index

‘BLOEDKRANS’ IN PROGRAMMA RADIO CENTRAAL





Programmamaker Rudi Claessens van Radio Centraal in Antwerpen besteedde in juni 2013 tweemaal aandacht aan ‘Bloedkrans’.
In zijn programma Vhoorspel leidde hij op 19 juni de bundel in en las hij de gedichten voor: ‘Geef ons vrede’, ‘Amsterdam’, ‘Das Lied von der Erde’, ‘Parijs’, ‘Performance’, ‘New York’ en ‘Porto’. Hij koos er ‘Delirium in Hi-Fi’ bij, muziek van de Franse componist André Popp.
Op 26 juni volgden ‘Holland’, Michigan’, ‘Thuiskomst’, ‘Praag’, ‘Boston’, ‘Insomnia’, ’Overgave’ en ‘Jetlag’, eveneens met speciaal door hem daarbij gezochte muziek, o.a. ‘Intersection’ van de Nederlandse componist Tom Dissevelt, een pionier op het gebied van de elektronische muziek. ‘Intersection’ is te vinden op de cd ‘Early Dutch electronic music from Philips Research Laboratories 1956-1963’) en nummers van de Vlaamse band Flat Earth Society (FES).

Hieronder enkele van de voorgedragen gedichten:




GEEF ONS VREDE

Dona nobis pacem, pacem zongen we
elke ochtend vroeg onder het orgel
in de vertrouwde vreemde taal.

Tussen daders en slachtoffers op het gewelf
die we afwisselend wilden ontwaren,
vormde zich de canon van het bestaan.

De dader:
gulpend bloedend hing hij in m’n armen.

Ergens boven verdwenen velden
vervlechten onze overslaande stemmen
nog altijd de oudste verlangens,

totdat ik ze niet meer kan ontwarren,
tenzij in het luisteren van een andere orde,
die zich niet laat kennen in woorden.

Het slachtoffer:
hevig keek ik me door hen heen.




PRAAG

Ik las, en luisterde. Iemand viel uit een raam
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken
en was na 21 jaar nog altijd niet gevonden.

Iemand met macht en ongewassen handen
werd uit een venster geduwd en nam meer
de geschiedenis van zijn land aan dan bij leven.

Ik stootte iemand door een kozijn en viel
huiverend van vervoering als stuifsneeuw
op koperen koepels en granieten heiligen,

bedekte dromen en ambities, vrat in blinde drift
gevels, gezichten en politiek aan en blijf,

stad die ik moest worden, wie ik ben.




PORTO

Niet lang hoef je in een stad te blijven
om je te laten doorzien. Een avond
op de kaaien van de Douro volstond.

Hier lag de oorsprong van hun verhalen,

verwilderde de tijd die op mij werd gewacht;
ik was de visser, de kanunnik en de wijnboer
en ik was de schandknaap en de staalbaron,

de zanger die allen in hetzelfde belang verbond.

En, toen ik ten lange leste terugkwam,
werd ik de buitenstaander die alles wilde
onderzoeken wat niet onderzocht wilde worden,

Porto een stad die zich opdrong, in een ander.




NEW YORK

Ik geloof niet dat je het al wist.

De energie schokte nog door je
aders en zenuwen, 24 uur op 24,
alsof er nooit een einde aan kon komen.

Je torens werden nog steeds hoger
en diep in de rotsgrond waarop je ontstond
raasden de treinen naar hun enige doel.

Maar tijd is ook wachten: op het verweren
van staal en beton, op de sprinkhanen,
op het vergeten van de profeten

in de gaarkeukens en slaapzalen,
onder de viaducten, in de kelder
van deze lekkend lege bibliotheek.

Op wie het wist maar nog niet geloofde.




INSOMNIA

Jarenlang slaapgebrek. Natuurlijk koos ik
de deur om in de vorige droom te belanden
die deze kale kamer waar ik waakte
over onbekend verleden toen nog niet was.

Hier lagen ze allemaal, in juten zakken.

Ik rook haar niet maar zij was er ook,
vechtend tegen de slaap, de slaap
van de schuld en de pillen,
de liefde zonder naam.

Wie de sleutel ook heeft, vergete niet

hoe het was: onder water gehouden;
of boven opa's afgesneden pauwenkop;
tussen door dorens geschramde dijen;
op de vrouw in het bos, als kapotte pop.

Dit vertrek is al te vaak betreden.




OVERGAVE

Het gamelanorkest zet in, koper op koper
krijgt een oude belofte z'n beslag.
Schrille stemmen zoeken, groeien in kracht.

We schrijden in stijve kleding naar het midden
van de kring en werpen betelblad naar elkaar
waar geen onheil tegen mag zijn bestand.

Ik stap zo voorzichtig mogelijk het ei kapot
en jij wast mijn voeten met wat vrijkomt
in de schaal met bloemenwater.

Onder aller goedkeurend oog
leeg ik een zak met rijst, noten en zaden
in jouw nog even toegedekte schoot.

Hoe diep begraven in mijn moedertaal,
hoezeer onttrokken aan de bloedkrans
lijkt nu, voortwoekerend in nieuw leven,

de goedertieren dood.





‘Bloedkrans’: Uitgeverij In de Knipscheer,
Haarlem, 2012. ISBN: 978-90-6265-675-2

 

 

 

index