index

SAKKO CULTUURPRIJS VOOR KUNSTEN EN LETTEREN 2007

 

 


De Zeeridder, als windvaan op het Markiezenhof
Foto: AHH.




In 1980 werd door het bedrijf Sakko BV de Sakko Cultuurprijs ingesteld, ‘een oeuvreprijs voor Letteren en Kunsten’, en in het daaropvolgende jaar werd de prijs, bestaande uit een geldbedrag, sculptuur, receptie, fotoreportage en gezamenlijke maaltijd voor het eerst toegekend.
Hoewel Sakko BV opging in het internationale bedrijf Tamoil, waarvan de Nederlandse tak in Rotterdam is gevestigd, kon de prijs in dezelfde opzet blijven bestaan.
De jury stelde in oktober 2007 schrijver en dichter Albert Hagenaars unaniem kandidaat voor de boeken, bundels en andere publicaties die hij in ruim 25 jaar realiseerde.
De uitreiking vond plaats op zaterdag 10 november in een volle Hofzaal van Historisch Centrum Het Markiezenhof te Bergen op Zoom.

Het programma was in handen van ceremoniemeester Leni Westerhof en bestond o.a. uit toespraken van Willem Vermeulen (juryvoorzitter), Han Polman (burgemeester van Bergen op Zoom) en Peter Etman (directeur Tamoil Nederland BV) alsmede een voordracht door de dichter Bert Bevers uit de poëzie van Albert Hagenaars.
Het ensemble Dangiang Parahiangan uit Leiden zorgde voor muzikale intermezzi met Sundanese muziek, gespeeld op traditionele West-Javaanse instrumenten.
Tot slot sprak Albert Hagenaars een dankwoord uit.

 


De muziekgroep Dangiang Parahiangan. V.l.n.r.: Wim van Zanten (kacapi indung), Sinta Wullur (zang en suling) en Ronald Bergman (suling en kacapi rincik). Foto: Siti Wahyuningsih.

 

TOESPRAAK DOOR JURY-VOORZITTER WILLEM VERMEULEN

 

Vriendinnen en vrienden van de Sakko Cultuurprijs, het is mij, zoals elk jaar weer, een aangenaam genoeg hier voor U te staan om aan U de laureaat van dit jaar te mogen voorstellen. Albert Hagenaars, geboren en getogen in deze stad, gevormd, tot op de dag van vandaag, in de hele wereld, taalkunstenaar.

 

Albert is opgegroeid in het gebied rond het Bolwerk, daar waar de kerk stond van de Heilige Martelaren van Gorkum en de Aloysiusschool. Kerk en school en het dagelijkse leven stonden dicht bij elkaar. Natuurlijk zat je op het jongenskoor en hoorde je het latijn aan van de priester en de kapelaans. In die setting ontwikkelde zich jouw taalgevoel, ook poëziegevoel. Via de liturgie en de ruimte die er was om daar zelf wat in mee te doen. Via ook de beroemde beatmissen uit die tijd. Stoeien met taal en vertalingen.

Taalgevoelig, toen al, maar toch ben je je op de middelbare school meer gaan ontwikkelen in de richting van de beeldende kunsten, schilderen en tekenen, misschien ook wel mede door de bezieling die je van jouw toenmalige leraren ontving, de heren Fons Gieles en Jan Sanders.

 

Je was puber in de jaren zestig. De tijd dat het normaal was om alles wat normaal is als uiterst abnormaal en zeer bedenkelijk te behandelen. Ook de tijd dat je als 16-jarige het normaal vindt om langs de weg te gaan staan en te gaan liften. Niet naar Roosendaal of Breda of zo, maar door Europa heen. Antwerpen, Brussel, en Parijs natuurlijk, alles wat hier niet was, was daar wel. Zo begon je over de muren van je geboortestad heen te kijken.

Er is bij jou altijd een soort wisselwerking gaande tussen deze stad, Bergen en op Zoom, en de rest van de wereld. Je vertrekpunt en je focuspunt. Zelf zei je tegen mij: dit is toch een geweldige stad. Je stapt de deur uit en je stapt zo een geschiedenisboek binnen, stenen bladzijden waar je doorheen kunt lopen. Maar ook zei je: er is zoveel meer dan Bergen op Zoom. Mensen denken hier dat ze alles hebben, maar als je op de fiets stap en je rijdt een uurtje, Antwerpen is al buitenland en echt heel anders en daar zit je zo. Na de middelbare school volgen de taalstudies. Nederlands en Frans. Het reizen bleef en werd soms verblijven.

 

Je veroverde jouw wereld door steeds grotere kringen rond Bergen op Zoom te verkennen en je veroverde tegelijk daarmee je kunstbeoefening. Verschuivende horizonten. Je hoort en ziet het terug in je werk. Wat je ook terugziet en terughoort in jouw werk is het thema van de liefde. En soms is het ook weer de liefde die jouw horizon doet opschuiven. Je hebt allerlei landen bezocht en soms een poosje bewoond, maar in Indonesië ben je echt wel neergestreken. De liefde kleurt je leven en daardoor ook weer je werk.

Door te reizen relativeer je wat je al weet. Dat kan ook een soort vervreemding met zich meebrengen en juist dat geeft je dan weer een thema om over te schrijven of te dichten.

Je bent voortdurend bezig met teksten op papier te zetten. Van een collega-dichter hoorde ik dat je uitzonderlijk lang met je teksten blijft stoeien. Telkens er aan schaven en bijsturen tot het helemaal perfect is. Nou, dat doen wel meer mensen in jouw vak zo, maar er zijn er maar weinig die al die eerdere pogingen ook nog bewaren. Je hebt alles nog van je vroegste periode, toen het er heel cerebraal aan toeging, vroege pogingen tot objectiviteit, de wereld verbeterend, tot het werk van nu.

veel meer synthese; strak en persoonlijk. Waar zal dat archief ooit naar toe gaan?

 

Hoewel je je aanvankelijk dus wat meer richting schilder- en tekenkunst hebt ontwikkeld, en ook een galerie hebt opgezet, ben je altijd blijven schrijven en dichten. Op een gegeven moment is dat je hoofdbezigheid geworden. Inmiddels is er een respectabele hoeveelheid gedichten uit jouw pen gevloeid en in bundels verschenen. Maar er is ook proza, je schrijft boeken, kritieken en recensies, je bent betrokken bij het uitgeven van teksten van anderen, je verzorgt vertalingen.

Al deze taken zijn in een soort balans met een andere belangrijke taak: onderwijs geven. En je doet dat het liefst aan mensen met een andere culturele bagage. Het levert jou meer op dan het honorarium alleen. Je staat hierdoor namelijk ook midden in die veel grotere wereld. Multiculturalisme is een van die andere rode draden in je werk naast het onderwerp van de liefde.

 

Als mens ben je bescheiden. In hoe je je voordoet, in de dagelijkse omgang. Je hebt niet eens een deurbel die het doet. Toen ik jou vroeg waarom je schrijft zei je: omdat het moet. Heel eenvoudig. Maar als dichter, als schrijver, ben je tegelijk ook heel trots. Aandacht voor je werk doet jou goed.

Als een recensent iets schrijft over “typisch Hagenaars”, en dan met de beschrijving: een krachtige, originele beeldspraak in strakke vormen, nou, dan groei je door het dak heen.

 

Ook kunst van anderen wil je het licht helpen zien, door je bemoeienis met uitgeverij WEL. Zelf zeg je over je werk: goede poëzie is poëzie die vragen achterlaat, die een achterland opent. Anders gezegd: als je een goede bundel poëzie hebt gemaakt, dan moet deze niet vergeten worden op het moment dat je het boekje dichtdoet. Het moet nawerken en binnen dat bestek heb je natuurlijk weer duizenden mogelijkheden voor wat goede poëzie zou kunnen zijn.

 

Jan Wessendorp schrijf in zijn boek hierover: “Kunst moet niet haar tijd weergeven. Niet datgene wat de dag dient of waar ze onder lijdt moet vorm krijgen: dat manifesteert zich immers al onophoudelijk met eigen symbolen en werktuigen. Kunst moet verbeelden hoe de tijd zou kunnen zijn, datgene wat boven de dagelijkse dag uitsteekt en haar tevens draagt.”

Dat is wat jij probeert met je verschillende literaire kunsten. Alsmaar weer verwoorden wat je bezig houdt en wel op zo’n manier dat het boven het dagelijkse uitsteekt en dat het het dagelijkse draagt. Je staat hiermee in een rijke en internationale traditie.

 

In jouw werk gebruik je nogal eens de metafoor van de stad, welke stad dan ook, waar ook ter wereld. Steden worden gevormd door gebouwen, mensen, tradities, geluiden, de tram die piept, de wind die huilt, een leeg blikje dat rammelend voortrolt en voetstappen die klinken.

In de stad van de kunst klinken jouw voetstappen mee. Voetstappen die richting hebben of ze nou weglopen van Bergen op Zoom of weer terug gaan daarheen, die gerichtheid op je geboortestad maakt dat jouw werk ook voor haar grote betekenis heeft.

Daarom heeft de jury van de Sakko Cultuurprijs besloten dit jaar de Sakko-prijs voor kunsten en letteren te geven aan Albert Hagenaars.

 

Ik wil graag overgaan naar het voorlezen van de oorkonde.

 

 

OORKONDE

 

De Sakko-prijs voor Kunsten en Letteren 2007 is toegekend aan Albert Hagenaars, dichter en schrijver te Bergen op Zoom, wegens zijn niet-aflatende inzet voor de literatuur in het algemeen

en het opbouwen, in ruim 25 jaar, van een groot, geheel eigen literair oeuvre.

 

Albert Hagenaars is een allround literair kunstenaar: hij schrijft poëzie, proza, kritieken, vertalingen en functioneert tevens als lector van uitgeverij WEL. Ook vervult hij onderwijstaken op het gebied van taalvaardigheid en weet hiermee anderstalige- en Nederlandstalige studenten liefde bij te brengen voor de eigen en voor de gezamenlijke taal.

 

Het proza en de poëzie van Albert Hagenaars beschrijven niet altijd hoe de werkelijkheid is, maar vooral hoe de werkelijkheid zou kunnen zijn of beleefd zou kunnen worden. Albert weegt en waagt woorden, waar en waarover dat maar kan. Vervreemdend en toch dichtbij. Door zijn oriëntering op de meest weids denkbare horizonten zet Albert Hagenaars poorten open naar andere werelden. De interculturele samenleving ziet hij als winst. Met dit naar buiten kijken oefent hij zijn lezers om ook weer naar binnen te kijken. Zo ontdekt de krab zijn of haar krib.

 

Met dit alles levert Albert Hagenaars een onmisbare bijdrage aan het literaire en culturele leven van stad en land van Bergen op Zoom.

 

 

 

Namens de jury,                                                            Namens Sakko b.v.,                 

Willem Vermeulen, voorzitter.                                         Peter Etman, directeur Tamoil Nederland BV  

 


 Met de replica van de Zeeridder. Foto: Frans Mink.



DANKWOORD  

Het doet goed zoveel lovende woorden te horen. Hartelijk dank hiervoor en ook voor het feit dat u vandaag met zovelen naar het Markiezenhof bent gekomen.  

Hoewel ik het had kunnen bevroeden, ik las tenslotte ook verzen van hem voor toen hij eerder dezelfde prijs won, ben ik toch verrast dat mijn goede vriend en collega Bert Bevers teksten van mij voorlas, en hij koos nog wel gedichten die ook mijn eigen favoriete zijn. Dat is treffend!  

Een nog grotere verrassing is het optreden van het ensemble Dangiang Parahiangan van de Leidse universiteit, dat Sundanese muziek op traditionele instrumenten als de suling brengt. Het toeval wil –maar je kunt je natuurlijk afvragen in hoeverre toeval bestaat- dat wij, hoewel mijn vrouw van Midden-Java komt, vaak naar Sundanese muziek luisteren. Eén van de zojuist gespeelde stukken, heb ik zelfs thuis op cd. Ik kan goed op deze muziek werken. In feite komen deze klanken overeen met de manier waarop ik schrijf; het gaat om dezelfde strakke vorm met telkens andere variaties, een duidelijke basis en nuances die daar omheen dwarrelen. De organisatie had nauwelijks een betere keuze voor de muziek kunnen maken.  

Ik ben uiteraard blij met de prijs, niet alleen met het geldbedrag, de receptie, de maaltijd maar vooral ook met de sculptuur van de Zeeridder en wel om drie redenen.
Ten eerste vind ik het gewoon een mooi ontwerp, even krachtig als sierlijk. Het geheven kromzwaard vormt samen met de gekrulde staart een geslaagde compositie.
Ten tweede heb ik er al een hele tijd een band mee, omdat ik de originele versie, veel groter, elke dag vanuit onze keuken of ons dakterras, op de toren van het Markiezenhof zie prijken. Wij wonen namelijk nog geen vijftig meter van deze zaal. Werkelijk elke dag zie ik hem blinkend in de wind draaien, een bewijs van zowel flexibiliteit als standvastigheid, kenmerken waarover elke kunstenaar dient te beschikken.
Ten derde, en dit is de belangrijkste reden, ben ik blij met deze sculptuur omdat hij het symbool is van de relatie tussen de werkelijkheid en de verbeelding, dezelfde relatie die voor een schrijver, een dichter allesbepalend is. De ridder is half maritiem, half aards, en ook half mens, half fabeldier. Hij doet me denken aan Pegasos, het gevleugelde paard uit de Griekse mythologie. Ik kon nog maar amper lezen, ik zal zes jaar geweest zijn, of ik kreeg al bij toeval een boek met legenden uit de klassieke oudheid in handen. Ik was verbluft dat een dergelijk wezen bestond. Voor het kind dat ik toen was, onder de indruk van de kracht van het gedrukte woord, moest alles wat in een boek stond wel waar wezen, echt zijn. Opgetogen vertelde ik over mijn grote ontdekking aan m’n klasgenoten. Tot m’n verbazing lachten ze me uit. Hoe kon ik zo dom zijn zulke onzin te geloven?
Dit moment was waarschijnlijk de eerste keer dat ik de breuk gewaarwerd tussen de dagelijkse realiteit en de fantasie, en daarmee ook de bánd tussen die twee verschillende maar in elkaar grijpende werelden. Sindsdien heeft die me nooit meer losgelaten en niet veel later werd deze relatie het voornaamste uitgangspunt van mijn creatieve bestaan, eerst als schilder en galeriehouder, later, vanaf 1980, ook als romanschrijver en nog meer als dichter.

Wat passend dus dat ik vandaag dit tweedimensionale symbool in ontvangst mag nemen als teken van verdienste voor de boeken en bundels over de verschillende niveaus van de werkelijkheid die ik de afgelopen 25 jaar publiceerde.

Wat fijn ook dat dit mag plaatsvinden temidden van zoveel familieleden, vrienden en collega’s. Ik dank u allen daarom voor uw komst, met wijd geopend hart, ik bedank de jury en ik bedank het bedrijf Tamoil Nederland dat deze dag mogelijk heeft gemaakt!  

Zaterdag, 10 november 2007

 


Bert Bevers. Foto: Frans Mink.

 

GEDICHTEN VAN ALBERT HAGENAARS VOORGELEZEN DOOR BERT BEVERS

 

IN MEMORIAM MATRIS

Voor mijn moeder, Corrie Maas (1926-1979)

Daar zit je, nu nog voor mij alleen,
in de verte van de tuin, op de lens,
maar als altijd doorzie je me ook nu, 
de achterkant van deze laatste foto,

het verzilveren van ons streven
in dit nauwelijks waar te nemen
gebaar, waarmee mijn hand zich
om het zwaarder wordend lood klemt.

We wachten, op de klik, het om-
klappen van de spiegel in het donker,
het verder woekeren in je vlees, op elkaar.

Er is geen afstand, geen vraag, slechts
de breuk in de wind waarin wij ons
nog even schrap zetten, en dan niet meer.

Uit: Drijfjacht, 2005

 

MONTREUIL

Voor mijn vader

Door de mortel van Montreuil loop ik
Een verlaten zondag uit, in de klanken
Van een bekende opera denkend aan jou
En je drang naar zee, verre landen.

De versie van thuis, door jou zacht mee-
Gezongen, overstemt die van hier, schallend
Uit schrale kozijnen. En nog verder vouw
Ik je vleugels in me open: duizelend

Aan de kust van Parijs, op een viaduct
Over de Périphérique, schommel ik weer
In de loverrijke hof, jij duwend in de diepte,
Ik een en al hoogtevrees boven de barakken  

Vol honger van Zuffenhausen en Fellbach,
En hoger nog, tot tussen de krijsende zeemeeuwen
Van onze geboortestad, krijsend om het witst.
Heimwee, in zwarte zwermen, snerpende aria’s.

Uit: Spertijd, 1982

 

ZOMERAVOND

Nog dichter starend in het metroglas
zie ik lamplicht oplossen in een zachter
schijnen, gangen worden paden in rijke hoven:  

De buren nog lachend buiten, de vriendjes
spelend in een te verre boomgaard en de dieren
roerloos aan het verroeste prikkeldraad.

Een zomeravond die ternauwernood verstrijkt,
waarin treinen vaag van over zee tot diep in
het in zich verzonken land rijden. Die avond

herroep ik tot wat hij plots was. De verdonkerde
lucht, de geuren van vochtig kruid. Het kind,
bijna gillend, tussen de naderende heggen.

Uit: Intriges, 1986

 

WINTER 2003

Takken worden balken in vaders kerststal
op het dressoir en het riet van zijn dak
dat we zwijgend in de polder sneden,
biedt zekerheid voor alle vragen van later.

De herders staren naar moeder in de keuken,
als een moeder gelukkig voor vele nieuwe jaren,
onwetend van haar kalmerende kanker die onze
nooit gevoerde gesprekken nog steeds verdiept  

en de koningen, elk gedreven door eigen angst,
verhalen van een ster maar bedoelen troost.
Het meest weten de beesten; alleen zij nemen
net als het kind waar wat werkelijk voorvalt:

hoe uur na uur, eeuw na eeuw, een dunne laag
woestijnzand zich op de kribbe afzet, zand
uit het tweestromenland, rood en plakkerig,
van duizend verlangens en dat ene.

Uit: Drijfjacht, 2005

 

 


Het laatste glas. V.l.n.r.:Geertje Bevers-Hoefnagels, Marianne Brouwers, Frans Mink, AH, Mark de Cock, Siti Wahyuningsih, Bert Bevers. Foto: een vriendelijke ober.



SAKKOPRIJS VOOR EEN TAALKUNSTENAAR

Albert Hagenaars krijgt prijs voor ruim 25 jaar schrijven van boeken.

Bergen op Zoom – Als kleine jongen zoog Albert Hagenaars indrukken van exposities en muziek als een spons op. Toen hij zelf in staat was zijn gevoelens uit te drukken op doek en op papier, stond voor hem de relatie tussen de dagelijkse realiteit en de fantasie centraal. Deze relatie komt al ruim vijfentwintig jaar terug in zijn boeken en gedichtenbundels. De taalkunstenaar ontving afgelopen zaterdag in Het Markiezenhof uit handen van juryvoorzitter Willem Vermeulen de Sakko Cultuurprijs voor zijn verzameld werk.

De Bergenaar was vooral blij met de sculptuur van de Zeeridder die bij de prijs hoort. “Ik heb er een band mee, omdat ik de originele versie elke dag vanuit onze keuken op de toren van het Markiezenhof zie prijken. Werkelijk elke dag zie ik hem blinkend in de wind draaien, een bewijs van zowel flexibiliteit als standvastigheid, kenmerken waarover elke kunstenaar dient te beschikken’’, aldus Hagenaars. Maar bovenal symboliseert de windvaan voor hem wederom de lijnen tussen de werkelijkheid en de verbeelding. De zeeridder doet hem denken aan Pesagos, het gevleugelde paard uit de Griekse mythologie. “Als zesjarige was ik verbluft toen ik dit verhaal las, zag dat een dergelijk wezen bestond. Voor het kind dat ik toen was, onder de indruk van de kracht van het gedrukte woord, moest alles wat in een boek stond wel waar wezen. Mijn klasgenoten lachen me uit. Hoe kon ik zulke onzin geloven? Dit moment was de eerste keer dat ik de breuk voelde tussen de realiteit en de fantasie, en daarmee ook de band tussen die twee verschillende maar in elkaar grijpende werelden. Het is mijn basis.’’

Behalve gedichten, romans en vertalingen schrijft en schreef Hagenaars ook kritieken, voor onder meer de Haagsche Courant.

“Als lector van Poëzie–uitgeverij WEL was de literair kunstenaar nauw betrokken bij de productie van tientallen bundels, geschreven door collega–dichters. In veel van zijn werk komt Bergen op Zoom terug. Dat is voor ons een belangrijk argument geweest hem de prijs toe te kennen. Hij schrijft op zich voor een klein publiek maar aan de andere kant zijn zijn dichtregels ook voor een groot publiek toegankelijk. Zoals zijn teksten die in stadspark Kijk-in-de-Pot zijn te vinden,’’ aldus juryvoorzitter Vermeulen.

Hoofdsponsor van de prijs, het bedrijf Tamoil, liet via directeur Peter Etman weten graag door te gaan met de jaarlijkse toekenning.

Hagenaars publiceert niet alleen, hij reist veelvuldig en geeft ook les op het ROC in Bergen op Zoom. “Ik geef Nederlands aan buitenlandse mensen. Mooi om te zien hoe al die culturen bij elkaar komen, het is een inspiratiebron voor m’n schrijfwerk’’.

Tijdens de uitreiking werd hij blij verrast met een optreden van het trio Dangiang Parahiangan, muziek en zang uit West-Java (Indonesië). Java is het eiland waar zijn vrouw vandaan komt en waar het echtpaar zich over enkele jaren definitief wil vestigen.

Sanne Schelfaut. BN/De Stem, 12 november 2007

 

 

LITERAIR KUNSTENAAR ALBERT HAGENAARS (52) WINT SAKKO CULTUURPRIJS

“Ik geloof in mijn werk dus de uitreiking van de prijs zie ik als correct”

Bergen op Zoom – Jaren geleden verwachtte Albert Hagenaars (52) de Sakko cultuurprijs voor Kunsten en Letteren al in de wacht te slepen, maar toen dat niet het geval was, heeft hij niet meer aan de prijs gedacht. Afgelopen weekend mocht hij de Sakko Cultuurprijs dan toch in ontvangst nemen. Daar de literair kunstenaar geen last heeft van valse bescheidenheid, vindt hij dat niet meer dan terecht: “Als schrijver geloof ik in mijn werk en ik vind de keuze van de jury dan ook correct.”

Als 25 jaar werkt de Bergenaar als literair kunstenaar. Tal van romans en dichtbundels heeft hij inmiddels op zijn naam staan dus dat hij de oeuvreprijs won die een kunstenaar slecht één keer in zijn leven kan winnen, vindt Hagenaars niet verbazingwekkend.
“Zeker toen mijn collega en goede vriend Bert Bevers de Sakko-prijs in 1999 in ontvangst mocht nemen, dacht ik dat ik even later aan de beurt zou zijn. Toen dat niet het geval was, heb ik niet meer aan de prijs gedacht”

NIET CHAUVINISTISCH

Dat Hagenaars dit jaar in de prijzen viel, vindt de kunstenaar terecht. “Ik ben geen type voor valse bescheidenheid dus ik durf ook te zeggen dat ik de keuze van de jury niet meer dan correct vind. Het is een blijk van erkenning voor schrijvers die zich verdienstelijk maken op het gebied van kunst en cultuur en dat heb ik dan ook gedaan.”
Al 25 jaar leg ik als schrijver de relatie tussen de eigen cultuur en die in andere delen van de wereld. De eigen cultuur is voor mij natuurlijk de Bergse, maar ik voel me geen ‘Krab’ en ben ook niet chauvinistisch. Veel Bergenaren zijn dat wel en zij spreken dan ook graag over de mooiste stad in Nederland. Belachelijk! Daar ben ik het helemaal niet mee eens. Deze mensen kijken niet verder dan hun stedelijke neus lang is”

VREEDZAME SAMENLEVING

Hagenaars zegt dan ook fel tegen elke vorm van fundamentalisme te zijn: “Ik voel me allereerst wereldburger. Of we het nu hebben over radicale moslims hebben of de standpunten van Wilders, ik moet er niks van hebben. Ik ben absoluut voorstander van de multiculturele samenleving en dat draag ik in mijn boeken dan ook uit. Daarin beschrijf ik ontmoetingen en confrontaties tussen verschillende culturen. De afgelopen vijftien jaar beschrijf ik Indonesië. Dat is het ultieme voorbeeld van de multiculturele samenleving, want daar leven driehonderd culturen op 13.000 eilanden. Soms is er daar een burgeroorlog, maar doorgaans leeft men daar in goede harmonie. Indonesië is een toonbeeld van een vreedzame samenleving en dat drijft mij.”

OP STAPEL

Ondanks de vele boeken die de kunstenaar schreef, zit hij nog steeds boordevol inspiratie. “Ik ben blij met de Sakko Cultuurprijs, maar dat betekent niet dat mijn loopbaan als schrijver nu ten einde is. Integendeel. Het is dat je hem maar één keer in je leven kan krijgen, want anders zou ik hem over een jaartje of 25 wel weer willen krijgen. Binnenkort komen er weer een roman en een dichtbundel van mijn hand uit. Verder staan er nog ontzettend veel projecten op stapel. Nee, ik blijf schrijven tot ik er bij neerval.”

 

Vera de Geus, De Bode, 18 november 2007

 

 

DE HIERONDER OPGENOMEN FOTO'S ZIJN GEMAAKT DOOR FOTOLINO (JACQUES BAKKER) - site


In de ontvangstzaal.

 


Aankomst in het museum.

 


In de Hofzaal


 

 


Ceremoniemeester Leni Westerhof

 


Burgemeester Han Polman

 


Directeur Peter Etman


Juryvoorzitter Willem Vermeulen



De muziekgroep Dangiang Parahiangan. V.l.n.r.: Wim van Zanten (kacapi indung), Sinta Wullur (zang en suling) en Ronald Bergman (suling en kacapi rincik).

 

Tot de winnaars van de voorgaande edities behoren o.a.:

1981     Willem van Ham - historicus

1982     Fons Gieles – beeldend kunstenaar

1983     Hans Smout - musicus

1984     Kees Booy - architect

1985     Jeroen de Groot - musicus

1986     Kees Keyzer – sculpteur

1987     Jan Weyts – architect (site)

1988    Joop Mijsbergen - beeldend kunstenaar (site)

1989     Hans Heestermans – taalkundige en auteur (site)

1990     Jan Wessendorp – beeldend kunstenaar (site)

1995     Jan en Loes Walraven - componist/pianist en zangeres (site)

1996     Cees Vanwesenbeeck - archivaris en publicist

1999     Bert Bevers – dichter en publicist (site)

2001     Gerrit Westerveld - graficus en uitgever

2003     Krot en Co - kunstenaarscollectief

2002     Alex Vermeulen - tenor

2004     Albert Joosten - fotograaf

2005     Fred de Ron – beeldend kunstenaar (site)

2006     Janno den Engelsman – organist

2008     Sjoerd van den Boom - schilder (site)

(Deze lijst wordt binnenkort vervolledigd)


index