In 2005 verscheen bij poëzie-uitgeverij
Doorgeverij Zinderend (1989 – 2013), de bundel ‘Drijfjacht – De
Ongebundelde Gedichten 1979 - 2004’ van Albert Hagenaars.
Elf
jaar later, op 31 augustus 2016, verraste programmamaker Rudi
Claessens van Radio Centraal in Antwerpen de luisteraars met een
selectie van zes teksten uit dit boek. In zijn culturele programma
Vhoorspel las hij de volgende drie oorspronkelijke gedichten van
Albert Hagenaars voor plus drie vertalingen van verzen van Paul Celan,
Rainer Maria Rilke en Hilde Domin.
Bij de poëzie werd passende
muziek gekozen: stukken van de live-CD ‘Jajem Sukarije’ van AsOeKar en
van de CD ‘Terms of Embarrasment’ van de Vlaamse groep Flat Earth
Society.
VIJFTIG
Voor Maarten van
den Elzen
De wegen gebaand, de
vrouw ontdaan
van illusies. Alle kennis vervangen door herinnering
aan de eerste gedichten, hoe samen dat was.
Dan keren de kringen van dat schrift, meer dan een jongen geleden
in roerloos taalvlak geworpen, van eigen oevers. En ontsluiten.
Na deze dag van jaren zwijgen lokt plots
de verte, ruist haar stem, zwelt aan
en gebiedt weer hoe in elkaar te bestaan.
ATELIERBEZOEK
Voor Jan Wessendorp
De stad slaapt. Over de Oosterschelde, die nu een oceaan zou willen
zijn, waaien op jouw werkhuis in het havenkwartier bittere geuren
van vroeger aan.
Ik breek baan en zie je staan in het ondoor- grondelijke blauw van
een Javaanse nacht, starend naar de lijnen van de lijven op je
doek,
die heviger golven al, verstrengeld raken in kleur, tussen natte
vleugels hun geslacht ontvouwen en dat verliezen om in elkaar over
te kunnen gaan.
Spanning bouwt zich zienderogen op. Hier ont- staat en vergaat,
hier wordt zwijgend geboren en gestorven, hier wordt overleden om
te overleven.
Ik mis de
kinderstem die haast onhoorbaar hoog over de tijd zingt dat dit
verschil nog geen naam mocht hebben. Maar ik zie hem wel.
PLAAG
Voor Frank
Pollet
Haar
scherm licht op in de nacht.
Ademloos beroer ik de bronzen toetsen,
zie de stad zich verdichten tot een idee
en hoor de orakels van de Grote Hoer
uit de Apocalyps, de verboden versie
die jij ontdekte in een Byzantijns archief.
Ik sluit mijn ogen voor haar rosse schijn. Sprinkhanen strijken
neer op de kruiden
des velds. Hagel roffelt op perkament.
Alle torens vallen. Opdwarrelend stof.
Oh, haar lange harige tong
die toch weer langzaam in me zwelt.
*
Ik kan jou nog zien: een echo,
betastbaar met voel-
woorden, op het afscheids-
mes.
Jouw gezicht verschuwt langzaam
wanneer het plotseling
lampaardig helder wordt
in mij, op de plaats
waar men het pijnlijkst Nooit zegt.
Paul Celan – Ich kann dich noch
sehen: ein Echo,
VERANDERINGEN
Naast mijn hoofd
ik leg een snee wit brood naast mijn hoofd
met gouden randen
schenk er wijn bij
strooi zout
uit mijn kussen groeit een prieeltje
mijn laken wordt een tafelkleed
het tafelkleed
een lijkwade.
Hilde Domin - Änderungen
*
Wij, in de wringende nachten,
wij vallen van nabijheid tot nabijheid;
en waar het object van onze lust ontdooit
zijn wij een neerstortende steen.
Rainer Maria Rilke
|