index



'CORONA-FEEST' IN BOEK 'MIJN OVERBUURVROUW IS EEN MEEUW'


Sinds de uitbraak van Covid-19 moeten er wereldwijd al miljoenen gedichten over dit muterende virus geschreven zijn. Ook in Nederland, met z'n fijnmazige literaire infrastructuur, ontstonden tal van initiatieven om een bedding te geven aan de golf van teksten.

Zo begon de culturele duizendpoot Mario Reijnen met de website www.coronagedicht.nl, die op 18 maart 2020 bereikbaar werd. Al gauw werd Dichter des Vaderlands Tsead Bruinja er de ambassadeur van en ontstond een samenwerkingsverband met Poëziecentrum Nederland, gevestigd in Nijmegen.

Van meet af aan was het de bedoeling dat er een papieren versie zou komen met een keuze uit de digitaal gepubliceerde gedichten. Dit plan kon worden gerealiseerd door uitgeverij Liverse in Dordrecht met medewerking van o.a. de provincie Gelderland en Studio Het Nachtdier.

Tsead Bruinja en Wim van Til, directeur van Poëziecentrum Nederland, waren verantwoordelijk voor de selectie, waarbij ze zich niet alleen richtten op kwaliteit maar ook op een zo groot mogelijk variatie. Zo kwamen veel soorten vormen aan bod, bijvoorbeeld haiku's en sonnetten, een rondeel, een tekstcollage en bladzijden lang poëtisch proza. Ook verzen in het Fries en streektalen als het Limburgs en Nedersaksisch vonden een plek in het boek, dat in januari 2021 verscheen. Het bood onderdak aan de 110 gedichten die van de 900 waren overgebleven.

De aansprekende titel 'Mijn overbuurvrouw is een meeuw' werd ontleend aan de bijdrage van Sholeh Rezazadeh.

Van Albert Hagenaars werd 'Corona-feest' opgenomen, een gedicht dat al in april 2020 in Brabant Cultureel was verschenen. Dit blad had dichters in Noord-Brabant uitgenodigd voor een reeks gewijd aan poëzie over Corona, een reeks die net als Corona zelf langer ging duren dan de bedoeling was.




Het Beursplein in Bergen op Zoom, drie weken vóór carnaval werkelijk los zou barsten! Foto: © AH.







CORONA-FEEST

Hij zwaait als nooit eerder
en ik zie wat hij ziet:

een man die zichzelf ziet
zwaaien in het raam dat verbindt
en scheidt

met achter hem, donkerder,
indringender, dat andere zwaaien,
het zwieren in overvolle straten

mensen buiten zichzelf van vreugde
tussen billen, dijen en buiken.

Ze hossen en knielen, aanbidden
het vlees, ontkennen het kruis, de as.

We zingen, zwanzen en kussen

we proosten en proesten. Wij hoesten.






De Grote Markt van Bergen op Zoom tijdens een van de hoogtepunten van carnaval.
Foto: © Albert Hagenaars.





In een interview voor de boekuitgave 'Literaire Glibberingen & Poëtische Trilsels' dat Sonn Franken hem afnam vertelde Albert Hagenaars:

Van complotdenkers moet ik niks hebben al is het uiteraard belangrijk kritisch te zijn. Ik kreeg van de redactie van het blad Brabant Cultureel het verzoek een gedicht over Corona te schrijven. In eerste instantie wilde ik weigeren, omdat er al ontelbare gedichten over het virus werden gemaakt. Maar toen ik erover nadacht werd ik toch gegrepen, vooral vanuit de gedachte dat de eerste grote uitbraken, in Noord-Brabant en Limburg, geassocieerd werden met carnaval, het levensfeest, het feest van nieuw leven bij uitstek! Dat contrast deed het 'm.




ENKELE ANDERE BIJDRAGEN





Foto: Job Degenaar



OPRUIMING

Kwam een nieuwe wereldorde
waarin wat boven ons gesteld was
eindelijk zich uitsprak:

de flonkersterren van het duister
de zonneheuvels van de dag
Maar wij, grootsprakige zotten

viraal uiteengejaagd, hoopten in bunkers
op verlossing en zagen hoe
planten en dieren zich hernamen

Teruggevallen op onszelf wachtten we
op donderslag en heldere hemels
en werden pasgeboren veulens

oogknipperend naar het licht
Wankel richtten we ons op, zo
bang dat niets meer zeker, dat we

vroegtijdig teruggestuurd naar
onze mogelijke maker die belangstellend
vanuit de hoogte ons gestumper gadesloeg



Job Degenaar





De Slinge bij Varsseveld. Foto: Mirjam Leyser.



LIEP MI-J 'N SLINGE

Traag lopend langs de droog
gevallen beken, op zoek
naar watergevende troost.

Cocker's Cry Me a River
hertaal ik naar mijn eerste
moedertaal. Liep mi-j 'n Slinge.
In het Woold aan de Kreilweg
met omhelzing beuk
den denkt zichzelf hemel in
valt niets te vrezen.

Voortgaand aan Larenseweg
de eik zoent de berk
tangopassen naar de zon
ijken 's nachts de maan.

In het Klein Dochterens woud
draaiend en dansend
zinderend de beuk de eik
kust en omstrengelt.

Op het Enghuizer landgoed
weerbarstig de bast
acacia met esdoorn
waarachtig gedicht.

Zie daar ook groene mantels
strengelend vlechtwerk
stromende sappen bomen
steun en harmonie.

De Weppel stroomt langzaam over
in gestaag troostvarendheid,
spoelt koortsig de longen schoon.



Hans Mellendijk





Foto: naam nog onbekend



DE STILTE IN DE BLAUWE KAMER

voor mijn ouders, bij muziek van Al Gromer Khan

1

Laat ons bij deze vreemde vorm van vrede,
als stilte de blauwe kamer binnensijpelt,
de tijd nog bijtijds bijbenen,
innerlijke getuige blijven,
onbewogen beweger,
vriend van de aarde.

Laat ons verzegelen wat we ons half herinneren
bij open deuren, in lege kamers:
een zomerverhaal van rozen, kersenbloesem.


2

Laat ons de open hemel
over de kustlijn koesteren,
de vuurtoren, de opalen maan,
de dag van de geliefden vieren,
als de nacht valt in Melancholy Street,
rituelen opvoeren van lucide dagen.

Laat ons het zoete vuur niet ontkennen,
plaatsen waar het hart zich voor het eerst opende,
verlangen naar hoger gelegen gebieden.


3

Laat ons de vergetelheid tegengaan,
de tederheid vieren,
aanbidden wat we anders vergeten,
wat zich weerspiegelt: een droomland,
een graadmeter van hartstocht,
hunkering, heiligspraak.

Leer ons opnieuw de hartslag van het eeuwenoude:
geur van sandelhout, de nachtelijke lokroep
van drums, de gedempte klank van een sitar.



Roger Nupie





Het Hengelose zorgcentrum Backenhagen, waar de moeder van de dichter verblijft. Foto: Bennie Sieverink.



QUARANTAINEMOATREGEL

Het spölverbod is moeilijk te verkloarn.
Gen leedjes meer oet Kufstein en Tirol
veur oonze oppeslötn bejoardn
dee lange dagen sliet in eren stool.

Mar hoe verdan noe, weurde scheet tekort.
Mien oalde moo kan slech op weentersport.



Bennie Sieverink





In het nog leegstaande Ringerscomplex te Alkmaar. Foto: Alja Spaan.



EEN ONGEHOORDE KWESTIE

Dromend de juiste stappen zetten, bijna loodrecht lopen naar het
toilet, een slok water drinken, onder het gordijn door

kijken hoe licht het is, naar tafel sturen en het schermpje indrukken
en kijken wie nog meer bewegen, is dat

omdat we moeten weten of we er nog zijn, nog ademen, nog in
dezelfde wereld verkeren of onlangs afgereisd zijn

zonder het echt te weten en met achterlating van alle bezittingen
en geliefden. Stoten we tegen de bedrand of

vergeten we de deurknop, nemen we de bocht te krap en plassen we
per ongeluk op de keukenvloer omdat we willen

testen of onze hersenen nog werken of komen we nooit echt uit onze
droom omdat we liever de tijd van nu voor

een andere verruilen waarin we slapend genezen van welke ziekte
dan ook en alle obstakels als een held nemen.


Alja Spaan





Foto: Godelieve Krekelberg



VIRTUEEL OMHELZEN

Het was een uitnodiging als zovele
geweest. Bij het binnenkomen overzag
je de enorme woonkamer, het terras
dat afliep naar het gazon waarop
een honderdtal gasten in groepjes
bijeen was. Je omhelsde de jubilaris
en zijn vrouw, hun kinderen, vrienden.
Je voelde een aangename prikkeling
door je heen gaan telkens wanneer
je de armen om hen heen sloeg,
je hun wangen, hun mond beroerde.

En je kreeg er behoefte aan dit te
bestendigen. Bij je vroegtijdig
vertrek omhelsde je behalve de
feesteling en zijn vrouw ieder die
er stond en zat en lag en je kuste
dat het een lust was groot en klein,
jong en oud, proefde allerlei variaties.
Opgetogen vertrok je

om even later terug te keren en opnieuw
iedereen vol overgave te omhelzen.



Victor Vroomkoning



ALLE BETROKKEN DICHTERS:

Frits Agterdenbos, Kevin Amse, Astrid Arns, Mieke van Baal, Ypie Bakker, Demi Baltus, Geert Jan Beeckman, Gerard Beentjes, Karren de Boer, Valérie Bongaarts, Monica Boschman, Hidde Boursmoi, Brar, Charlotte Broekman, Tsead Bruinja, Floor Buschenenke, Catharina van Daalen, Bert Deben, André Degen, Job Degenaar, Nikki Dekker, Martin ter Denge, Michel van Dijk, Abel Drenthen, Bart FM Droog, Serge van Duijnhoven, Ramon van den Dungen, Maarten van den Elzen, Sjoerd Feenstra, Lies van Gasse, Gea, Alex Gentjes, Joost van Gijzen, Ruben van Gogh, Babs Gons, Edwin de Groot, Diet Groothuis, Johanna de Haan, Harriët Hage, Albert Hagenaars, Jolies Heij, Jos van Hest, Ingmar Heytze, Francis Hörters, Wietse Hummel, Wout Joling, Daphne Kalff, Rinske kegel, Arie de Kluijver, Peter Knipmeijer, Heidi Koren, Wibo Kosters, Kat Kreeberg, Janny Lautenbag, Saskia van Leendert, Suzanne van Leendert, Sjef Leenen, Myrte Leffring, Jelmer van Lenteren, Norma Liter, Eke Mannink, Hans F. Marijnissen, Hans Mellendijk, Annabel Nijhof, Roger Nupie, Ronald Offerman, Frans Oltshoorn, Frank van Pamelen, Robert Perry, Pijon, Karin Ramaker, Mario Reijnen, Sholeh Rezazadeh, D.J. Rodenburg, Ingmar Roedinkholder, Alexis de Roode, Hannie Rouweler, Rya Ruchba, Ivanka de Ruijter, Antony Samson, Bennie Sieverink, Helma Snelooper, Alja Spaan, Janneke Spoelstra, Saskia Stehouwer, Pieter Stroop van Renen, Frans Terken, Arie Toet, Teddy Tops, Merik van der Torren, David Troch, Onno-Sven Tromp, Liesbeth Ulijn, Miel Vanstreels, Gerrit Vennema, Peter Vermaat, Zeger Visser, Meliza de Vries, Nyk de Vries, Cora de Vos, Victor Vroomkoning, Wout Waanders, Ria Westerhuis Jo-Ann Westerveld, Monique Wilmer-Leegwater, Pierre Wilms, Mary & Jan Wolt, Yanaika Zomer, en Rikkert Zuiderveld.



LINKS:

Brabantcultureel.nl

Coronagedicht.nl

Poeziecentrumnederland.nl

Studio Het Nachtdier

Uitgeverij Liverse




index