INTERVIEW VAN
BARNEY AGERBEEK MET ALBERT HAGENAARS OVER
‘PELGRIMSGROND’ TIJDENS DE PRESENTATIE OP 14 MEI 2022
BA
Allereerst van harte gefeliciteerd. Je hebt een
heel bijzondere bundel geschreven. Veelomvattend en met
passie. Je kunt er eindeloos in dwalen, herkennen en er
valt ook veel, afhankelijk van ieders kennis, op te
zoeken en verder te ontdekken, bijvoorbeeld in het
gedicht ‘Stavkirke’, dat in Noorwegen speelt, dat kende
ik nog niet. Zeven thema’s, elk bestaande uit zeven
gedichten. Zou je wat willen vertellen over de
wordingsgeschiedenis en wat je beoogd hebt met deze
bundel?
AH
Zoals m’n vorige bundels heeft ook ‘Pelgrimsgrond’ een
sterke, strenge ordening. De symboliek van het getal zeven
is de symboliek die jullie allemaal wel zullen kennen want
in de meeste godsdiensten en culturen speelt zeven een
belangrijke rol. Zeven is bijvoorbeeld de tijd die het de
veronderstelde schepper kostte om de wereld te maken, we
hebben zeven dagen in de week, en in het Boeddhisme is er
een verhaal dat de Boeddha toen hij geboren werd meteen
zeven stappen zette. Er zijn ook zeven hoofdzonden en
zeven belangrijke deugden. Dus de relatie tussen de
compositie van het boek en de symboliek van de getallen
moesten tot een eenheid gesmeed worden die een meerwaarde
betreft want ik geloof dat een bundel met zo’n ordening
iets heeft als één plus één is drie. Je kan een bundel
hebben met topgedichten die inhoudelijk niet zo veel met
elkaar te maken hebben, dan kan je genieten van elk
gedicht afzonderlijk en eventueel hier en daar nog door
een samenhang maar als dat allemaal nog strakker op elkaar
afgestemd wordt, geloof ik dat het een extra beleving kan
geven, zoals je ook in de klassieke muziek hebt of in de
voorstelling van een schilderij die goed gecomponeerd is.
BA
Dat heb ik ook wel herkend. Als je inderdaad elk
thema, elk onderwerp leest, dan groei je daarin en dan
is er een toegevoegde waarde. Precies wat je zegt. Ik
zou even willen stilstaan bij de thema’s reizen, kunst
en literatuur, juist omdat dat passies zijn die ik zelf
ook heb.
Laten we beginnen met reizen. Dat kun je op veel
verschillende manieren. Er zijn mensen die graag naar
een mooi strand willen, of naar plekken waar ze kunnen
ontspannen. Mijn vrouw, die van huis uit architect is,
gaat graag naar steden om van de architectuur te
genieten, en van kunst. Zelf heb ik een behoefte om
mensen te leren kennen. Wat beweegt mensen, waar houden
ze zich mee bezig, wat zijn hun verwachtingen? Ik
probeer ook iets van de taal te leren. Bij jou bespeur
ik al die dingen maar ik bespeur méér, een spirituele
bevlogenheid. Is dat zo?
AH
Ik denk het wel. Zonder je te verbinden aan een bepaald
geloof, kun je je natuurlijk bezighouden met de vragen van
het leven, met de belangrijkste ervaringen van het leven,
met initiaties. Als ik een stad bezoek, of een tempel, of
een kerk of synagoge, of zelfs een bepaalde rotsformatie
aan een strand -want ik zwem ook heel wat af hoor, het is
niet alleen cultuur- vraag ik me af hoe dat zich
ontwikkeld heeft. Bij tempels bijvoorbeeld heb je een
ontwikkeling van meestal vele generaties, die allemaal
getuigen van veranderende inzichten en dat zie je terug in
de stenen, in de compositie, in de verwering ook. Dat
fascineert mij, dat heeft het al heel vroeg gedaan.
Misschien al wel toen ik een jaar of vier, vijf was en op
m’n driewieler de wereld in trok, zonder iemand iets te
zeggen en op een gegeven moment door de politie gezocht
werd, omdat m’n moeder in paniek was. Ik weet nog dat ik
altijd dóór wilde blijven rijden als peuter en dat ik toen
al allerlei objecten zag, gebouwen, onder andere de
Sint-Antoniusmolen op de Halsterseweg, die een paar
honderd jaar oud is. Ik had zoiets nog nooit gezien. Een
molen, wieken die draaiden en kabaal maakten. Daar hield
ik halt. Dat wilde ik goed zien, doorgronden, de werking
van de wind, het draaien van de kap ook. Daar bleef ik
staan totdat ik gevonden werd. Ik denk dat dit de oudste
herinnering is aan, zij het heel bescheiden, een
ontdekkingstocht. Inmiddels is m’n actieradius vergroot.
Ik vlieg nu naar veel landen, meestal met een bepaald
doel, ook om mensen te leren kennen, want zo heb ik
natuurlijk ook mijn vrouw ontmoet, die heel m’n leven
veranderd heeft, maar ook de cultuur dus. Waar kun je het
best cultuur ontdekken als je niet alleen naar de gebouwen
kijkt, maar ook naar diensten en bijeenkomsten, dan juist
op die plaatsen waar cultuur zich samenbalt?
BA
Het is, zo voel ik dat, een spirituele onderneming.
Het is ook een verkennen van de regionen van je eigen
ziel, die je toetst aan die spirituele belevenissen. Het
is een voortdurende verrijking.
Ik heb zelf ook een gedicht geschreven over de
Zwarte Madonna -mijn vrouw is Poolse- maar mijn
benadering is een heel andere. Voor mij is de Zwarte
Madonna iemand die zwart is, een soort tegenwicht van
“ik besta ook”, als zwarte madonna. Daarmee ga ik dus
voorbij aan haar geschiedenis. Ik heb het in mijn
slotzin ook gebruikt als kritiek op de Poolse kerk, die
nooit haar stem heeft verheven als het gaat om het
weigeren van immigranten. Maar jij kiest voor de
spirituele waarden. Dat vind ik boeiend want dat wordt
versterkt bij elk gedicht dat je leest. Zou je jouw
‘Zwarte Madonna’ willen voorlezen?”
AH
Dat is zo mooi van poëzie, iedere lezer zou z’n eigen
interpretatie moeten hebben. Het is helemaal niet zo
belangrijk om te proberen te achterhalen wat een dichter
bedoeld heeft. Het is interessanter, voor mij althans en
voor jou ook, om er een strikt persoonlijke interpretatie
aan te verbinden en daar zin aan te geven.
Ik hoop daarom dat iedereen z’n eigen madonna ontmoet
terwijl ik lees:
ZWARTE MADONNA
Jasna Góra, Częstochowa
Van heinde, over steeds verschuivende
grenzen, stromen ze naar dit bergklooster
om op knieën te behagen en bezweren
Matka Boska, Heerseres van Polen.
Nu zelf nader tot haar. In de magnetisch
geladen holte van de nacht de kroon af-
nemen en het door bloedkoralen zware kleed,
de ster op het voorhoofd voelen, de littekens
van een zwaard en het oosters donkere
vlees van gladde verf, de ruwe laag
daaronder en de wormstekige, uiteen-
vallende nerven, larven, poeder van vleugels,
stof dat uitdovend verdwijnt.
Ontelbare vingers tasten tussen de mijne:
wie nood als behoefte kent,
onderkent niets minder dan het niets.
Nu zal Gabriela Jarosz haar Poolse vertaling voordragen en
Siti Wahyuningsih de hare in Bahasa Indonesia. Ik hoop dat
de Poolse en Indonesische aanwezigen ervan zullen kunnen
genieten.
CZARNA MADONNA
Jasna Góra, Częstochowa
Z daleka, nad stale zmieniającymi się
granicami, nadciągają do tego
górskiego klasztoru, aby zadowolić
i wybłagać na kolanach
Matkę Boską, Królową Polski.
Teraz zbliż się do niej. W magnetycznie
naładowanej otchłani nocy zdejmij koronę
i ciężkie od krwistych korali szaty
poczuj gwiazdę na czole, blizny po
mieczu i gładką farbę orientalnie
ciemnego ciała, chropowate wnętrze
pod nim robaczywe, rozpadające się żyły,
larwy, pył skrzydeł,
kurz, który ugaszony znika.
Niezliczona ilość palców wkrada się
po omacku między moje:
Kto konieczność zna jako potrzebę,
Uświadamia sobie nie mniej niż nic.
PALARAN
Saron saron penerus mulai berkumandang, hampir dalam
waktu bersamaan di atas perunggu yang terberkahi.
Jari-jari memanjang, menggabung di atas lulang kerbau
yang erat dan kencang, menyatu dalam irama
yang berabad-abad dan tak bisa terubah.
Suara gesekan senar memekikkan telinga,
penggesek-penggesek menyatukan
melodi mereka sendiri dengan asal usul
ceritera dari khalayak ramai.
Kemudian pencarian nada-nada seruling
yang menjulang sampai dalam Sansekerta di
Bahasa Jawa, penyanyi perempuan lanjut usia
yang tahu semua tentang percintaan dan kehilangan,
tentang pentingnya aturan dan hukum;
gadis-gadis yang dulu dipaksa harus merasakan
apa artinya mendengar.

BA
Mooi gedaan Gabriela, en Siti! We gaan verder…wat
kun je vertellen over ‘All that jazz’ van Jan Hanlo? Dit
gedicht viel me op omdat het boordevol prachtige klanken
en alliteraties zit. In dit gedicht toon je ook je
veelzijdigheid.
AH
Fijn om te horen. ‘All that jazz’ heb ik niet zoals de
meeste andere gedichten speciaal voor ‘Pelgrimsgrond’
geschreven maar het paste zo goed dat ik het toch hierin
opnam. Ik schreef het op uitnodiging van John Schoorl voor
een themanummer over Jan Hanlo. Dat heet ‘Ode aan Oote’ en
is in boekvorm uitgegeven door Uitgeverij De Buitenkant in
Amsterdam. Jij staat daar ook met een bijdrage in,
herinner ik me. Eerder al hadden Siti en ik een
Indonesische vertaling van een vers van Hanlo gemaakt, die
eveneens is opgenomen.
Ik heb geprobeerd de tekst een jazzy draai mee te geven en
ook de sfeer van de begintijd van het genre, op de
Amerikaanse katoenvelden. Hanlo was begeesterd door de
jazz. Dat gegeven heb ik aangevuld met andere biografische
elementen zoals het vroegtijdige overlijden van zijn zus,
z’n jaren in Amsterdam, de mentale problemen…
BA
Wat de afdeling over kunst betreft, wilde ik graag
ingaan op ‘Atelierbezoek’. Dat vind ik een van je
mooiste en ontroerendste gedichten met zinnen als.
“Bittere geuren van vroeger waaien aan” en ”hun geslacht
ontvouwen en dat verliezen om in elkaar over te gaan...”
Het leek me een goede afsluiting. Maar je was me zojuist
in je inleiding voor, dus ik schakel ter plekke over op
het gedicht ‘Levensdrang’, dat zeer herkenbaar voor mij
is. ‘Schildersdrang’ zou ook een fraaie titel zijn.
Ik ben veel te weten gekomen over deze belangrijke
Indonesische schilder door gesprekken met zijn dochter
Kartika. In zijn begintijd in Bandung viel er voor
Affandi geen droog brood met schilderen te verdienen. Af
en toe mocht hij grote filmreclames schilderen voor de
bioscoop. In die tijd heeft hij zijn vrouw Maryati en
dochter Kartika voorgesteld van hem te scheiden en een
betere kostverdiener te vinden. “Je bent nog mooi en het
zal je geen moeite kosten een ander te vinden,” zei hij
tegen zijn vrouw. Maryati heeft het voorstel abrupt
geweigerd. Het zegt veel over hun grote liefde tot aan
de dood. Die heb je weten te treffen.
AH
Het werk van Affandi heb ik leren kennen in 1983, toen ik
voor het eerst in Indonesië was. Ik verbleef onder meer in
Yogyakarta, de stad waar Siti ook vandaan komt en we
inmiddels in onze verlengde vakanties wonen. Ik ging per
becak naar het naar hem genoemde museum aan de toen al
hels drukke Jalan Solo. Het gebouw lag veel verder van het
centrum dan ik verwachtte, dus ik kwam daar bezweet en
beroet aan, wat eigenlijk wel paste bij de afbeeldingen op
zijn doeken.
Omdat ik altijd al gefascineerd ben geweest door vormen
van expressionisme, spraken die me meteen aan. Ze zinderen
van leven, elke streek getuigt van Affandi’s tomeloze
inzet. Tegelijk was ik ontzet door het verval van z’n
doeken. Ze hingen in dat broeiend hete voormalige woonhuis
en ja, in de tropen is het klimaat meedogenloos; de dik
opgebrachte verf barstte al, het linnen was beginnen te
schimmelen. Bijna 40 jaar later heb ik van die
tegenstelling tussen enerzijds de pure levensvreugde en
dat materiële verval alsnog dankbaar gebruikt in een
gedicht. Liefde, leven en dood zijn nu eenmaal ook mijn
belangrijkste drijfveren.
BA
Wil je ook dit gedicht voorlezen?
AH
Met plezier.
LEVENSDRANG
Affandi
Verkeer raast zijn huis, nu museum,
voorbij. Yogyakarta woekert aan alle kanten.
Binnen verdringt benzinedamp de geur
van boenwas en verf. Klonterende doeken,
nog nauwelijks gewend aan even doordringende
blikken, geven laag na laag ervaringen prijs,
in geërfde drift uitgestreken met kwasten,
vingers, messen over tubes verslindende vrouwen,
demonen, opspattende bloemen, vuurvelden
en, steeds opnieuw, de eigen hongerige trekken.
Zijn graf op het erf dat een tuin bleef
en die een geloof tegen beter weten in,
getuigt evenzeer van later als van aanvang,
zindert nog altijd na van visioenen
zonder verkleuring, scheuren en schimmels,
van hun lofzang op het leven, in zweet en zaad,
in liefde voor en tegen.
BA
Albert, dank je wel. Een lofzang op het leven, in
liefde…Dit lijkt me een passend einde voor ons gesprek.
OVER BARNEY AGERBEEK
Barney Agerbeek werd in 1948 geboren in Surabaya. Hij
groeide in Nederland op en was werkzaam in het
bankwezen. Dat bracht hem tweemaal terug naar
Indonesië, waar hij gedurende langere tijd voor de
RABO-bank werkte. Hij maakte zijn literaire debuut met
de verhalenbundel ‘Schaduw van schijn’. Deze titel
geeft al aan dat hij op de eerste plaats
geïnteresseerd is in het wezen van dingen en mensen.
Zijn roman ‘Njai Inem’ gaat over het leven van het
meisje Inem dat gedwongen de concubine van een
Nederlandse plantagehouder wordt maar daarmee ook
macht en verantwoordelijkheid verwerft.
Hij publiceerde ook poëzie, waaronder ‘Een Poolse Saga
– Een Poolse Liefde’.
Barney Agerbeek is tevens kunstkenner. In die
hoedanigheid werkt hij mee aan het boek ‘Samenval’,
veertig kunstwerken van Edith Bons met poëzie van
Albert Hagenaars, dat in 2023 moet verschijnen.
|