index

VOORDRACHT OP OPENING EXPOSITIE EDITH BONS TE DELFT


Ter gelegenheid van het feit dat Edith Bons (ºMerauke, Indonesië) 25 jaar actief is als beeldend kunstenaar, organiseerden 38 CC en de Haagse Galerie Ariana een retrospectieve tentoonstelling van 12 t/m 29 december 2010 in Gebouw Bacinol 2, Hooikade 13 te Delft.

Edith Bons nodigde de dichters Winarko Boesrie en Albert Hagenaars uit om tijdens de opening op zondag 12 december poëzie voor te dragen.

Na een vraaggesprek van Henny van Beem van Galerie Ariana met de kunstenares over haar beweegredenen (zie onder) las Albert Hagenaars ‘Sleutelhouder’ voor, een poëtische tekst over een van de belangrijkste motieven én werkmiddelen van Edith Bons, rijst. Ditzelfde motief speelt een grote rol in een aantal gedichten van Albert Hagenaars, met name in de cyclus ‘Palawija’, die deze maand in drie talen tegelijk (Engels, Nederlands en Indonesisch) verschijnt. Edith Bons maakte voor dit boek een illustratie bij het gedicht ‘Ancestor’.

 

VOORDRACHT DOOR ALBERT HAGENAARS

Goedemiddag dames en heren, selamat siang!

Edith Bons, voor wie wij vandaag op deze belangrijke lustrumtentoonstelling samenkomen, ken ik zelf pas drie jaar. Ik ontmoette haar in Yogyakarta, de culturele hoofdstad van Midden-Java, op 30 juli 2007. Dat was een gelukje want de volgende dag al zouden mijn vrouw Siti en ik voor een vakantie naar Noord-Sumatra vertrekken.

Ik kwam op die dag eerst haar echtgenoot Winarko tegen. Wij werden ’s avonds aan elkaar voorgesteld door de schrijver en theatermaker Landung Simatupang, die de weken ervoor een eerste Indonesische versie van mijn bundel ‘Tropendrift’ had gemaakt. Dit gebeurde in Karta Pustaka, het Indonesisch-Nederlandse Culturele centrum van Yogyakarta, waar een herdenking plaatsvond van de auteur Linus Suryadi Agustinus, die dankzij de vertaling van z’n belangrijkste boek ook in Nederland bekendheid kreeg.

Op een spandoek achter het podium was een foto van Linus afgebeeld en stond tekst met uitleg: 'Sewindu kepergian kawan kita Linus Suryadi Ag. 30 Juli 1999-2007. Dit betekent letterlijk: 'Achtste heengaan van onze vriend'. Acht is in de Javaanse cultuur een speciaal cijfer voor jaren, het is een lustrum. Ik vind het symbolisch treffend dat een ander lustrum voor mij aan het lustrum van vanmiddag ten grondslag ligt.

Landung kwam een grijzende man met jongensachtig uiterlijk aan ons voorstellen, die ook een dichter was en in Nederland woonde. Dat was Winarko Boesrie, maar wij verstonden Bu Sri, wat iets als 'edele vrouw' en 'verheven moeder' kan betekenen. We gingen naast elkaar zitten en konden, omdat het programma nog niet was begonnen, meteen geanimeerde gesprekken voeren. Hij vertelde dat hij sinds de vorige dag in Hotel Metro zat, een kamer met zijn vrouw en dochter had aan het zwembad, naast een Nederlander. Zijn vrouw zou binnenkort een expositie in Karta Pustaka hebben en tot hun stomme verbazing lag op het verandatafeltje van die Nederlandse man een uitnodiging van die expositie, terwijl de betreffende oplage nog maar net gedrukt was en bij hun weten nog niet verspreid. Desgevraagd verklaarde de man dat hij de kaart van een Nederlandse dichter had gekregen, die Albert Hagenaars heette. Terwijl hij dit vertelde, had ik al geraden dat zijn vrouw de kunstenares Edith Bons was. Tijdens een eerder bezoek aan Karta Pustaka, de dag ervoor, hadden we al uitnodigingen van de expositie van die Edith Bons meegenomen om onder kennissen te verspreiden.

We kregen een interessant programma met veel muziek en literatuur, vooral vertalingen en muzikale versies van het werk van Linus Suryadi. Alles werd door medewerkers van een tv-zender vastgelegd. Wij bleven tot het laatst. Winarko stelde daarop voor dat we nog even kennis zouden komen maken met Edith. Die bleek al te slapen maar wilde toch wakker worden en zelfs naar buiten komen. Kleine oogjes of niet, we bleven veel langer met elkaar praten dan de bedoeling was maar het was ook zo boeiend. Weer zo'n toevalligheid: vanwege haar Indische achtergrond werkte ze mee aan het boek ‘Tussen twee werelddelen in wacht het verlangen van een oceaan – Een verkennend onderzoek naar Indische hedendaagse beeldende kunst en cultuuruitingen’. En aan dit boek met veel te lange naam hadden twee kennissen van me, eveneens uit Bergen op Zoom, bijgedragen: Dees Goosen en Jan Wessendorp. Ik had dat boek en kende dus haar werk al een beetje maar had de naam van de maker niet paraat.

We zetten een komma en spraken af onze gesprekken in Nederland voort te zetten.

Aldus gebeurde. In de loop van de afgelopen drie jaar hebben we elkaar regelmatig ontmoet, o.a. tijdens literaire bijeenkomsten en exposities. Hoewel we al vanaf het begin van ons contact de fascinatie voor de rijst deelden, heb ik gaandeweg ook veel affiniteit gekregen met werk van haar hand waar rijst geen rol in speelt. Mede daarom vroeg ik haar mee te werken aan mijn boek ‘Palawija’, wat in het Nederlands ‘De Derde Oogst’ betekent, en mag ik hier vanmiddag een gedicht voorlezen dat onze gedeelde interesses vertegenwoordigt. Ik heb die tekst ‘Sleutelhouder’ genoemd. Aan het slot zult u begrijpen waarom ik deze titel voor Edith koos.

 

SLEUTELHOUDER

Voor Edith Bons

Kijk,
kijk naar de korrels rijst / die mede de voorstelling bepalen,
snijvlak waarin west en oost / noord en zuid, samenvallen.

Luister,
luister naar hoe de korrels kraken / in traag opdrogende lijm
en, glanzend van energie, / doorgroeien in levenskracht.

Zie,
zie ze zich onttrekken / aan elke blik die blijk geeft
van het woordenloze spel / opensperrend perspectief.

Hoor,
hoor ze vallen, mettertijd, / een voor een, in hun voorbije toekomst
op de harde vloer van verwachting, / in de kieren tussen maker en bezoeker.

Stel,
stel je voor dat ze terugvallen / in broeiende zakken, scheepsbalen
in netten boven een morsige kade / op een roestige laadklep.

Vertrouw,
vertrouw het duister / van het tot aan de nok gevulde pakhuis
waar de zachte tred van sandalen / plaatsmaakt voor getrippel en geritsel.

Voel,
voel het schudden van de pelmachine, / de harde handen die liefkozend slaan
op het raam dat de korrels ontvangt / voel het mes dat de stengels scheidt van de aren.

Zak,
zak tot aan de knieën weg / in de smeuïge, lavarijke blubber,
in de sawahs van wetende voorouders / en baar kinderen, véél kinderen.

Herinner,
herinner je de rook en de as, / de nevel van gas, het vuur
uit de vulkaan die zich ondergronds / uitstrekt tot in oeroude verhalen.

Sluit,
sluit uw ogen en proef, / proef die woorden, de beelden
en zinnen van Edith Bons / sleutelhouder van de raadsels  

van deze middag, deze tentoonstelling!

 

 

 

 

Terwijl Albert Hagenaars de laatste strofen voorlas, deelden medewerkers rijsthapjes in gevouwen bananenblad uit. De gasten proefden deze lekkernij op het moment dat de dichter opriep te proeven; vorm en inhoud vielen aldus samen!

 

 

 

 

 

Vervolgens las Winarko Boesrie eigen poëzie voor in Bahasa Indonesia, ondersteund door de op minimalistische wijze spelende gitarist Chung-Hsi Han.

 

 

 

 

 

 

BURUNG BIRU

Burung burung biru
aku adalah semua
barat itu nafasku
timur itu jiwaku
berbaur dan ...satu
yang diatas tanah tanah datar
embun gunung jatuh satu satu
tetesi badan, melukis sebuah cerita
kemarin, hari ini dan besok
tegak berdiri, kuat dan bermakna
untuk generasi

Winarko Boesrie


Ontwerp: Johanna Volkers.

 

 

 

 

Hierna werd de expositie officieel geopend.

 

VRAAGGESPREK (fragment) VAN HENNY VAN BEEM (GALERIE ARIANA) MET EDITH BONS
Zondag 12 december 2010, Gebouw Bacinol 2, Hooikade 36, Delft.

HVB: Je profileerde je vroeger heel duidelijk als Indische kunstenaar. Kun je uitleggen waarom je dat hebt gedaan?

EB: Om me met mijn Indische kant bezig te gaan houden was heel belangrijk voor mijn ontwikkeling als kunstenaar. In dit vak, als je het serieus neemt tenminste, kun je jezelf niet verloochenen. Indische mensen hebben, als overlevingsstrategie, een deel van zichzelf weg moeten cijferen. Dat deel is hun Indonesische afkomst, wortels. Dat heeft te maken met de koloniale samenleving, hoe die in mekaar steekt , waar apartheid/ racisme de basis is. Hoe Hollandser (lees: witter) hoe meer kans van slagen. Die gedachte speelt nu overigens nog steeds hier in Nederland. Van de nieuwkomers wordt verwacht dat ze zich aanpassen, prima, maar niet ten koste van hun identiteit. Indische mensen weten alles van wat dit met zich meebrengt.

Als je kunstenaar bent, word je hier extra mee geconfronteerd Tenminste een kunstenaar als ik wel. Om eerlijke kunst te kunnen maken kom je jezelf altijd tegen.

HVB: Dat Indische is wat meer op de achtergrond geraakt. Hoe zou je jezelf willen neer zetten als kunstenaar?

EB: Inderdaad, dat Indische speelt niet zo’n grote rol meer. Gelukkig. Mijn Indonesische wortels hebben een plek gekregen binnen mijn oeuvre. Er is nu meer balans. Dat is mijn vertrekpunt nu. Ik ben op zoek gegaan naar beeldelementen die algemener, breder zijn.

Mijn werk bestaat nu minder uit allerlei stukjes, die ik tot een geheel laat komen. Nee, nu is mijn vertrekpunt meer het geheel, waar ik allerlei delen aan toevoeg. Het is wel een rationelere manier van werken, in tegenstelling tot wat ik eerst deed.

 


Edith Bons, links, geïnterviewd door Henny van Beem van Galerie Ariana. Foto: Albert Hagenaars.

HVB: Je bent geen schilder pur sang, maar werkt met allerlei materialen. Wat is de achterliggende gedachte daarvan? s de achterliggende gedachte daarvan?

EB: Ik heb een heel traditionele opleiding gehad, waar ik mij altijd als een vreemde eend in de bijt heb gevoeld. Het is wel een goede basis geweest, dat wel. Maar ik ben me pas goed gaan ontwikkelen na de kunstacademie. Ik ben meteen naar Indonesië vertrokken en heb daar anderhalf jaar gewerkt. De hele schilderkunst heb ik overboord gegooid. Ik zag er de zin niet van in. Nederland heeft zo’n rijke traditie hierin. Waarom zou ik die moeten herhalen? Ik heb toen goed om me heen gekeken, ben in de cultuur gedoken van waar ik toen was en heb eruit gehaald wat voor mij van toepassing was. Ik ben toen collages gaan maken. Niet zo gek eigenlijk, want dat tactiele had ik al in me. Ik ben begonnen op de textielafdeling. Dat komt ook steeds weer terug, die neiging om textiel te gaan gebruiken.

HVB: Het poleng-motief dat je steeds weer laat terugkomen in je werk, is dat niet in tegenstelling met het idee dat je je als Indisch kunstenaar manifesteert?

EB: Dat is nu precies die contradictie waar je als kunstenaar mee te maken hebt. Ik wil niet in een hokje geplaatst worden, maar tegelijkertijd had ik een hokje nodig om verder te kunnen gaan. Dat hokje was de Indische cultuur. Ik had een klankbord nodig om me te kunnen spiegelen. Ik heb die bewust gezocht in die tijd. Iedere mens heeft een soort basis nodig om verder te kunnen gaan. Ik had die niet. Ik was niet Hollands, maar ook niet Indonesisch. Nu speelt dat niet meer. Ik heb de tijd mee, waarin grenzen vervagen en iedereen overal kan wonen. Tenminste zo zou ik dat willen zien. Een nieuw Babylon maar dan andersom. Dat mensen verbindt met elkaar 

HVB: Er is een heel duidelijke lijn van ontwikkeling binnen je oeuvre van de laatste 25 jaar. Hoe zie je kunst nu in een steeds meer globaliserende wereld?

EB: In zo’n wereld voel ik mij als een vis in het water. En ik denk dat mijn kunst daarbij aansluit.

HVB: Heb je een duidelijke boodschap?

EB: Kunst met een duidelijke boodschap is voor mij geen kunst. Kunst moet in vrijheid gemaakt kunnen worden en niet in dienst van. Kunst moet altijd dubbelzinnig zijn. Ik heb ook niets met community art of toegepaste kunst. Ik vind die benamingen ongelukkig gekozen.

Ik vind werken in opdracht ook moeilijk, dan ben ik niet bezig met mijn kunst, maar meer met wat de ander van mij wil dat ik maak. Ik ben dan niet vrij. Soms kies ik daarvoor, maar dan is mijn eigen kunst niet meer de drive.

Meer volgt

 

 


De filmzaal. Foto: Albert Hagenaars.

 

 

 

 

 

 

Siti met dichteres Madeleine Gabeler (links) en geograaf Ruud Wulfhorst, die een studie deed naar BIMAS (BIMbingan MASyarakat), een project van het Soekarno-regime, dat mede gericht was op nationale zelfvoorziening op het gebied van rijst. Foto: AH.


Voor de werken met de titel 'Wie is er bang voor groen?' Foto: Siti Wahyuningsih.

 

 


index