BIJDRAGE
VOOR GRENSOVERSCHRIJDEND POEZIEPROJECT
“In 1815 hebben we elkaar
gevonden in een innige omhelzing die helaas maar van korte duur was.
Sinds 1830 leven we weer gescheiden. Maar het elkaar opzoeken, het
raken, het aanraken, het geraakt worden door onze culturen is gebleven.”
Aldus Frank Deij, wethouder/schepen van Kunst en Cultuur van de
gemeente Terneuzen , in zijn voorwoord van de bloemlezing ‘OverBuren’.
Dit boek bevat een groot
aantal door initiatiefnemer Bert Bevers verzamelde gedichten over
plaatsen aan weerszijden van de vermaledijde staatsgrens. Veel steden, dorpen en
gehuchten bleken al bezongen of beschimpt, voor de overige vroeg hij
dichters die een of andere band met deze regio hebben speciaal voor de
gelegenheid een passende tekst te schrijven.
Albert Hagenaars, geboren aan de andere Schelde, leerde het gebied
goed kennen tijdens een fietsvakantie naar Frankrijk in 1976 en komt
er sindsdien vaak. Hem werd verzocht een bijdrage te leveren over
Terhofstede. Hij ging hiervoor uit van het ontstaan van de buurtschap
(verbonden met de 7e eeuwse edelman Bavo van Gent) zoals
die te vinden is op de site
http://www.heiligen.net/heiligen/10/01/10-01-0660-bavo.php
TERHOFSTEDE
Ontstaan als abdijhoeve, gewijd aan een man
die wist wat boeten beduidde en valkenier werd, oog
voor hoogte kreeg, teloorgang doorgrondde.
Zo de verschansing in resten van een bedrieglijke
veiligheid, slechts waar te nemen vanuit de lucht,
met kop tegen een wind die aldoor ouder wordt.
Een molen, Meermin genaamd, de muren gevoegd
met roggemeel en kalk, nu beknot in het vangen
van vlagen, kop en staart verloren in vermaalde tijd.
En een haven van geringe diepgang, verland
en verkaveld, zonk waar graan aan ontspringt
dat soms golft onder biddende vleugelslag.
Het bestaan van weinigen, begrensd door dijken
en wilgen ter herinnering aan kermis, trouwerijen,
miskramen en watersnood; het lijkt volbracht.
Wat blijft: het wachten tegen beter weten in,
op het verhoornen van armen, op klauwen
die uit handen groeien, dichtklappen, diep snijden
in wat vlucht.
Andere dichters van wie werk werd opgenomen zijn o.a. Daniël Billiet,
Piet Brak, Hendrik Carette, Patrick Cornillie, Emma Crebolder, Jos
Daelman, Christina Guirlande, Jacques Hamelink, Jan J.B. Kuijpers,
Patricia Lasoen, Maurits Mok, Daam Noppe, Willem Persoon, Frank
Pollet, Peter Theunynck, André van der Veeke, Frank de Vos, Menno
Wigman en Anton van Wilderode
EEN KEUZE UIT DE BIJDRAGEN:
ISABELLAKANAAL
Voor Sankie Koster
Het ruikt hier naar mazout,
en ongeziene koeien. Peppels
tekenen zich als potloden
omhoog in de lucht. De hemel
is knalblauw, maar nog knalblauwer
is de rug van de ijsvogel die ons
laat zien wat vliegen is.
Bert Bevers
STROPERSBOS BIJ ’T KALF
Ik parkeer naast de plas bij steiger 14 De dame die mij begeestert
bij wijlen met hees gefluister in mijn oor hangt nu aan mijn
benen als ik Stropersbos betreden wil
ik weet het brave
bescherming van Gods natuur gestroomlijnd atheïstisch landschap
ik laat haar achter in de auto
rustgevend is het hier
zonder al dat gefluister
Will van Broekhoven
CLINGSE WIELEN
Vos, ik heb ver bij je vandaan
gewoond, ik sprak er talen
maar mijn vossentaal is aller-
mooist. In Olduvai is Habilis
gevonden, de eerste mens.
Over de savanne daar liep
jakhals, jouw naamgenoot.
In meren van de Grote Breuk
heb ik gezwommen, dieper
was geen meer, maar in
de Clingse Wielen stond jij
aan de oever, een verhaal.
Te Gombe waren chimpansees, ik
kende hun verhalen niet. Ik ben teruggekomen omdat jij
mij riep reinaardie te zingen.
Emma Crebolder
KAPELLEBRUG / MARIA TER EECKEN
Zeven Smarten en meer, maar uw tijd
is retrogade: sneeuwwitte tienergodin
met steunberen van getergde dwergjes
- zijn dat de gramstorige Geuzen soms
die in het verleden, dus de toekomst,
uw kapel verwoestten en ontwijdden?
Ze zijn verloren en weer aangenomen.
Achter de zachte wellust van uw lijden
hurken krachten als van eiken.
Jupiter vertrappeld door een fluwelen muil,
zijn bliksemdondertekst is op de sokkel aan
het zicht onttrokken door matrilineair gebod.
Nog dieper woelt het magma van onzegbaar lot.
Jan J.B. Kuipers
SINT-MARGRIETE
De akkers ogen strak geploegd als een reusachtige ribbroek.
Binnenshuis rusten talloze agenda’s, vol vergeten afspraken.
Niets kan zonder kennis, alles wel met liefde. Er zijn zo
van die ogenblikken dat hij zichzelf bezig ziet als in een film,
als hij in de keuken ajuin en prei te snijden staat bijvoorbeeld.
Of wanneer hij met betraande ogen door het dakraampje zijn lieve
witte kater weer ziet zitten. De laatste keer dat hij hem zag. Nooit
is hij weergekeerd. Nog steeds niet weet hij wat er van hem werd.
Hij hoort de egel die met haar jongen de bakjes van de poezen
leeg komt likken, heeft heimwee naar wat komen gaat.
Daam Noppe
HONDSEINDE, 1970
Het hoge riet dat langs de trage kreken ruist
heeft geen geheugen.
Vierhonderd jaar terug
brak hier de dijk door.
Daarover sprak men jaren
later nog. Nu de dakpannen
rammelen in de noordenwind
suist door dromen spooktij
en een eeuwenoude watervrees.
Bas van Oudekerken
IN KEMSEKE,
vlakbij het wonderland
van Reinaert, het Gelaag
en de Kwakkel is ieder huis een zetel
naast de weg naar het buitenland.
En van het binnenland
dat zichzelf rangschikt
in onredelijke reeksen grijze foto’s
wordt steeds minder vernomen.
Als een mens konijn
met gestoofde peren klaarmaakt
en tussen weefgetouwen danst, denkt
hij er niet aan om ondermaans te zijn
en weer te worden als die klei: gelaagd
als een gedicht.
Frank Pollet
DE TOREN VAN SINT-KRUIS
Ook wij turen tot we hem onderscheiden,
nederig onaf.
Toch was in de vette jaren deze Peperbusse
een baken voor de scheepvaart van het Zwin,
Brugges onhoudbaar traag verzandende ader.
Koud en klam kwamen ze terug,
al die in ons doorgroeiende voorvaders,
uit Gloucester, Norwich of Bristol,
met broeiende wol voor de volders in de stad.
Daar waren de torens van thuis,
van Sluis, Mude, Hoeke en Damme,
en dáár, verder oostwaarts, van Sint-Kruis
waar de dis wachtte, sissend spek op brood,
en een buidel mijtjes voor een warme schoot.
Rico Van De Janckenberg
SINT-JANSTEEN REVISITED
Één korte zomer
slechts één korte zomer lang
was ik als meisje al een vrouw
toen je me listig leerde
wat je met woorden zoal kunt doen
in de peilloze lust van een kind.
Tolweg, Heikant, Schommeling, Spuikreek.
Nu ik hier na zoveel andere oorden
en kerels weer ben, zoek ik als vrouw
het meisje dat één laaiende zomer
dit grensdorp als een wereld onderging
deze beemden als één groot bed,
jou als een genadeloze god van genot:
pijnangel, honingzwijn, leugenbeest!
Maria Vandemelanen, 1972
OVERSTAG
Zouaaf Eduard van Bambost
(Overslag 1840 - Mentana 1867)
Seizoenen kantelen, op het
land wentelt licht, vonkt aan en uit en weet van geen wijken. De
teugels moeten hier vieren want de grenspaal is gezien en gaat
overstag in Overslag.
Frank De Vos
|