index



TOESPRAAK VOOR PRESENTATIE 'HOUDBARE OEVERS'






Ruben van Rompaey (1978, Bergen op Zoom) verwierf al vroeg bekendheid in de muziek. Na zijn masteropleiding tot docerend en uitvoerend musicus in Rotterdam verbleef hij in respectievelijk New Orleans en Istanbul, waar hij Jazz, oriëntaalse percussie en cultuur studeerde.
Hij maakte ook veel reizen. Met name de culturen van het Midden- en Verre Oosten hebben zijn werk als auteur en componist sterk beïnvloed.

De laatste jaren woonde hij in China en België en richtte hij zich, in toenemende mate zelfs, op poëzie. Op 2 februari 2019 verscheen zijn debuutbundel 'Houdbare Oevers' bij Poëzie-uitgeverij WEL. Voor de presentatie vroeg hij Albert Hagenaars om zijn poëzie in te leiden. Het literaire feest vond plaats in vestzaktheater Het Zwijnshoofd in Bergen op Zoom.

René Reijpert, bevlogen pleitbezorger voor tal van culturele activiteiten, introduceerde alle medewerkers. In het voorprogramma lazen de dichters Kees van Meel en Peter van der Graaff uit hun werk voor. Journalist en auteur Sonn Franken nam de dichter een vraaggesprek af. Na de uitreiking van het eerste exemplaar las Ruben van Rompaey uit zijn bundel voor. Hij deed dat met ondersteuning van Won Ki Kim, die een didgeridoo bespeelde.
De omlijstende muziek was steeds in handen van Bianca Jonkers (fluit) en Rutger van Rompaey (gitaar).





René Reijpert. Foto: Sonn Franken.





ANDERS OP DE FIETS

hij ziet de kek geschoren benen
een woud vol mooi gelakte poten
snoepwerk voor zijn fantasie

elke demarrage gebalde spieren
wegvluchtend van zijn lusten
hij trekt mee de heuvels op en af

geen man mag ooit zijn aard
hier kennen of een vermoeden
dragen van zijn lichamelijke leed

verdragend elke dag in de schoot
van het denderende peloton
een eenling een enkeling van staat

al wint hij elke wedstrijd

aan de finish komt hij nooit


Kees van Meel. Uit 'Dichten en dode dichters'.







Kees van Meel. Foto: Sonn Franken.





Peter van der Graaff. Foto: Sonn Franken.





Bianca Jonkers en Rutger van Rompaey. Foto: Sonn Franken.





Ruben van Rompaey en Sonn Franken. Foto: Siti Wahyuningsih.





Foto: Sonn Franken.




TOESPRAAK


Ingekorte versie

Meneer van Rompaey, ja toen nog meneer van Rompaey, en ik maakten kennis op een zaterdagmiddag in januari 2018 in De Teerkamer (dat komt natuurlijk van 'verteerkamer') op de Grote Markt, waar in de middeleeuwen al literaire ontmoetingen en optredens plaatsvonden.
Na een paar kloeke glazen rode wijn werden we Ruben en Albert. Het was niet alleen gezellig, we bespraken natuurlijk ook al meteen zijn werk. We gingen uiteen met de afspraak dat een jaar later zijn eerste boek zou verschijnen. Dit voornemen wordt vanmiddag werkelijkheid.

Wat nu maakt de poëzie van Ruben waardevol? Op de eerste plaats is dat zijn zegging. Elke keer opnieuw weet hij te verrassen. Hoe hij iets vertelt is origineel. Vrijwel nergens gebruikt hij clichés. Waar schrijft hij dan over, vraagt u zich natuurlijk af.

Dat brengt me op het tweede punt, dat van de inhoud. Ruben beschrijft maar zelden, telkens gaat hij veel verder dan beschrijven. Hij beeldt niet af, hij vérbeeldt. Hij is erop uit de werkelijkheidsbeleving te onderzoeken, en die niet zozeer te ondergaan maar te beïnvloeden. Ik geef graag een voorbeeld, het korte gedicht 'Essentie':



Zin
valt te grijpen
maar niet in de geest
waar zij nog moet rijpen
en nooit is geweest.




Meteen al het eerste woord, "zin" is meerduidig. Bedoelt hij een grammaticale zin, een mededeling met hoofdletter en punt? Het woord 'zin' is alvast het enige van de eerste regel.
Of bedoelt hij zin als bedóeling, zoals "Het heeft zin…? Is hij uit op plezier, zin hebben in…? Of moeten we denken aan zin in de betekenis van zinnelijkheid, lust?
Het woord 'grijpen' is van toepassing op al deze mogelijkheden. Een grammaticale zin is tastbaar, je kan een zin weglaten of toevoegen.
Zin als bedoeling kan ook prima samengaan met grijpen want grijpen is het basiswoord van begrijpen.
En zin als erotiek heeft ook een en ander te maken met grijpen. Dít zal ik niet nader hoeven uit te leggen.
Dat het woord grijpen essentieel is, zie de titel, wordt versterkt door het rijmwoord rijpen.

Hij zegt "niet in de geest". Nou, een aandachtige lezer sluit de tweede betekenis, die van bedoelen, natuurlijk uit maar dan vervolgt hij met "maar niet in de geest / waar zij nog moet rijpen". Dan gaat het dus ineens weer wel om een bedoeling, een gedachte.
Als dít geen taalspel is! Zelfs met een handvol woorden buit Ruben allerlei onvermoede toepassingsmogelijkheden van de taal uit.

Ten derde: raadsels Ik weet zeker dat u inmiddels tot de conclusie bent gekomen dat hij raadselachtig schrijft. En terecht. Hij heeft zelf veel moeite, energie en tijd gestoken in dit eerste boek. Waarom zou de lezer dat niet moeten doen? Of hij wil of niet, op veel momenten zal de lezer proberen antwoorden te vinden, actief mee te doen. Meer mag je niet verwachten van poëzie.
Ruben hecht veel aandacht aan raadsels. In één gedicht heeft hij het zelfs over een "dierbaar raadsel". Ik laat daaruit maar één strofe horen want hij leest het gedicht dadelijk misschien zelf liever helemaal voor:



Dierbaar raadsel bedacht en overdacht
Zover een zoektocht reiken kan - blijf ik je schuldig
Zowel het antwoord alsook de oplossing ervan




Hij noemt niet alleen een raadsel, "bedacht en ook nog overdacht". De hele strofe is één groot raadsel want hij heeft het dan wel over een oplossing maar die blijft hij schuldig, als antwoord én als oplossing.

Ten vierde noem ik het belang dat hij hecht aan dualiteit. Tweevoudigheid. Harmonie maar ook spanning tussen twee elementen komt overigens overal in de bundel terug.

1
Dat begint al met de titel. 'Houdbare Oevers'. Oevers zijn geen kusten maar de kanten van rivieren of kanalen en dat zijn er dus twee.

2
Daarnaast is de opdracht in dit verband belangrijk want het boek is opgedragen aan zijn beide zoons Mateo en Danyel. Dit straalt uiteraard harmonie uit. Eenheid in verscheidenheid.

3
Je ziet het ook al aan de titels. In de bundel staan gedichten met namen als: Oever, Parelrivier, hybride en ambigu.

4
Opvallend vind ik bovendien de relatie tussen enerzijds cerebraal en anderzijds sensueel, ofwel beredeneerd en zintuiglijk, ofwel bewust en onbewust.

5
Het vijfde en laatste kenmerk van tweezijdigheid in deze bundel is die tussen de westerse wereld en de oosterse. Op dit laatste wijzen namen van gedichten als 'Kamakura', een Japanse naam, en, 'Zhui' en 'Zhu lin feng', en ook Parelrivier, hetgeen Chinese begrippen zijn.
Voeg daar nog de naam van het gedicht 'Blindeman' aan toe, dat volgens het Boeddhisme verwijst naar het onvermogen wezenlijke zaken te zien.

Over dit laatste punt, de Aziatische invloed, wil ik graag meer opmerken.

Familieleden en vrienden weten dat Ruben in Japan en China woonde en werkte en dat dit hem niet in z'n koude kleren is gaan zitten. Wie naar deze verre oorden gaat, komt niet als dezelfde persoon terug, en soms, zoals in Rubens geval, ook niet alleen want hij bracht z'n echtgenote mee.

Vorig jaar mocht ik de expositie van Gido Hommes in de galerie van Arsis openen. Daar hingen werken die sterk aan klassieke oosterse kalligrafie deden denken. Ruben was daar ook. Allebei werden geraakt door een paar, dezelfde, van die werken. Het werd al snel duidelijk dat Ruben één van die werken van Gido Hommes op de omslag wilde hebben. De kunstenaar gaf z'n toestemming. U begrijp dadelijk hoe het komt dat een Chinees of Japans aandoend teken de omslag van Rubens debuut siert.

Tot slot lees ik m'n eigen favoriete gedicht uit 'Houdbare Oevers' voor. Het is een kwatrijn en tegelijk het laatste gedicht van de bundel:



TIJD

Als ik je kon vangen
deed ik je in een glas
maar glas is doorzichtig
en zo is de Tijd




Dit lijkt eenvoudig geschreven, zo bedrieglijk eenvoudig. Maar ook hier roept hij weer onverwacht veel vragen op. Wie wordt bijvoorbeeld bedoeld met 'je'. Het zal geen persoon zijn want die past niet in een glas. Als er al iets gevangen zou kunnen worden, het gedicht begint tenslotte met het voorwaardelijke voegwoord 'als, dan zou dat ding of insect tóch niet in een glas belanden want in de derde regel schrijft hij: "maar glas is zo doorzichtig". Met andere woorden, het is alleen interessant als glas ondoorzichtig was. Dan zou je echter niets meer zien, dus waarom moet er iets überhaupt in een glas gedaan worden? En dan heb ik het nog niet eens over de mededeling dat de Tijd doorzichtig is en dat dit een probleem oplevert.

Ruben van Rompaey leeft als dichter duidelijk in een andere wereld, een parallelle wereld. Wij, lezers van zijn werk, zijn daarin welkom maar moeten ons dan wel overgeven aan een andere manier van waarnemen, voelen en denken. Dat is per definitie verrijkend want we hoeven immers onszelf in dit proces niet te verliezen. Integendeel.

Ik ben er mede om deze redenen van overtuigd, dat Ruben van Rompaey een bijzondere bundel heeft afgeleverd.

Dan is nu het moment van de uitreiking aangebroken. Ruben, heel veel succes met je eersteling!







Foto: Sonn Franken.





Foto: Sonn Franken.





ZON

Zon
gedragen door een blauwe lucht
erachter niet te kijken
verder zullen zoeken
in de nacht
zwaluw
hij

Zon
Vertraagd door de wintermaand
zoekt soms de nabijheid
zie dan de gebaren
voor zich uit
vrouw
ik

Zon
vertederend als kinderlijke hebzucht
het kleurrijke spel der getijden
de onschuld van een moeder
in de wind
pracht
zij



Ruben van Rompaey






Foto: Sonn Franken.





Foto: Sonn Franken.





Won Kim Ki. Foto: Albert Hagenaars.






Foto: Siti Wahyuningsih.






index