten wat het betekent
zich in de een na de ander te vergeten.

De foto waarop 'Carnivorae Lignum' gebaseeerd is. Foto: Hartmut De
Maertelaere.
De musica Judith Ermert voerde tussen de voordrachten telkens een van de
zes delen uit van de Eerste Cellosuite (BWV 1007) van Johann Sebastian
Bach. Ermert studeerde aan de Folkwang-Hochschule in Essen (met Young
Chang Cho en Christoph Richter) en aan het RNCM Manchester, bij Ralph
Kirshbaum. Tevens werd zij solocellist van het Brussels Philharmonic en
docente aan het Conservatorium van Gent.

Judith Ermert. Foto: Albert Hagenaars.
De andere dichters zijn, in alfabetische volgorde: Bert
Bevers, Guy Commerman, Marleen De Crée, Ann Van Dessel, Lebuin D’Haese,
Richard Foqué, Peter Holvoet-Hanssen, Hans Mellendijk, Roger Nupie,
Xavier Roelens, Lucienne
Stassaert, Bart Stouten, Peter Theunynck, Marc Tritsmans, Eric
Vandenwyngaerden en Frank De Vos zelf. Zie voor enkele van hun gedichten
hieronder

Staand van links naar rechts: Albert Hagenaars, Annmarie Sauer,
Roger Nupie, Richard Foqué, Hans Mellendijk, Lebuin D’Haese, Marleen de
Crée, Hartmut De Maertelare, Lucienne Stassaert, Pierre Magis en Ann Van
Dessel. Gehurkt Frank De Vos en Bert Bevers. Foto: © Siti Wahyuningsih.

Roger Nupie. Foto: AH.
BOOM, LITTEKEN!
Maar nee, bijlange niet, mijn liefje,
je hebt het mis, zoals wel vaker,
toen je me e-mailde, foto in jpg-bestand,
als dramatisch bedoelde bijlage:
Zie dit litteken, gebrandmerkt in onze boom,
zowaar als de tand des tijds in onze ziel!
Het is het hart van Amor dat we in hem kerfden,
pijlen erdoorheen & onze o zo anonieme initialen,
dat nu vanwege tja, voorbij, uitgeleefd,
niet langer aan de dagorde van de schors,
herinnering wordt en naar binnen groeit.
Niks meer dan dat aan de hand van de tijd!
Ja, dat is ‘m, de grote boosdoener: de Tijd!
raaskal je in je volgende e-mail. Wederom:
bijlange niet! Hij rijpt en rouwt dan wel,
maar hij is de traagste der dieven.
Niemand leerde hem ooit een ander lesje
- hij slaat geen littekens in bomen!
En de boom zelf? Hij ziet je al komen,
jaarringen in je gekweld gelaat. Hoe je hem
omarmt, troost in het oor van zijn bast fluistert.
Vreemd eenrichtingsverkeer: niemand die hem
ooit vraagt of hij niet eens ontwortelen wil,
weg van zijn standvastige standplaats.
Video

Lucienne Stassaert. Foto: AH.
PALMBOOM
In de lengte van zijn schors
lees ik zijn onvoltooid verleden
van diepe scheuringen af:
hoe overfors hij vefgroeide
tot een klankpunt van echo’s
in een veelspletig lichaam.
Wat woekerde, seizoenen doorstond,
randschaduwen kweekte in de tijd van de zon
spant nu samen tegen hem, toont
het verloop van zijn verwondingen
om zo het leven uit te rochelen
als een mens op het eind van zijn stem.
“Laat mij gaan – laat mij staan”
leid ik af uit zijn verzuchtingen
hoewel in zijn schokvaste trilholtes het licht resoneert van de dag
er ’s nachts valse weeën opkomen
van wat nooit voorbij zal zijn.

Frank De Vos. Foto: AH.
HIER WAS VERGETEN VER GELEGEN
Recitatief.
Hier was vergeten ver gelegen,
taal zong er een woud van lettergrepen,
letters een herinnering aan hun verloop,
geritsel in het smeulend schaamhout,
in wulpse nevels geurden vleugjes mos.
Hier was vergeten ver gelegen
voor de dag getaande kleuren geeuwde,
dauw het licht na een lauwe nacht,
tochtte weemoed door alle kieren, diende
Oscars adem heen en weer.
Hier was vergeten ver gelegen,
in gemoede werd zijn naam een gekerfd litteken,
met de kabbelende moed van het milde mes.
Hier was vergeten ver gelegen
Parlando voor een gekerfde naam.

Richard Foqué. Foto: AH.
GELITTEKEND
Hij stond waar hij staat
de boom in het midden
de bocht te scherp voor het stuur.
Je zei ik hou van…
einde zonder zin afgebroken
in de bast versplinterd.
Het geheugen uitgevaagd
klanken zonder stem rondom
gevoelloos en verglaasd
stilte tussen schroot.
Waar hij staat stond hij
als een schaduw het litteken
over de wonde.
Verlies verdwijnt nooit
het is geborgen in de diepste
vezels van zijn stam.
Maar het is de pijn die ettert
ontschorst in alle nerven
ze woekert langs de randen
alsof ze naar buiten wil.
Wild vlees nooit weggesneden
het kankert reddeloos
als een verweerd gezwel het splijt
als een geschonden vulva het scheurt
de boom voor eeuwig getekend
in vrouwelijk verval.

Bert Bevers. Foto: AH.
DROMEN ZIJN GEMAAKT VAN
VERGETEN
I
Fu, fu, fu zeiden mensen die vuur aan wilden blazen.
Dat zagen oude bomen als deze. Fier vertelden
zij elkaar
(net als wij destijds, jongens als we waren)
niets. Ook
toen waren er dieren genoeg die zwegen in een
verbazen
dat wij niet kennen wilden, lege ogen die staarden naar
gezwollen biecht,
neuzen doof voor relikwieënrook.
II
Eeuwenlang was de
volgende nederzetting zeer ver weg.
Witte uren van afscheid en aardbeikleurig verlangen
bereidden zorgvuldige terugkeer voor. De zware zilte
geur van vertrek stond
tussen hen als een dichte heg,
en in de bomen werden dunne strookjes stof gehangen.
Ze wiegden om de verhoopte thuiskomst, in volle stilte.
III
Wij brandden sleutels
van herkenning in ons denken,
en gesloten als achterdocht wachtten we op de dauw.
Het ademen van mos is daarvoor hoorbaar. Zonde
dat we geen liederen
hadden voor boze tijden, wenken
voor de natijd (de smaak van nachtschade beter gauw
vergeten). We wilden
eigenlijk alles, behalve wonden.
IV
Net als rivieren dragen
bomen hun naam heel lang.
Ze weten: weinig van iets wat je wilt is altijd beter
dan veel van iets wat je niet wilt. Van heiligenvlees
kennen zij niets.
Vanzelfsprekend dat ze er niet bang
voor zijn. Dromen zijn gemaakt van vergeten. Weet er
iemand dat wanhoop een zwaar vergrijp is, engelenvrees?

Hans Mellendijk. Foto: AH.
CICATRIZADO
Winterswijk – Tenerife
Gelittekend
door aardkorst
verschuiving tropische zee komen in steengroeve Trias tektonische
feiten aan het oppervlak.
Zoas mien taal biestert zwerend in moderspraok ontstarfelek
zeek, eeuweg gelitteikend Wenterse binnenzee.
Zoals de
palmbomen
in La Laguna gelittekend
onsterfelijk ziek,
telkens weer zoete zoute
zomerse Rorschachtest.
Nog 1
gram metafysica
en de hel barst los.

Marleen
De Cree. Foto: AH.
INSIDE-OUT
zonder dat je het
weet sta je daar. zo zonder en met zoveel wonden, glimlachjes, groeven. je weet niet
wat de nacht bracht, niet wat de lucht. alles dwaalde door je vel.
alle draden van dik geweef, geweld, gedraal, van hevig leven en
van zacht geween. hoe dat dit alles en nog meer, nog feller. waar
je het spreken hebt gelaten en wat je hebt gedacht. licht rimpelt
soms door je naden. met zijn zachte beet schuift het je stilte
open. onder je zonderling gekras wervelt alle liefde, dwarrelt je
bloed, droom je in het natte gras, groeien al je rafelige wonden
dicht.

Paul
Rigolle
Foto:
Maaike Bearelle
BYPASS
Iemand zegt dat je nu een
krijger bent. Geheeld en wel. Met een litteken over de borst als
een omgekeerde, rechtopstaande evenaar.
Je checkt of alles er nog
is. De zonnestelsels in het hoofd. Mille Miglia. De
wonderlijke vragen.
Of ook bomen weten wat ze willen? Of ook
domme vogels kunnen vliegen?
Hoe vurig hoop je dat morgen al de glans terugkomt in jouw ogen.


INLEIDING
In een van zijn pittige stellingen schreef Albert Einstein dat het
universum en domheid oneindig zijn. Nochtans twijfelde hij aan het
eerste.
Deze grote geest vergat de oneindigheid van taal. Bespeelt met maar
zesentwintig letters is dit wonderlijke instrument onuitputtelijk.
Hoeveel combinaties zijn er wel niet mogelijk? Wat een oneindige weelde
schuilt er niet in dit beperkte getal.
Het opmerkelijke aan poëzie is de beeldtaal en wel om naast de dingen te
kijken. De dichter, amechtig naar metaforen op zoek weet dat hij altijd
naast het doel zal trappen, nooit zal scoren. Poëzie zal steeds naast
zijn stoel gaat zitten. Laat ons dit een zalige domheid noemen, ad
infinitum zelfs en bovendien o, zo heerlijk nutteloos.
Poëzie
is belangrijk. Ik weet me hierin gesterkt door Martin Heidegger. Deze
Duitse filosoof stelde dat de wetenschap door de restricties van de
werkelijkheid er nooit in zal slagen om deze adequaat te verwoorden.
Volgens hem is alleen poëzie bij machte om deze aan te raken. En wat
is mooier dan iets strelen? Niet alleen het esthetische van het leven
maar eveneens het rauwe, de vergankelijkheid, het onrecht, de
vernietiging als een overdonderend en subliem facet van de
werkelijkheid.
Ootmoedig moet ik bekennen dat ik in een verkeerde klimaatsgordel ben
geboren, te noordelijk, in een te klam klimaat. Daarom ontkalk ik enkele
malen per jaar in het zuiden.
Het thema van deze editie verscheen zomaar in een park op Tenerife, een
van de Canarische eilanden. Zo maar op een palmboom, op een van de velen
in La Laguna. De schors was hevig aangetast, uitgeteerd met diepe
holtes. In het verzengende zonlicht leken ze op zwerende inkervingen.
‘Cicatrizado’ dacht ik toen, ‘Gelittekend’
En mijn goede vriend en bevlogen fotograaf Hartmut De Maertelare ging op
zoek naar het detail van een realiteit. Het resultaat van deze
abstractie wordt in beeld en vers voor u open gespreid.
Frank De Vos


De omslag van het boek.

|