VIJF GEDICHTEN IN MEANDER
Vijf gedichten uit de bundel 'Pelgrimsgrond' verschenen als
voorpublicatie in Meander op 3 november 2020. Alle vijf komen ze uit
de zevendelige reeks 'Onder Ogen' die over schilders en hun werk gaat.
Het betreft: 'Vrouwenlicht' (Edvard Munch), 'Schaduwen' (Edward
Hopper), 'Striemen' (Egon Schiele), 'De knopen in het zien' (Bram van
Velde) en 'Levensdrang' (Affandi).
De overige twee gedichten
'Zelfportret' (Vincent van Gogh) en 'Atelierbezoek' (Jan Wessendorp)
verschenen respectievelijk in het Canadese blad The Ekphrastic Review
en het boek 'Schilder Jan Wessendorp'.

Edvard Munch, zelfportret (uitsnede).
VROUWENLICHT
Edvard Munch
Nauwelijks
dageraad aan de gerafelde rand
van de wereld. De fabriek nog zonder rook
en de haard koud. Kloppende stilte.
Hij draait de lamp
hoger, knijpt tubes leeg,
snuift met welbehagen de geur van
terpentijn op
en geeuwt de maren uit zijn ongewassen
lijf.
In al williger verf legt hij opnieuw
de vrouw vast die op het punt stond uit-
een te vallen onder de druk van de nacht.
Met lange streken
haar meisjesangst zien
te vangen, voor ze haar blik weer afwendt
en hij, aan de oever, ontwaakt in spijt en
gram.
Het doek stinkt naar wier, zij ontbindt
haar haar en
strekt de armen, spert de mond,
vermeerdert, ten
koste van hem, hun waarde.

Edward Hopper, Zelfportret (uitsnede).
SCHADUWEN
Edward Hopper
Echter dan echt,
allener dan alleen.
Zo wil hij de
wereld, zo de vrouw, de zijne,
met zicht op daken, richels, lege wegen,
op lage bergen, zo wil hij de uitkeer.
Hij laat laat
zonlicht, schijnsel van TL-lampen
vallen op benen, borsten, billen. Ze
zwijgen om
aandacht in kantoren, bars, een theater
maar niemand
kijkt, niemand ziet dan wij.
Gevangen in een
perspectief van nooit
wijkende ramen, onwrikbaar open deuren
slaan hun schaduwen, de onze, dicht.
Asfalt gloeit in de ochtend, gloeit na.

Egon Schiele, Zelfportret (uitsnede).
STRIEMEN
Egon Schiele
Vader,
spoorwegchef, syfilitisch dood,
moeder verscholen achter schort na schort
en zuslief op zolder of nog in de schuur.
Zijn nooit
ontbotte jeugd, het natrillen
van rails, te beklijven op papier en
linnen:
meisjes spelend met zichzelf, de madonna
met paarse klit, hijzelf als beschramde
dader.
Alle vingers werden hard en scherp,
verzetten zich in lijn na lijn tegen iedere
vrijblijvende blik. Alle ogen die van hem.
Zoveel talent als
schaamte, te vergeven
in de kortstondige koorts van de Spaanse
griep:
het hoesten en pijnlijke spreken,
het rotten van spieren en klieren,
de dood die het
steeds weer aflegt tegen ons
samenspel van beschouwen en begrijpen,
loeren en grijpen.

Bram van Velde, Zelfportret (uitsnede).
DE KNOPEN IN HET ZIEN
Bram van Velde
Het moment dat hij
aandachtig
haar bewaarde kousen ontrolde,
hun elasticiteit beproefde, voor het eerst
voorbij materie
keek?
Hij scheurde, spande de flarden
tussen bed, ezel en hemzelf.
Hij was wie hij
was, een man alleen
maar verbond,
verboog lijnen en trok
ellipsen tot oorsprong uit een.
Knopend
ontworstelde hij zich aan rouw;
ook wat uitblijft kruipt terug.
Geen verlies
spoort de bezoeker
van het museum meer aan.
Geen dood méér.

Affandi, Zelfportret (uitsnede).
LEVENSDRANG
Affandi
Verkeer raast zijn
huis, nu museum,
voorbij. Yogyakarta woekert aan alle
kanten.
Binnen verdringt benzinedamp de geur
van boenwas en verf. Klonterende doeken,
nog nauwelijks
gewend aan even doordringende
blikken, geven laag na laag ervaringen
prijs, in
geërfde drift uitgestreken met kwasten,
vingers, messen
over tubes verslindende vrouwen,
demonen, opspattende bloemen, vuurvelden
en, steeds
opnieuw, de eigen hongerige trekken.
Zijn graf op het
erf dat een tuin bleef
en die een geloof tegen beter weten in,
getuigt evenzeer van later als van aanvang,
zindert nog altijd
na van visioenen
zonder verkleuring, scheuren en schimmels,
van hun lofzang op
het leven, in zweet en zaad,
in liefde en
tegenliefde.
*****
Enkele andere gedichten uit deze reeks
verschenen eerder in The Ekphrastic Review en de catalogus/monografie
'Schilder Jan Wessendorp'. Om de reeks te completeren, volgen hieronder die resterende
gedichten:

Vincent van Gogh, Zelfportret (uitsnede).
ZELFPORTRET
Vincent van
Gogh
Kijken tot waar het moeten ontstijgt
aan wat men meent te zien,
tot waar een
wuivend graanveld
vlaagloos overgaat in het wezen
van de wind, het zaad in de zak
van de zaaier in kiemkracht
en het donkerend
landschap in
een zelfportret,
op verblindend moment
als dat van u zelf herkend:
in bloedgeel en
hoerengroen,
in graanrood en kraaienblauw,
in hemelzwart.
SELF-PORTRAIT
Vincent van
Gogh
Gazing at where compulsion arises
from what one thinks one sees,
at where a swaying
field of grain
shifts unflurrying into the being
of the wind, the seed in the sower's
pouch in germinative force
and the darkening
landscape in
a self-portrait,
at a blinding moment
as that self-recognised:
in blood-yellow
and whore-green,
in grain-red and crow-blue,
in sky-black.
Vertaling: John Irons

Jan Wessendorp, Zelfportret
ATELIERBEZOEK
Jan Wessendorp
De stad slaapt.
Over de Oosterschelde, die nu
een oceaan wil zijn, waaien op jouw
werkhuis in
het havenkwartier bittere geuren van vroeger aan.
Ik breek baan en
zie je staan in het grondeloze
blauw van de Javaanse nacht, starend
naar de lijnen van
je lijven op het linnen,
die heviger golven
al, verstrengeld raken,
tussen vleugels hun geslacht ontvouwen
en dat verliezen om in elkaar over te gaan.
Ik mis de
kinderstem die onhoorbaar hoog
over de tijd zingt dat dit verschil nog
geen naam
mocht hebben maar ik zie hem wel
want hier ontstaat
en vergaat,
hier wordt zwijgend geboren en gestorven,
hier wordt overleden om te overleven.
Er is een dichter aan het woord die iets te
zeggen heeft en dat met overtuiging doet. De grote gevarieerdheid aan
onderwerpen en locaties maakt dat je je geen moment verveelt.
Joop Leibbrand over de bundel 'Bloedkrans', Meander 19-06-2012
https://meandermagazine.nl/
|