Het is een voorrecht om op te groeien met de
uitgestrekte bossen van de Brabantse Wal aan de ene kant en de
Oosterschelde, hart van de Zeeuwse delta, aan de andere. Albert
Hagenaars mocht het meemaken. In deze zeearm leerde hij zwemmen, in
volle leegte verdwalen en bijzondere fauna en flora kennen. Talloze
malen viste hij hier ook, vanaf pier, dijk of boot, en vrijwel altijd
met zijn vader. Hij volgde van nabij veranderingen als de aanleg
van Theodorushaven, Schelde-Rijnkanaal, Oesterdam, Binnenschelde,
Bergse Plaat, Molenplaat. Met een nog altijd respectabele omvang van
370
km2 werd het resterende water van de Oosterschelde in
2002 tot nationaal monument verklaard.
Hij aarzelde dan ook geen moment toen hij door
de organisatie KEG (Kulturele Evenementen Groepen) gevraagd werd een
gedicht te leveren voor een bloemlezing met de titel 'Daar, waar de
zee het land kust'. Het boek, een jubileumuitgave t.g.v. het
veertigjarig bestaan en samengesteld door Maarten van den Elzen en Jan
Radersma, werd met de catalogus van de tezelfdertijd geopende
tentoonstelling in één cassette gepresenteerd. Dat gebeurde op zondag
24 oktober 2021 in theater 't Spectrum in Meierijstad. De
illustraties, één per bijdrage, zijn van de hand van Aart van de
Wijdeven.

OOSTERSCHELDE
Gorzenvelden en bruisend zuigende slikken,
kreken van schelpengruis, vlasblond wordend
zand, schijn
van verte die oplost in zuiverder zien.
Blinkend estuarium
dat breuksteen doordrenkt, over
ooit verdronken dorpen volloopt tot in de
Brabantse kust,
in wemelen van meeuwen andere kreten
oproept.
Binnenzee waar vader vanaf eigen pier een
levens- lijn
werpt voor zijn jongen, die als bejaarde man
niet alleen anemonen, brokkelsterren en
wieren ophaalt.
Oceaan in
westerstorm onder droomdonkere lucht,
vallend en stijgend de zeearend die over de
kammen van
herinnering zijn vleugels breder dan bereik uitslaat,
gedreven door
diepte deze woorden te boven gaat.

Foto: Edwin Paree

Foto: Edwin Paree

Foto: Carlo Bakker

Foto: Marta Diessen
Jan van den Dungen, voorzitter van KEG, verzorgde het
voorwoord, filosoof/publicist Charles Vergeer leidde het boek in,
waarna Menno Roozendaal, wethouder voor kunst en cultuur de opening
van de expositie verrichtte.
In de Grote Zaal lazen onder
anderen Serge van Duijnhoven Wouter Waanders uit eigen werk voor.
Pieter Bon praatte het programma aaneen en Frans van der Meer en Leon
van Egmond brachten tussendoor muziek.

Pieter Bon (links) en Maarten van den
Elzen. Foto: Siti wahyuningsih
ALLE
DICHTERS:
Anne van Amstel, Mieke van Baal, Pieter Bon, Pieter
Boskma, Ellen Deckwitz, Serge van Duijnhoven, Frank Eerhart, Maarten
van den Elzen, Huib Fens, Ruben van Gogh, Albert Hagenaars, Ingmar
Heytze, Rolf Janssen, Patrick Lijdsman, Leo Mesman, Jasper Mikkers,
Y.Né, Hagar Peeters, Frank Starik, Wim van Til, Vrouwkje Tuinman, JACE
van de Ven, Victor Vroomkoning en Wout Waanders.
ENKELE ANDERE BIJDRAGEN
WILDE MOSSELEN IN ZEELAND
aangespoeld als
kleine zwarte drenkelingen
hun minuscule naakte lichaam in een schelp
als een
gladde bolster hun lijfjes beschermd
met een smal vizier dat lucht en licht
binnen laat
zo lagen zij daar als grote ovale
pepernoten
onwillekeurig gestrooid door golvend zeewater
aangespoeld met
een rustige branding
tussen verdwaasd en verdwaald in
op het strand van een der Zeeuwse eilanden
we vergaarden dit
heerlijke vruchtvlees
als op de aarde gevallen kersen
die we opraapten maar niet zoals thuis
want op het
strand groeien geen bomen
in de avond lazen
we deze lekkernijen
die zacht sissend in een grote koekenpan
onderweg
waren naar onze hongerige monden
er vielen stiltes
in onze gesprekken
waarin we het klotsen van de zee
en het schreeuwen van meeuwen
scherend over het water hoorden
zo anders klonken
de klanken
van de woorden die wij in
verwondering
zacht brachten
Maarten van den Elzen
VOETVISSERS
wie vergaat, moet
ver gaan en
wie ver gaat, zal terug bewegen
we schuiven over het strand, ruim en licht,
dan krap, duister
gekieteld door legio voeten van schuim, we
zijn dit zand
de resten kasteel, een droom, verjaardagen
aan zee we
schroeidansen op wat we zijn vergeten
ik volg de rode zon en ga onder
mijn hart deint in een onpeilbaar geheugen
ineens hoor ik
gelach, dat zijn wij, nog kinderen
met slepende tred die het hete zand doet
tjilpen op
de natte strook verschijnen stralenkransen
met hun gaatjes die ons wijzen waar ze zijn
de scheermessen, hartschelpen, zaagjes
voor het avondmaal
wat wij zijn? we zijn vogels, pas weg uit
het ei
blijdschap, kindtij - wat wil je weten?
Y. Né
*
daar waar de zee
het land kust
ligt plastic afval op een rij
bekroond met schuim der aarde
en hier en daar wat alg erbij
vol sigarettenfilters
en autosporen is
het strand
wat lege pizzadozen
een volgezogen stuk croissant
doornplanten op de
duinen
versierd met flarden winkelzak
bewimpelen het tableau
van vreedzaamheid en ongemak
en machteloos de
hemel
daarboven en de zon die schijnt
die keihard ziet gebeuren
hoe alles
dood gaat en verdwijnt
JACE van de Ven
NAAKTSTRAND
De zoektocht naar
je aan de zoom verloren zoon
voert langs dit strijkorkest op het
vrijgemaakte zand:
ruggen van onbespeelde violen, ranke alten,
volle
cello's en imposante contrabassen in alle tinten bruin.
Je strijkstok spant zich onweerstaanbaar.
Krijg je net
trek in een overspelig duet of daar
verschijnt je na-
geslacht dat
zich hartverscheurend in je armen stort.
Victor Vroomkoning
Klik voor
informatie op de betreffende naam:
de Oosterschelde
KEG
Maarten van den Elzen
Y.Né
Jace van de Ven
Victor
Vroomkoning
DAAR, WAAR DE ZEE HET LAND KUST. DE WOORDEN; Diverse dichters;
Samenstelling Maarten van den Elzen en Jan Radersma; Illustraties:
Aart van de Wijdeven; Uitgave van KEG; Schijndel; Oktober 2021; ISBN
9-789075-220308.

Theater 't Spectrum te Schijndel. Foto:
Siti Wahyuningsih
|