index



OVERHANDIGING EERSTE EXEMPLAAR DEBUUTBUNDEL 'COLOURISATIONS'


Foto: Albert Hagenaars




Harry G. de Vries (1961, Enkhuizen) maakte zijn debuut als dichter op 6 augustus 2020. Hij kreeg eerder, in 2004, bekendheid als vertaler van gedichten van Philip Larkin (1922-1985). De keuze verscheen onder de titel 'Sneeuw valt op een zondag in april' bij uitgeverij Wagner & Van Santen. Albert Hagenaars besteedde er destijds in zijn hoedanigheid als poëzierecensent van De Haagsche Courant aandacht aan, zie onder.

De twee kregen opnieuw met elkaar te maken toen de auteur begin 2019 het script 'Colourisations' bij Poëzie-uitgeverij WEL inleverde en Albert Hagenaars, als lector van dienst, tot het advies kwam om de gedichten, hoewel ze alleen in het Engels werden ingeleverd, uit te geven. De auteur, docent Engels, wilde er liever geen Nederlandse versie bij hebben.

Op 6 augustus 2020 vond de doop van 'Colourisations' plaats. Vanwege de risico's van het Corona-virus werd afgezien van een grote presentatie. Daarom werd het eerste exemplaar uitgepakt in de tuin van de debutant, gadegeslagen door zo klein mogelijk gehouden gezelschap.

Albert Hagenaars leidde als medesamensteller de bundel namens WEL kort in. Wilma J. van den Dolder maakte foto's van het bijzondere moment.













ENKELE GEDICHTEN UIT HET BOEK




WRITING A GOOD POEM

Poetry is not saying that you love your wife
simply by saying it - I mean, it would not

have impact on anyone but her, would it?
If I write a poem, however, on how her

apparition in a crowded street defeated
me today as much as when I first spotted

her on a sunny lawn some decades ago,
it would make a difference - a poem about

recognizing her face; familiar when I first
saw it, and always new since then.






Ontwerp omslag: Albert Hagenaars. Omslagbeeld: ‘Zicht op Nieuwendam’, aquarel van Arie Jekel naar een schets van Rembrandt.







WOMAN READING

Ink drawing by Rembrandt

It was his reed pen that lightly
danced, unafraid of going wrong,
only needing a subject to roughly
guide the hand that held it.

Confident of his shorthand strokes,
he simply waited for things to appear
with each new line that represented
the abstraction of a significant feature.

Meanwhile, he took delight in always
finding new abbreviations that drew
on his drive to record a scene
as it posed itself there and then.

It just takes suggestion to grasp
the brevity that still allows us
to share his joy and make us part
of the whole shooting match.











THE SEWING DEN

I was named after an uncle of mine
who died in the trenches of Ypres.
It was not until 1954 when a letter from
the War Office informed his mother that
he had been found; so she left for Belgium
- the only trip abroad she ever made -
to see him buried with full military honours.

On her return, she dismantled the light
room that had been his until he joined.
I was suddenly free to go there and find
grandma in what she now called her
Sewing Den; its newly flowered walls held
only one tiny frame with young Albert clasping
his parents' hands on Watcombe Beach.

Under it, she taught me to sew, embroider,
knit, crochet and cut patterns from paper.
When I once said that she still resembled
the young woman in the picture, she studied
the tension square I was working on
and gave me a smile; the same cheerful smile
that she had on Watcombe Beach.





EEN KORTE BIOGRAFIE

Harry G. de Vries maakte zijn debuut in 2003 als vertaler van Engelands meest geliefde dichter van de 20e eeuw, Philip Larkin. Dit werk droeg de titel 'Sneeuw Valt op een Zondag in April' en verscheen bij uitgeverij Wagner & Van Santen te Dordrecht, nadat De Vries daar was voorgedragen door de stadsdichter van Dordrecht, Jan Eijkelboom, die bekendstond als dé Larkin-vertaler in het Nederlands taalgebied.

Behalve van Philip Larkin is De Vries een bewonderaar van Elizabeth Jennings en Seamus Heaney. Maar meer nog is hij beïnvloed door de Amerikaan Garrison Keillor, wiens dagelijkse keuze voor een gedicht op zijn site, The Writer's Almanac, een inspiratiebron vormt.

De vraag waarom hij sinds 2014 eigen werk in het Engels schrijft en niet in het Nederlands heeft met de bewondering voor zijn idolen te maken. Hij merkte daarover op: "Ik denk dat ik, net als alle Nederlandse Top-40 bands uit mijn jeugd, Engels gebruik omdat hun inspiratiebronnen - net als de mijne - die taal hanteerden. Ik wil mezelf niet op één lijn zetten met Golden Earring, T-Set of Gruppo Sportivo maar wat zij deden in het Engels werd als vanzelfsprekend gezien. Zo raar is het dus niet als een Nederlander Engelstalige gedichten schrijft."

Gedichten van De Vries worden regelmatig opgenomen in Amerikaanse en Britse literair tijdschriften en bloemlezingen, zoals The Broadkill Review (Delaware, USA) en ENVOI (Cinnamon Press, UK).
Zijn vertaling van Larkins 'Home is so sad' verscheen o.a. in 'We' / 'Wij', een boek van de Britse schrijver David Nicholls, dat werd gepubliceerd door Meulenhoff Boekerij in 2015 en aangeprezen in het tv-programma 'De Wereld Draait Door'. Hetzelfde gedicht werd geselecteerd door Mensje van Keulen voor de Nederlandse versie van 'Poems That Make Grown Women Cry' (Prometheus, 2015).

De 'G' in zijn naam staat voor Geert. In zijn eigen woorden: "Ik kom uit een oud Enkhuizens geslacht waar die naam al sinds de 17e eeuw wordt doorgegeven in de familie. Maar ik hanteer die G niet alleen daarom. Ik heb een achternaam die heel veel voorkomt en doe hetzelfde als Peter R. de Vries - om me te onderscheiden van al die andere naamgenoten.

De dichter-vertaler woont in het bosgebied van Bergen op Zoom en is werkzaam bij Avans Hogeschool in Breda waar hij studenten personeelsmanagement in het Engels begeleidt.

Hij publiceert zijn meeste gedichten ook op een eigen website.









EEN EXTRA PERSPECTIEF

Over vertalingen van poëzie van Moniza Alvi, Tsjêbbe Hettinga en Philip Larkin

Door Albert Hagenaars

Als poëzie een genre is met veel interactie, dan is vertaalde poëzie daar de superlatief van. Bij het ontbreken van de originele tekst gaat het verband met de bedoeling van de schrijver wegens gebrek aan controle verloren, zelfs als het een geslaagde omzetting betreft. De lezer daalt bij vergelijking van twee of meerdere versies niet alleen in de gedichten af maar wordt of hij wil of niet geconfronteerd met het extra perspectief van de vertaler en dat kan heel vruchtbaar werken. Hieronder een berichtgeving van drie vertaalavonturen, een kennismaking met Philip Larkin, Moniza Alvi en Tsjêbbe Hettinga.

Larkin (º1920, Coventry) is in Nederland momenteel de bekendste van de drie, al was het maar omdat zijn gedichten meer tijd hadden om verspreid en besproken te worden. Voorts stelde hij als een Britse Komrij een prestigieuze maar omstreden bloemlezing poëzie van de 20e eeuw samen en droeg Kingsley Amis zijn bekende roman 'Lucky Jim' aan hem op.
Vertaler Harry G. de Vries ontfermde zich over vier bundels plus de 'Collected Poems'. Het is met 21 teksten een kwantitatief beperkte keuze daaruit geworden, die echter door opname van de meest kenmerkende gedichten helder en representatief genoemd mag worden. In De Vries' voorwoord zit daarentegen teveel overlapping.
Larkin probeert in zijn afkeer van zowel een doorgeschoten modernisme als een te academische benadering van literatuur het midden te houden tussen klassiek en populair. Dat levert soms onvergetelijke fragmenten op maar behoedt hem anderzijds niets voor wegglijden in een anekdotisch mijmeren. Daarnaast kan hij een schuiver maken als Sneeuw valt op een zondag in april / En maakt de pruimenbloesem groen, niet wit. Wat jammer dat Larkin die twee laatste woorden er aan toevoegde; de lezer als dom wegzet. De kwaliteit is overigens makkelijker te ontdekken in langere stukken tekst dan in enkele regels of beelden. Zijn rijmend vermogen is groot (what was-across, fairest-mulieris, sex-cheques) maar De Vries weet zulk raffinement vaak te evenaren (fauteuils-buitenshuis, bitch-Consumentengids). Deze anthologie heeft vooral waarde als eerste kennismaking met een dichter die een weinig opzienbarende maar diep-menselijke kijk op leven en poëzie heeft en dankzij de wereldtaal Engels enige invloed daarvan ook bij ons kan doen gelden.

Veel speelser en ook grilliger is het werk van Larkins landgenote Moniza Alvi (º1954, Lahore) die inmiddels hoge ogen gooit in de Britse eredivisie. Zo kreeg ze met haar debuut 'The country at my shoulder' (1992) al meteen een nominatie voor de T.S Eliot Prize en greep ze met een vierde bundel daadwerkelijk een belangrijke bokaal. Inhoudelijk centraal in haar werk staat haar geboorteland Pakistan en daarmee de complexiteit van de multiculturele maatschappij met haar rijke koloriet en spanningen. Zij plaatst dat niet in een documentair licht maar in het flakkerende schijnsel van een hoogst persoonlijke sprookjeswereld die vertaler Kees Klok (hij koos uit vier boeken) heel goed in onze taal weet te vangen.Typerend zijn beelden als: Ik woon in de ene stad, / maar dan gaat zij over in de andere. / De plek waar zij in elkaar grijpen- / ik noem haar de mijne. // Dacoits kruipen uit holen / in de oevers van de Indus. // Een van hen is ontheemd. / Vanaf Trafalgar Square / domineert hij Londen, zijn gezicht gemaskerd met sjaals en zonnebril. Gezien haar ontwikkeling en ambities heeft Alvi nog lang niet al haar mogelijkheden verkend. Een mondiaal podium ligt in het verschiet: Daarop opende India zijn onmetelijke ogen / en stapte ik uit de lijst. Binnenkort kan zij uit het bestek van standaard verwachtingen stappen.

Dichter bij huis maar moeilijker in z'n oorspronkelijke staat te bereiken vinden we het werk van de Friese dichter Tsjêbbe Hettinga (º1949, Burchwert), die een duwtje in de publicitaire rug kreeg dankzij een geslaagd optreden op de Boekenbeurs van Frankfurt. Hij had nog meer geluk met z'n medevertaler, de dichter Benno Barnard, een van de vaardigste taalkneders in ons taalgebied. 'Fan oer see en fierder' ofwel 'Platina de zee' is geen bloemlezing zoals beide andere boeken maar een nieuwe bundel. En wat voor een! Hettinga presteert het om je al meteen bij binnenkomst in een voldragen, eigen mythologisch domein te trekken dat tegelijk sterk aan de westerse antieken doet denken. Een opmerkelijk geluid in het hedendaagse poëziebestand, waaruit vooral stand-up poetry schalt. De lezer komt aan, de dichter zeilt weg: Tegen een hagelwitte vlucht sneeuwganzen in,/ Nog voor zijn kleine spiegelende haven / Kon verzanden tot een landschap van wier en zout, / Was hij uitgezeild, weg van een groen erf en / Een koperen haardstee, verwaaiend door dagen / Van blauwe noordenwinden, zoals het stof van in de herfst geploegd voorjaarsland. In dit citaat zie je de ingrediënten van Hettinga's strofen al: een gedragen, hoogst melodieuze toon, een originele beeldspraak (met een snuifje Homeros) en lexicaal theater. Hettinga is tevens een lyrische marathonloper want de meeste gedichten zijn ouderwets lang en de 9 delen vormen één concept, een Grieks-Friese Odyssee, die op haar beurt wel eens klassiek zou kunnen worden. Dankzij Hettinga lokt het avontuur niet alleen vanaf de Slam-stages!

Moniza Alvi: Het land aan mijn schouder'. Uitgever: Wagner & Van Santen. Prijs: € 19,50. Tsjêbbe Hettinga: 'Platina de zee'. Uitgever: Atlas. Prijs: € 24,90. Philip Larkin: 'Sneeuw valt op een zondag in april'. Uitgever: Wagner & van Santen. Prijs: € 15,95


De Haagsche Courant, januari 2004






index