Stichting Johan Diepstraten nodigde Albert
Hagenaars uit om zitting te nemen in de jury van de BN/De Stem Cultuurprijs voor
Poëzie 2010. De andere juryleden zijn Ad van de Kieboom (redacteur bij
Uitgeverij De Geus) en Anton Korteweg (dichter en tot voor kort directeur van
het Letterkundig Museum).
V.l.n.r.: Ad van de Kieboom, Hein van Kemenade, Anton Korteweg
en Albert Hagenaars. Foto: een horeca-medewerker.
Op 26 mei kwam de jury bijeen om te bepalen welke zes
dichters van de ruim honderd inzenders genomineerd konden worden. Deze
bijeenkomst vond plaats in Café Oncle Jean in Breda. Kort daarna, op vrijdag 4
juni, was er een derde treffen, bedoeld om enerzijds de winnaar van de prijs aan
te wijzen (de naam zal in september bekendgemaakt worden) en anderzijds het
beste gedicht van elke genomineerde te bepalen.
Tijdens het juryberaad op 4 juni 2010 in de tuin van café 't
Ginneken. Foto:
De zes genomineerden zijn in volgorde van inzenden: 1) Rob
Höngens, 2) Cootje Houdijk-Verburg, 3) Ellen van de Corput, 4) Harrie Schalken,
5) Peter van der Graaf en 6) Maria Timiaan. In september zal één van hen als
winnaar aangewezen worden.
Diezelfde dag, 4 juni, werden ’s avonds onder grote
belangstelling de namen van deze genomineerden in boekhandel Van Kemenade &
Hollaers in ’t Ginneken bekendgemaakt door Vincent Platenkamp, voorzitter van
de Stichting Johan Diepstraten die de BN/De Stem Cultuurprijs 2010 organiseerde.
Hein van Kemenade en Vincent Platenkamp, respectievelijk
penningmeester en voorzitter van de Stichting Johan Diepstraten.
Anton Korteweg, voorzitter van de jury. Foto: Albert
Hagenaars.
Kees van Meel, de stadsdichter van Breda, opende samen met
gitariste-zangeres Deborah Jacobs vervolgens het literaire gedeelte van de
avond. De genomineerden lazen al hun ingezonden teksten voor. Ze deden dat in
volgorde van inzenden.
Deborah Jacobs en Kees van Meel. Foto: Albert Hagenaars.
Hieronder volgt het gedicht dat van elk van hen door de
jury als beste werd gekozen, gevolgd door het oordeel van de jury:
CIRKELREDENERING
Ogenschijnlijk oneindig,
en zonder begin.
Een gesloten lijn
in kromme zin.
De las in de ronde,
de plaats
waar de zonde
verlangen
verslaat.
ROB HÖNGENS
Rob Höngens blijkt
zich te specialiseren in een spel dat deels van uitdrukkingen uitgaat. Die
herkenbaarheid verleidt de lezer aanvankelijk tot gemakzuchtige interpretatie,
maar dwingt hem direct daarna tot heroverweging van wat voor hand ligt. Höngens
taalgebruik is zowel beschrijvend als ontregelend en kent daardoor een
meervoudige functie. Door het hoge gehalte aan vervreemdingseffecten dient de
lezer, nog meer dan al verwacht mag worden bij poëzie, zonder aflaten paraat te
zijn bij het duiden van alle mogelijke betekenissen. Höngens verzen zullen
vooral lezers aanspreken die in experiment geïnteresseerd zijn.
Rob Höngens. Foto: Albert Hagenaars
|
|
DOORKIJKJE
IN DE JOODSE WIJK IN FERRARA
Achter
het raam zit een naaister
ze
repareert een verschoten tas
op
een oude zwarte naaimachine
ze
glimlacht naar mij als ik stil sta
naast
en achter haar nog drie vrouwen
ze
passen precies in een naai-atelier
van
drie bij drie.
COOTJE HOUDIJK
De beschrijvende
aspecten in de verzen van Cootje Houdijk tonen aan dat ze een grote plaats
toekent aan de waarneming van de dagelijkse realiteit. De uitwerking daarvan is
vooral visueel van aard. Cootje Houdijk heeft letterlijk oog voor zowel de
algemene lijn als de typerende details. Haar verzen komen sympathiek want
herkenbaar over en weten zich vrij te houden van valse pretenties. Eenvoud is
een van haar sleutelwoorden. Van alle genomineerden zal zíj daarom het grootst
mogelijke poëziepubliek weten te bereiken.
Cootje Houdijk. Foto: Albert Hagenaars.
|
|
ZONDAG
Hij struikelt vaker over lettergrepen, staat op
en trekt de ramen dicht. Er vallen gaten in het land
waar hij de vijand was. Zijn verhalen
ontvouwen zich met steeds meer ongemak.
Zo zijn er de vele zwermen vlinders,
ze stuiven weer op uit bomen in Indië.
Ik kan er geen datum bij plaatsen, enkel de dode
soorten die hier schuilen onder glas. Ze hangen stil
te verkleuren naast de trap. Er is de feniks
die luistert wanneer het gaat over de vreemde
luchten boven een vreemde stad. Hij verrijst
tot grauwe deeltjes as en we bedenken:
zondagmiddag, lege glazen, origami.
Je neemt de servetten van de tafel en hoopt
op zwanen als versnellers van de tijd.
ELLEN VAN DE CORPUT
Ellen van de Corput
schrijft rijpe verzen in een traditionele strofische vorm. Ze kennen onverwachte
wendingen en tegenstellingen, een verrassende beeldspraak en een intelligente
verweving van dagelijkse realiteit en verbeelding, waardoor ze in hun beste
momenten intrigerend overkomen.
Ze speelt met de vage
grenzen tussen de betrouwbaarheid van de herinnering, de onvermijdelijkheid van
het vergeten en de maakbaarheid van wat nog moet komen.
Van de Corput weet
het juiste midden te houden tussen een pregnante zegging en de distributie van
ondersteunende informatie. Haar gedichten doen soms aan de poëzie van Anna
Enquist denken.
Ellen van de Corput. Foto: Albert Hagenaars
|
|
VORM
wij zijn allen
slechts fragmenten
van bestaan
brokstukken
van een onvervuld verlangen
waarbinnen levens
kamers zijn
vol met pogingen
behangen
misschien is
cultuur dit:
het kunnen vormgeven
van
wat we nooit
bereiken
konden
dat is
stileren
van
de
wonden
HARRIE SCHALKEN
De karakteristieken
van de poëzie van Harrie Schalken zijn o.a. een zelfstandige vorm, die het
resultaat is van de aandacht die hij met name voor woorden en woordgroepen
heeft, de behoedzame, soms ronduit aarzelende keuze van deze lexicale elementen
en de consequente uitwerking, inclusief zijsprongen, van de centrale gedachte in
een overwegend verticale structuur. Zijn gedichten vormen de directe neerslag
van een zoektocht van een latente romanticus. Hij stelt vragen waarop hij ook
een mogelijk antwoord formuleert. Overpeinzingen lijken al tijdens het ontstaan
te zijn gestold maar sporen de lezer aan de tekst toch nog naar alle kanten uit
te breiden.
Harrie Schalken. Foto: Albert Hagenaars
|
|
IN PROMEMORIAM
PATRIS
Ik verzamel je
sprokkel je
jut je
hoor je zeggen
wat je straks zei
zie je zitten
hoe je zat
druk je tegen me aan
zoals je me altijd
tegen je aan drukte
voel de stoppels
die je soms
steeds vaker had
leg je vast
archiveer je
maak je in
nu al
voor als
PETER VAN DER GRAAF
Met technische
middelen als ellips, contrast en enjambement kruidt Peter van der Graaf zijn
teksten, waarvan de zegging juist eerder eenvoudig gehouden is. Dat levert een
interessante tegenstelling op. Door de verschillen in vorm bewijst Peter van der
Graaf met meerdere registers om te kunnen gaan. Dat roept de vraag op met welke
aanpak hij het verst zou komen, zou kunnen excelleren.
In de visie van Van
der Graaf is de mens een subjectieve verzamelaar en archivaris van gevoelens en
ervaringen. Maar hoe fanatiek ook: soms moet je er iets van weggeven of je laten
bestelen.
Peter van der Graaf. Foto: Albert Hagenaars
|
|
EVENTJES NIELS
Als de ganzen in de herfst weer naar het zuiden gaan
ruik ik het leer van oude hutkoffers in de lucht
en dan wens ik dat ik morgen ook vertrekken mag
als verstekeling, zacht toegedekt in verendons.
Maar dan mis ik ’t kleurrijk sterven van mijn
lievelingsboom
wéér niet schaatsen, chocolademelk en jou:
samen begluren we, diep weggestopt in berenvacht,
de fierste snavels/blauwe neuzen tot de lente komt.
MARIA TIMIAAN
Maria Timiaan gaat
uit van een verhalende lijn in haar gedichten, die soms uitloopt in een
vervliegende maar sfeervolle sprookjesachtige sfeer. Geen wonder dat ze veel
woorden kiest die gewaarwordingen van meerdere zintuigen op willen roepen. De
structuur en, in mindere mate, het ritme, zorgen gelukkig voor de nodige extra
stevigheid.
Maria Timiaan schept
weemoedige situaties waarin ze het verlangen naar een andere wereld tastbaar
maakt. Het vervullen van een verlangen is nooit een afronding, maar een opening
naar iets nieuws.
Maria Timiaan. Foto: Albert Hagenaars.
|
|
DE UITSLAG
Op vrijdag 17 september 2010 vond in een volle Waalse Kerk
aan de Catharinastraat te Breda de slotavond van de prijsvraag plaats.
Vincent Platenkamp opende als voorzitter van de Stichting
Johan Diepstraten de avond.
Daarna hield Yvonne Né de NHTV-lezing. Zij hield een vurig
pleidooi voor het belang van poëzie en zei o.a.:
Poëzie is de meest
lichamelijke en meest immateriële vorm van literatuur. In poëzie worden deze
schijnbare tegengestelden met elkaar verzoendc. Of is ‘geestelijk’ inmiddels
een verboden woord in onze door materialisme en machtspolitiek gedomineerde
wereld?
Yvonne Né. Foto:
Albert Hagenaars.
Na de pauze leidde Toon van Miert de genomineerden in, die
elk twee gedichten uit hun inzending voorlazen.
Hij haalde het gedicht ‘Impasse Verlaine’ van Albert
Hagenaars aan, gepubliceerd in 1982 en bekroond tijdens de Concordia Prijsvraag
voor Poëzie in Breda datzelfde jaar en wees erop dat de winnaar van toen een
jurylid van nu is.
IMPASSE VERLAINE
Heb je hier gewoond
Paul, in het eind
van deze steeg, en je
gewenteld en vernederd
op het kruis van taal
en vlees?
Ja, dit was jouw
domein. Vrouwloos
maar met de adder in
je hoofd droomde je je
hier tussen de
gepolitoerde coulissen van je tijd.
Opschoon diep
verscholen in die ene,
al te mooie jeugd,
weet ik: jouw liederen
over liefde en
verraad zijn die van ieder.
Daarom Paul, volg ook
ik het dalend stadspad,
en bid en zing,
liederlijk, au vent mauvais, tot
door het gouden vlies
van de eigen impasse.
Hij wenste daarop alle deelnemers een succesvol vervolg van
hun poëtische ontwikkeling.
Toon van Miert met de zes genomineerden. Foto: Albert
Hagenaars.
Anton
Korteweg las vervolgens het juryrapport voor. Hij opende met een toepasselijk
fragment uit het ‘Rijmepistel’ van P.T. Helvetius van den Bergh uit 1836:
[....]
moeilijk is het dichten niet,
zoals
ge aan duizend dichters ziet.
Dit
cijfer denkt gij dat gewis
al
schrik'lijk overdreven is -
och
neen, onze advocatenstand,
de
standen saam van 't ganse land,
met
al de ambtenarenstoet,
door
stad en land en 't hof gevoed,
zijn
niet, ik zweer 't u, met malkaar,
zo
talrijk als der dicht'renschaar.
Deez'
telt men bij het vol dozijn,
ze
telen voort als 't duinkonijn,
en
roei ze eens uit... want sterft er een,
dan
staan er vijftig om hem heen, [....]
Vervolgens
maakte hij gebruik van uitspraken van de genomineerden in het twee pagina’s
grote artikel dat sponsor BN/De Stem op zaterdag 11 september 2010 aan de
prijsvraag wijdde:
“Je
zou verwachten dat de jury van een poëzieprijsvraag die meer dan 100
inzendingen oplevert er een zware klus aan heeft om de beste dichter aan
te wijzen. Dat kan ook wel degelijk het geval zijn. Toch is de jury van
de BN/De Stem Prijs 2010 redelijk gemakkelijk tot de uitslag gekomen.
Op
woensdag 26 mei kwamen de juryleden bijeen om te bepalen welke zes
dichters van de ruim honderd inzenders genomineerd konden worden. Meteen
al werd duidelijk dat er een kopgroep van acht, negen dichters was van
wie minimaal één gedicht voldoende gewaardeerd kon worden. Alle zes de
inzenders die uiteindelijk genomineerd werden, zaten daar al bij. Dat
waren, in volgorde van inzenden: 1) Rob Höngens, 2) Cootje
Houdijk-Verburg, 3) Ellen van de Corput, 4) Harrie Schalken, 5) Peter
van der Graaf en 6) Maria Timiaan.
Nog
geen twee weken later, op vrijdag 4 juni werden ’s avonds onder grote
belangstelling de namen van deze genomineerden in boekhandel Van
Kemenade & Hollaers bekendgemaakt door Vincent Platenkamp,
voorzitter van de Stichting Johan Diepstraten die de tweejaarlijkse
prijsvraag voor telkens een andere kunstdiscipline organiseert. Het gaat
daarbij om respectievelijk: 1) literatuur, 2) beeldende kunst, 3)
muziek, 4) foto/film en 5) theater. Omdat bij de literatuur proza al aan
de beurt was geweest -die prijs werd toen gewonnen door Herbert Mouwen-
koos de stichting in 2010 voor poëzie. De eerste prijs werd in 2000
uitgereikt, poëzie komt derhalve nu voor het eerst aan bod. De winnaar
van vanavond verdient maar liefst 2.500 euro.
Het
was voor de juryleden even prettig als boeiend om te werken met
verschillende soorten poëzie. Op één na zien de dichters poëzie als
meer dan een hobby, ze hebben er dan ook strikt persoonlijke en
duidelijke opvattingen over.”
Rob
Höngens vertelde in een interview met Annelies Vlaanderen in BN/De Stem
van zaterdag 11 september in dit verband het volgende:
Poëzie is voor mij een manier om
gedachten te ordenen en samen te vatten in enkele zinnen, liefst met zo
mooi en treffend mogelijke woorden. Een goed gedicht is een krachtig
kloppend woordenspel.
Cootje
Houdijk sprak zich in haar interview eveneens uit over de betekenis van
poëzie voor haar. Ze zei:
Poëzie is zoiets als fietsen en ademen, ik kan niet zonder! Een goed
gedicht moet verrassen en beklijven en moet niet alles in één keer
weggeven.
Ellen
van de Corput laat er ook geen misverstand over bestaan:
Poëzie is voor mij meer dan een hobby, al heb ik niet de illusie dat ik
er ooit van zal kunnen leven. Ik houd van het werken met taal, met de
regels en de vorm van poëzie. Een goed gedicht is een gedicht dat zich
in je vastbijt en dat je steeds weer wilt lezen, een soort klein
spanningsveld van taal. Goede poëzie speelt met de taal, vorm, ritme en
vernieuwende beeldspraak. |
Halverwege
onderbrak de juryvoorzitter het voorlezen van het rapport om het gedicht ‘Een
vliegende visch’ aan te halen, een tekst van J.P. Hasebroek, die van 1843 tot
1849 dominee te Breda was. Hij wilde hiermee aangeven dat een dichter meestal
ook een prozamens is:
Daar
is een pover dier; het wekt mijn medelijden:
Geen
vogel en geen visch, maar tusschen beiden in;
Het
heeft een vleugel hier, en draagt weêr daar een vin,
En
heeft zoo om 't bestaan en dubb'len strijd te strijden.
Soms
toont het in 't verkeer met vogelen meer zin,
Dan
wil 't zich aan den kring der visschen liever wijden;
Maar
bij wie 't komt der twee, 't moet harde woorden lijden:
Loop
naar de zee! - Vlieg op! - Hem sluit zich elk gezin.
Dat
arme dier, dien visch, die zwemt en vliegt, ik ken het,
Ik
ken 't maar al te goed: want ach! ik zelf, ik ben het,
Ik,
met mijn half talent: poëet, en toch niet recht;
Een
prozamensch, niet gansch; wel dichter, maar niet echt;
Wat
dichtvuur, meer of min, - 't zou beter mij doen slapen...
Maar
't vliegend vischje heeft zichzelven niet geschapen!
Hierna
las hij het juryrapport verder voor:
De
oorspronkelijk uit Limburg afkomstige Harrie Schalken, die echter al
lang in Wouw woont, geeft in het interview met Annelies Vlaanderen
eveneens een treffende omschrijving: Poëzie is voor mij essentiële,
compacte zegging, geconcentreerde taal met binnen bepaalde grenzen ook
meerduidigheid. Een goed gedicht is taal, ontdaan van overbodigheden,
een maximale helderheid in beeld en zeggingskracht.
Peter
van der Graaff relativeert het meest de betekenis van poëzie en legt de
nadruk waarschijnlijk daarom op het spelelement:
Poëzie is voor mij een luxe. Je kunt goed zonder, maar het is wel erg
leuk om te hebben en te doen. Het is spelen met taal. Soms een
woordspelletje, soms het vastleggen van diepe zielenroerselen.
Een goed gedicht is begrijpelijk en leesbaar met meerdere lagen. Een
goed gedicht verrast me. Door het woordgebruik, door de opbouw, door de
inhoud.
Van der Graaf vroeg de interviewster wel om de woorden ‘diepe
zielenroerselen’ tussen aanhalingstekens te zetten, om aan te geven
dat ook die niet te serieus moeten worden genomen.
Maria
Timiaan werd geboren in Bergen op Zoom maar woont al jaren in Zeeland.
Daarmee zijn alle drie de zuidelijke provincies vertegenwoordigd in de
groep genomineerden.
Zij stelt: Poëzie is voor mij schilderen met taal, het proberen te
vangen van een sfeer of een moment met klodders woordenverf. Een goed
gedicht is een motortje dat je verbeeldingskracht stimuleert. Een luikje
dat opengaat in je hoofd.
Als
de jury alleen van de zes beste gedichten was uitgegaan, zou de keuze
moeilijk geworden zijn. Welk criterium moet dan de beslissing brengen?
Maar het was de bedoeling dat we de integrale inzendingen met elkaar
vergeleken, de gemiddelde kwaliteit per inzending, de grootste gemene
deler.
Elke
dichter had 5 gedichten kunnen opsturen. Bij bijna alle genomineerden
liep de kwaliteit echter uiteen. Onafhankelijk van elkaar bleken de
juryleden bij dezelfde favoriet uit te komen: een inzender die over de
meest overtuigende aanpak bleek te beschikken, een dichter die er geen
enkel zwak gedicht bij had zitten, een dichter daarom die met zijn/haar
inzending naar de mening van de jury ook in een landelijk bekend
literair tijdschrift zou kunnen verrassen.
Het
gaat om een genomineerde die van een overwegend traditionele vorm
uitgaat maar daarbinnen toch vernieuwende effecten weet te realiseren;
die een verhalende toon gebruikt maar met verschuivingen in de
beschrijving het gedicht telkens opnieuw het vermoeden van een extra
dimensie geeft; en die ook in de beeldspraak met een verfrissende durf,
zonder de tekst te forceren, tot originele resultaten komt.
Het
gaat om een unaniem gekozen winnaar die de vraag stelt “wie de eerste
steen in nieuwe aarde wil leggen.” Het gaat kortom dames en heren om
de in Breda geboren…Ellen van de Corput!” |
Toon van Miert met winnares Ellen van de Corput. Foto: Albert
Hagenaars.
Johan van Uffelen, hoofdredacteur van BN/De Stem reikte de
prijs aan de winnaar uit en nam haar een kort vraaggesprek af.
Johan van Uffelen reikt de prijs uit. Foto: Albert Hagenaars.
Voorzitter Vincent Platenkamp sloot het officiële deel van
de avond af.
De muziek vooraf, in de pauze en tijdens het informele
gedeelte was steeds van Trio Ernst Havermans.
Tenslotte wil ik extra aandacht vragen voor een
bijdrage van Ewoud Scheifes. Deze dichter uit Etten-Leur werd weliswaar niet
genomineerd maar zijn ‘wachten’ verdient het m.i. meer lezers te bereiken
dan de jury. Dat kan om te beginnen op deze persoonlijke site:
WACHTEN
zoals ze daar ligt
elke dag als nooit tevoren
verlang ik geen naam, geen daad
slecht weids gras dat wacht
om afgegraasd te worden
het is geen vergeten
het heeft geen naam
het is los van hier en haar
los van wat vandaag kan worden
Ewoud Scheifes
|
STICHTING JOHAN DIEPSTRATEN
Op 13 september 1999 is Johan Diepstraten op 48-jarige leeftijd overleden. Johan is meer dan twintig jaar docent Nederlands op de Nationale hogeschool voor toerisme en verkeer (het voormalige Nederlands Wetenschappelijk Instituut voor Toerisme) geweest.
Voor BN/De Stem heeft hij jarenlang moderne Nederlandse literatuur gerecenseerd. De NHTV en BN/De Stem hebben al vrij snel na zijn dood de Stichting Johan Diepstraten opgericht die tot doel heeft het culturele klimaat in de regio Zuidwest-Nederland te stimuleren. Om dat doel te bereiken organiseert zij om de twee jaar de NHTV-lezing en reikt zij de BN/DeStem Cultuurprijs uit voor nieuw talent in een steeds wisselende culturele discipline.
Voorzitter van de stichting is Vincent Platenkamp, docent sociologie en filosofie aan de NHTV; Toon van Miert, docent Nederlands aan de NHTV 'in ruste', is secretaris. Boekhandelaar Hein van Kemenade uit Breda is penningmeester. Verder zitten in het bestuur: Rene van der Velden, chef stadsredactie BN/DeStem; Harry Vermeulen, voormalig adjunct-hoofdredacteur van BN/De Stem, Rob Musters redacteur BN/DeStem en Ad Vlemmix (Mode Presentaties). |
Voor meer informatie: www.johandiepstraten.nl
|