index



GEDICHT 'MIDDELBURG, 17 MEI 1940' IN BLOEMLEZING


Ontwerp omslag: Anneke Schenk





In Middelburg vindt elke eerste zondag van november de Kunst- en Cultuurroute plaats. De Werkgroep Poëzie organiseerde voor de editie van 2019 optredens van dichters op twee locaties: vroeg in de middag in Galerie Koepoortstraat 6 met Anna de Bruyckere als gastvrouw en later in The Common House of Elliott in de Lange Noordstraat, het driftig kloppende sociale hart van het University College Roosevelt. Op deze tweede locatie stelde Raymond van de Ven de dichters voor.

Traditiegetrouw werd er ook een bundel met werk van alle medewerkers gepresenteerd. Dit jaar ontstond die langs thematische én geografische lijnen.

Gekozen werd voor het onderwerp Vuur. Het voorwoord meldt: "Vuur geeft warmte, kan een reinigende werking hebben, staat symbool voor geestdrift, hartstocht en zuiverheid maar is natuurlijk ook een bron van verzengende vernietiging."

Als gasten werden dichters uit West-Brabant geselecteerd. In alfabetische volgorde zijn dat: Tomas de Faoite (Ierland/Breda), Albert Hagenaars (Bergen op Zoom), Kees van Meel (Breda), Jan Musters (Roosendaal), Y.Né (Breda), Ruben van Rompaey (Bergen op Zoom), René Spruijt (Roosendaal) en Ivo Weterings (Wouw).

De titel van de uitgave, 'Sintels', werd ontleend aan een gedicht van Anna de Bruyckere, de huidige stadsdichter van Middelburg.





Foto: Ram Ram


Albert Hagenaars schreef een prozaïsch vers en baseerde zich daarvoor, zonder het woord 'vuur' te gebruiken, op de beschieting van Middelburg in 1940 door de verdedigende Franse artillerie waardoor een groot deel van de binnenstad teloor ging en niet meer volgens het toenmalige stratenpatroon werd herbouwd.

Als hekkensluiter van het eerste programmaonderdeel dreigde hij z'n "hele Zeeuwse oeuvre" voor te lezen. Dit bleek echter uit slechts drie gedichten te bestaan:


MIDDELBURG, 17 MEI 1940

De zon schijnt. Het is fris en helder.
Ook zonder veldkijker reikt de blik verrassend ver.

Boven het kanaal wint een leeuwerik aan hoogte.
op de Sloedam verschijnen meer flarden rook.

De gevluchte jongens van de Peel bewegen
zich traag richting Vlissingen, gaan tevoorschijn.

Beneden, van de voet van de toren tot de singels,
ademt de al grotendeels verlaten stad als vanouds.

Even is er alleen wat wind, een hoopvol ontbreken
van geruchten en het kuchen van geschut,

dan slaat een granaat in, in het hart, en nog een ...





NEHALENNIA

De zee, de zee die zij moest temmen
voor wie haar eerde, liet nimmer af,
spoelde Ganuenta's tempel weg en sloeg
de godin met dezelfde vergetelheid

als het volk dat haar tot uitdrukking bracht.

Votiefstenen erodeerden in het zure water
waar Scaldis in Mare Germanicum overging,
gehuil van honden de stuurlui verwarde
en vrachtschepen de donkere stranden op joeg

als in de barre tijden vóór een sterker geloof.

Vruchten verkalkten onder slijk en wier,
breuken groeiden en groeiden mosseldicht.
Onze blik werd troebeler dan de hartstocht
ver van huis, vergoed met vreemde munt,

pijpaarde, potterij of, liever, valse vleierij.

Toen trok een sleepnet de bodem open,
viel in glinsterende vis die ene bede bloot:
"leid ons door de woelige baren, voer mij
langs de zandbanken van de taal"

votum solvit libens merito.



Gepubliceerd in het Zeeuwse literaire blad Ballustrada.
Themanummer Noord-Brabantse dichters, mei 2014.




Aanvullende informatie
De cultus van Nehalennia kent nog veel onduidelijkheden. Zij was vanwege haar attributen (hoorn des overvloeds, appels) in eerste instantie een godin van de vruchtbaarheid. Rond 200, de tijd waaruit de gevonden altaren en beelden stammen, schijnt Nehalennia vooral te zijn aanbeden als behoedster van reizigers in het Noordzeegebied.
De verering concentreerde zich in tempels in Ganuenta (ten noorden van Colijnsplaat) en Domburg. De tempel in Ganuenta was uitsluitend aan de godin gewijd, terwijl bij Domburg ook andere goden vereerd werden, o.a. Jupiter, Neptunus en Victoria.
Op de zijkant van een van de opgeviste altaren is te zien dat in de tempel van de godin door haar vereerders voedsel werd geofferd. Essentieel onderdeel van de cultus lijkt de traditie om Nehalennia te beloven dat zij een altaar kreeg wanneer zij aan de wensen van de reiziger of handelaar tegemoet zou komen. Op veel altaren staat de naam van de gever en soms ook diens beroep en plaats van herkomst. De tekst wordt meestal afgesloten met de standaardformule VSLM, hetgeen betekent: Votum Solvit Libens Merito ofwel "heeft zijn gelofte ingelost, gaarne en met reden".
Andere godheden die lokaal vereerd werden zijn o.a.: Burorina, Hludana, Hurstrga, Sandraudiga en Viradecdis.




TERHOFSTEDE

Ontstaan als abdijhoeve, gewijd aan een man
die wist wat boeten beduidde en valkenier werd, oog
voor hoogte kreeg, teloorgang doorgrondde.

Zo de verschansing in resten van een bedrieglijke
veiligheid, slechts waar te nemen vanuit de lucht,
met kop tegen een wind die aldoor ouder wordt.

Een molen, Meermin genaamd, de muren gevoegd
met roggemeel en kalk, nu beknot in het vangen
van vlagen, kop en staart verloren in vermaalde tijd.

En een haven van geringe diepgang, verland
en verkaveld, zonk waar graan aan ontspringt
dat soms golft onder biddende vleugelslag.

Het bestaan van weinigen maar velen, begrensd
door dijken, sloten en wilgen ter herinnering aan
kermis, trouwerijen, miskramen en watersnood;

het lijkt volbracht.



Gepubliceerd in de bloemlezing 'Overburen',
uitgegeven door de gemeente Terneuzen, december 2017.







Foto: Siti Wahyuningsih





Anita Frenks en Peter Clijsen van Vagantenkost. Foto: Rico Van De Janckenberg.




ENKELE ANDERE BIJDRAGEN



Anna de Bruyckere (Middelburg, 1987) is anno 2019 de stadsdichter van Middelburg. Zij schrijft behalve poëzie ook theaterstukken, essays en verhalen. Ze publiceerde in tijdschrift als Het Liegend Konijn, De Brakke Hond en Deus ex Machina. In 2020 verschijnt haar poëziedebuut bij Uitgeverij Cossee. Foto: Ram Ram.






WATER

eenmaal weg
de sintels uit mijn haar geklopt
de slangen getroost tot ze weer dos werden

zacht golvend
en zwaar

bij thuiskomst
je hoge schouders
een octaaf lager vinden

je stem die weer drijft,
niet langer uitbreekt of verstikt

weten
dat we ook uit
water en leemte bestaan

dan de bedding verstevigen
kussen waar het zwaard is verdwenen


Anna de Bruyckere





Juul Kortekaas (Beuningen, 1950) studeerde aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving te 's-Hertogenbosch. Zij werkt vooral met staal en lood, schildert en schrijft gedichten die zij ook op objecten verwerkt. Een fragment van haar gedicht 'Avond' prijkt op een gevel op de Seisdam te Middelburg. Foto: AH.







PROCESSIELOOP

Totaal onverwacht stond ik in het dorp waar ik groeide
ging zitten op een terras dat plots 't Hemelrijk wist te zijn
met een kelk wijn binnen het landschap van mijn jeugd.

Zag het kerkgebouw met torenklok onverbiddelijk als
wachter van tijd naast eik en treurbeuk dieprood van blad.

En even flitste het meisje dat in Mariaverering
vol hemelse gedachten in lange rij processie liep
en naast liturgisch gezang de nachtegaal meende te horen.

Het oogde nog als vanouds, de kerk, de graven, de bomen
de doden geduldig, de hoop op verrijzenis lag te vergaan.

Op gepaste afstand zag ik en voelde lichte jeuk,
innig toegewijde schepselen kropen gedienstig
in processie opgaand in goddelijke Eik naast kerk.

Gebrandschilderde ramen spiegelden weergaloos vurig
hersenspinsels als toverformule knagend aan hellevuur.


Juul Kortekaas





Jan J.B. Kuipers (Zaamslag, 1953) publiceerde ongeveer 75 boeken: non-fictie en fictie voor volwassenen en kinderen, op het gebied van o.m. geschiedenis, fantastiek, literair proza en poëzie. Hij ontwerpt cultuurhistorische routes, houdt lezingen en treedt veelvuldig op met verhalen en poëzie. In 2005 en 2006 was hij stadsdichter van Middelburg.








ACHTER TOPPEN

Soms bezwijkt botergeel achter toppen
Van boom of berg, dat dondert niet
Het licht dat jou al tijden achterliet
Om dramatisch te verzaken

Opdat het onbeschaamde violet
Cocotte van het bankroet van je dag
Het duister laat ontwaken
Zodat jij slapen, slapen mag

En ergens anders schrikt een kind
Dan wakker van het loeien van de nacht
Het droomde kampvuur en jouw schaduw
Dansend, alsof je tegen vuren iets vermag


Jan J.B. Kuipers





Karel Leeftink (Vlissingen, 1958) is boswachter en vindt daarom vooral inspiratie in de natuur. Voor hem geeft taal het leven een stoere stevigheid en frêle schoonheid. Hij schrijft natuurcolumns in dagblad BN/De Stem. In 2014 verscheen de novelle 'Geheimen' (2014). In 2015, 2016 en 2017 was hij stadsdichter van Middelburg. Foto: AH.







OUD NIEUWS

had jou beter mijn scherven geraapt
je schepen met koudvuur verbrand
je tafel met reigers gevuld je glas met lichte weemoed
de mooiste zomer uit je duimen gezogen
jouw royale kont
een simpel ja had volstaan
In hondsrozen gevlijd
elke deur geopend iedere brug gesloten
het gras voor je voeten de mussen van het dak
je lijf met meel bestoven in melk gebaad
geschipperd gewikt en gewiekst
je lippen gelezen en uilen in je oksels gebroed
een simpel ja had volstaan

je bed met mortieren bestookt


Karel Leeftink





Kees van Meel (Breda, 1948) is recensent, organisator van podia, maker van kunst- en cultuurprogramma's voor radio en tv. Elf dichtbundels van zijn hand verschenen bij diverse uitgeverijen, o.a. enkele in drie talen tegelijk bij CLH in Roemenië. Van 2008 tot 2012 was hij stadsdichter van Breda. Foto: Heleen Dekker.





VUUR GEBLUST

verzopen zwalkte de dichter over zijn kruispunt
geen zebrapad hield hem nog in toom
hij herkauwde platgetreden paden
verder dan air van dichter kwam hij nooit

zijn eerste verzen leken groenblad
later van verlepte perkamenten stijfheid
dichtregels slibden zijn aderen dicht
jenever stookte soms zijn vuurtje op

dan bleek uit die verdorde woordenbrij
een bloem te bloeien onverwacht
totdat zijn vlammen tot vonk verschoten
in die duistere nachten hij zijn vuur verloor

hij is me er niet liever om geworden maar
maakt mij milder bij dit struikelen in zichzelf


Kees van Meel





Jan Musters (Bergen op Zoom, 1951) bedient zich regelmatig van het pseudoniem dook. Hij baseert zich in zijn poëzie op de eerste plaats op de omgeving van zijn jeugd: weilanden, boomgaarden, houtwallen, waterlopen, boerderijen. Tevens vormen films, teksten en alledaagse gebeurtenissen invalshoeken voor zijn werk.






*

licht likt ruitjes
warmte kromt materie

kleurt zwart contrast
alsof het nooit
wilt ondergaan
in wit
blijft tuimelen
tussen
wel en niet
ontstaan


Jan Musters / dook





De band Yesterday's Papers. V.l.n.r.: Robbert Jan Swiers, Bert Hoogerheijde, David Boegheim, Sam Berhitu.





Theo Raats ('s Gravenzande, 1947) schrijft korte verhalen, columns en gedichten. In het voorjaar van 2016 verscheen bij Uitgeverij Liverse zijn verhalenbundel 'De onvermijdelijkheid der Dingen'. In 2017 volgde bij dezelfde uitgeverij de 'Celeste Zaligheden', ook korte verhalen. In 2013 en 2014 was hij stadsdichter van Middelburg.







VUUR

Na die eeuwenlange jaren waarin gruwelijke beloftes
zó moeiteloos werden nagekomen dat een vuurpeloton
nog als weldadig werd ervaren wordt de aarde weer
geteisterd door leeghoofdigheid. Want terwijl de wereld
meedogenloos nieuwe presidenten aandraagt omdat
aan haat goed wordt verdiend verbannen moralisten
het vuur naar rookpalen en geïsoleerde cellen met
als resultaat dat alle hoofden lijdzaam buigen omdat
het echte vuur ontbreekt. Het is verworden tot een
binnenbrand die claustrofobisch opgesloten zit alvorens
verder af te dalen, omsloten door aarde lucht en water.
Voorafgegaan door loftrompet en hoempapa
gaat het heden over in het Nieuwe Heden.

Zo volgt formeel het eeuwig kwijnen in de gewelven
van de wereld waarin het vuur gedoemd is te overleven
en toch niet meer te blijven dan herinnering.


Theo Raats





Ruben van Rompaey (Bergen op Zoom, 1978) is actief als musicus, componist, dichter en auteur. Voor studie en werk maakte hij vele reizen naar het Verre Oosten. Hij publiceerde o.a. in Brabant Literair en Contemporary Literary Horizon. In 2019 verschenen zijn debuutbundel 'Houdbare Oevers' bij Poëzie-uitgeverij WEL en de drietalige bundel 'Dagen in Nanning', bij Contemporary Literary Horizon. Foto: AH.






LOTUSTIJD

Yulin China, zomer 2019

Starend naar een oosterse gloed
beklijft nevel hoog aan haar rand

een rauwe stem diep in as verzonken
als zwartgeblakerde momentverstening.

Uitgespuwde lavaresten verhullen
vonken van mijn enige werkelijkheid.

Wentel ik mezelf in nog zo'n avond en
aanschouw haar vlam met rook omhuld

groener dan thee van ongezuiverd water
smachtend naar de nieuwe lotustijd.


Ruben van Rompaey




Anneke Schenk (Goes, 1943) is behalve dichter ook beeldend kunstenaar. Zij publiceerde o.a. in het tijdschrift Ballustrada en maakt mappen met gedichten en prenten. In 2018 kwam haar eerste dichtbundel uit: 'Tijd en tij', bij Uitgeverij U2pi JouwBoek.nl. In de Herenstraat te Middelburg prijkt haar gedicht 'Altijd de zee' op de gevel. Inspiratiebronnen zijn: reizen, herinneringen, natuur en vergankelijkheid.






VERDWENEN WARMTE

zover haar dode ogen reiken
staart het huisje op de dijk
over het besneeuwde Vlaamse land

wind giert door lege vensters
speelt met resten van het gebloemde gordijn
sneeuw daalt neer op de rode plavuizen

de kachel, haar armen wijd open
heeft al lang haar warmte verloren
koud is het blauw van de schouw

voor het raam bij de koperen kraan
dopte zij de bonen, hij hakte het hout
voor het vuur in de keuken

onder de balken op zolder
het oude ledikant
vier planken omspannen de leegte


Anneke Schenk





René Spruijt (Roosendaal, 1948) bracht zijn jeugd door tussen velden en sloten. Hij was toen al op zoek naar de esthetiek van modder. Leren zien, bezien en inzien kenmerken zijn leven in de wereld en in zijn teksten. Op velerlei manieren geeft hij visuele ervaringen en indrukken weer: met schilderijen, 3-dimensionale objecten, verhalen en poëzie. Foto: Kees van Meel.








VUUR

Al in mijn eerste uur, wist ik
ik ben het water van het vuur
op mijn hoofd een feesthoed met papieren pompon
drie kaarsjes op de taart
of ik die in één keer uitblazen kon
de pompon zwiepte naar voor en terug toen ik knikte.
ik vulde mijn peuterlongen met lucht
boog en blies. Drie vlammetjes weigerden
uit te gaan erger
bij het vooroverbuigen
vatte de pompon vlam
en zat ik beloftevol naar mijn volgend jaar
als vierde kaarsje zelf reeds te branden
nee, ik heb niet veel met vuur
we zongen geen verjaardagliedjes
vertelden verhalen
maar spraken elkaar niet
gezellig zo naast het vuur
o jaah verhaal na verhaal aten we
smalle puntjes Prometheus' lever.


René Spruijt





Raymond van de Ven (Bramsche, Duitsland, 1975) woont in Middelburg. Op het podium komt hij, geboren entertainer, het meest tot recht. In zijn gedichten, meestal light verse, streeft hij naar helderheid. Ook humor speelt een grote rol. Foto: Heleen Dekker.





RUIMTEREIZEN

Vandaag las ik een dichter in de krant
Hij gaf als reden op voor zijn verscheiden
Ik heb geen zin dit leven nog te lijden
Verstrooi mij, daar ik reeds ben opgebrand

maar laat pas dan mijn
as verspreiden
bij harde westenwind vanaf het strand
zodat ik ook in wijlen tijden
overal weer neder land



Raymond van de Ven





Ivo Weterings (Roosendaal, 1961) richt zich op herinneringen, de natuur en oude verhalen. Zijn debuutbundel 'Dood de tijd' (2017) beschrijft met filosofisch getinte, intieme poëzie het levenseinde. In de bundel 'Beekdalwandelingen' (2019) betrekt hij de lezer in zijn liefde voor de landschappen rond zijn woonplaats Wouw. Foto: AH.







DE ANDERE KANT VAN DE KARMEL

steek zelf je vuur aan
laat het dan niet doven
door geloven in een wolk
die uitgroeit tot een regenbui

daal de berg af, adem zuurstof
voed de vlammen, dans
tussen brokken van gebroken stenen
verlang, heb lief, leef

trek zo met brandend karos
getrokken door vurige paarden
gelouterd en vrij de wereld door
de hemel voorbij


Ivo Weterings





Jacoline Vlaander (Amsterdam, 1964) woont zo'n tien jaar in Middelburg. Zij is freelance journalist en eindredacteur. Eind 2019 verschijnt bij uitgeverij Liverse haar boek over de acht stadsdichters van Middelburg tot nu toe: 'Dichter bij de Stad'. Zij is geboeid door ontwikkeling, gelaagdheid en samenhang in de menselijke levensloop. Sinds haar kinderjaren is zij gefascineerd door de ontoereikendheid van taal. Foto: AH.









PHOENIX

dat het zo licht zal zijn en zo koud

je verwacht niet dat je naakte huid nog
naakter lijkt onder het blauwe hemd en

jaren later voor het vuurpeloton de kolonel
zich die langvervlogen middag herinnert toen
zijn vader hem meenam naar het ijs

je verwacht niet dat je daaraan denkt wanneer
je ruggelings naar het donker zult ontvlammen

wit mutsje op en nylon sokjes aan doortastend
van jezelf bevrijd je naam een nummer om je pols

op rubberbanden door de helle gangen

je verwacht niet dat verdwijnen bij je binnensijpelt
maar hoe herrijs je uit de stilte na het vuren

deuren zwaaien open er wordt op je gewacht


Jacoline Vlaander








SINTELS; Samenstelling: Werkgroep Poëzie Middelburg: inleiding Jacoline Vlaander; 36 pagina's; Uitgeverij Mea Sponte; Middelburg; 2019; ISBN / EAN 978-90-76870-37-3 NUR 306.




index