index

GEDICHT 'HART EN ZIEL' IN CATALOGUS







Ter gelegenheid van de 75e verjaardag van kunstenaar Jan Wessendorp (1940, Soerabaya), organiseerde een groep vrienden en bewonderaars van zijn werk in mei en juni 2015 een grote overzichtstentoonstelling in de voormalige suikerfabriek De Zeeland te Bergen op Zoom.
Albert Hagenaars werd verzocht zowel de inleiding van de catalogus als een gedicht te schrijven dat gebaseerd is op het werk van Jan Wessendorp. Zijn poëtische bijdrage is getiteld ‘Hart en ziel’.



HART EN ZIEL

“In den beginne was het woord.”
Het kwam heen en vermenigvuldigde zich.
Ze volgden eigen drang. Kenbaar als gave
drongen ze door tot binnen de kring.

Daar dreven ze ons naar namen
voor macht, fluisterend, schreeuwend,
ten bate van goden en wetenschap,
van kunst, liefde en oorlog.

We benoemden geboden en formules,
toon en kleur, lust en volledige wraak.
Geen spraak bleef zonder dwang, geen
antwoord zonder vraag naar belang.

We redeneerden ons wezenloos, ontvielen
elkaar, aanvaardden de oudere waarde:
het verloren verbond van wat woedt
in het bloed en wat tijdloos verinnigt.







ONDERWEG NAAR ONSZELF

Inleiding bij werk en positie van Jan Wessendorp

Van oudsher, in sommige gevallen aantoonbaar al duizenden jaren lang, wordt de mens geraakt door sprookjes. Dat kan ook moeilijk anders want het was de orale traditie die bepaalde hoe de mens met symbolen zichzelf en anderen beschouwde en ervoer. Vooral kunstenaars en spirituele voorgangers hielden zich er mee bezig en het was deze groep die vorm en betekenis verankerde of juist aanpaste.

Hoe snel de maatschappij ook verandert, hoe gemakkelijk allerlei natuurkundige, psychische en sociale processen ook verklaarbaar worden, sprookjes zullen altijd deel van ons leven uitmaken want ze dragen het legaat van een groot deel van onze identiteit met zich mee.
Iemand die dat maar al te goed begrijpt is Jan Wessendorp. Getuige de toenemende frequentie van verwijzingen naar het gedachtegoed van sprookjes, vooral naar de verwante vertellingen rond Hans en Grietje, voelt deze actieve kunstenaar zich er zelfs meer dan ooit mee verbonden. Hij laat zich er niet door leiden, hij zet de belevenissen van de personages in als metafoor voor zijn eigen worsteling met het leven. Volgens deze zienswijze komt het gevecht voort uit het conflict tussen enerzijds het dier met z’n zucht naar lust (denk aan het huisje van snoep) en anderzijds het ideaal van de veredelde mens, de mens die zich na de splijtende zondeval (Hans en Grietje fungeren ook als Adam en Eva) weer poogt te verenen teneinde toegang te krijgen tot het verloren paradijs.

Geboren in de Javaanse havenstad Soerabaja, bevond Jan Wessendorp zich gedurende de eerste jaren van zijn leven in een cultuur waarin orale overlevering een grote rol speelt en de werkelijkheidsbeleving vaak op andere bronnen stoelt dan de westerse. Sprookjes worden ook daar gebruikt om te waarschuwen voor een specifiek gevaar.

Al sinds hij als puber in het barre naoorlogse Nederlandse maatschappelijke klimaat zijn eerste schilderijen vervaardigde, staat de mens in zijn zienswijze centraal. Ook wanneer een menselijk wezen individueel door hem wordt afgebeeld, zal de aandachtige beschouwer gewaarworden dat de schilder zijn onderwerp met talloze, moeilijk te ontwarren draden verbindt met andere waarden dan die van de dagelijkse realiteit.
Verbindt. Het woord is gevallen. Verbinden draagt voor Wessendorp beide geldende betekenissen , namelijk die van 'een relatie aangaan' en die van 'helen'.

Voor het zoeken naar contact grijpt hij terug op het sprookjesmotief van het achterlaten van een spoor, en wel in de vorm van steentjes of kruimels, genoegzaam bekend uit het bovengenoemde wijze verhaal. Het te volgen pad voert van waarheid naar werkelijkheid, maar wel altijd een in de puurst mogelijke vorm.
Voor het gezond maken onderstreept hij dat kunst niet alleen een voorbeeldfunctie heeft maar ook een manende en een troostende. Schoonheid, niet alleen die van de als nieuw begrepen uiterlijkheden maar ook die van de zuiverheid van de inhoudelijke overdracht, vertegenwoordigt voor degene die er voor open wil staan een verrijking van de eigen vermogens.

Behalve uit sprookjesmotieven betrekt Wessendorp energie uit het werk van Bô Yin Râ, zoals de Duitse kunstenaar en denker Joseph Anton Schneiderfranken (1876-1943) zich noemde. Hij schreef ook boeken die voor veel mensen over de hele wereld een levensopgave genoemd mogen worden.
Zijn credo: de wereld van de geest kan uitsluitend worden waargenomen met de zintuigen van het geestelijk lichaam. Essentieel is het streven naar de geboorte van de godheid die ieder in zich draagt, en wel in harmonie met de onder één wil verenigde zielsenergie. De last van het karma wordt hierbij afgeschud.

Een derde kracht die Wessendorp al vroeg in zijn werk opnam is de cultuurperiode die door de Italiaanse humanisten Renaissance (Wedergeboorte) werd genoemd. Het ging niet alleen om een herleving van de verworvenheden van de antieke oudheid en een geïdealiseerd mensbeeld maar ook om de introductie van nieuwe perspectieven, verbeeld door de ontdekking van de laatste onbekende continenten, de versnelde verkenning van de kosmos (denk aan Copernicus) en uitvindingen als de drukpers.
Afgezet tegen de door een godsbeeld gedomineerde Middeleeuwen, kende de Renaissance een veel belangrijkere plaats toe aan het individu. Tegelijk werden tegenstellingen als rationeel versus emotioneel en ook dienende kunst versus autonome kunst aangescherpt en moest er meer nagedacht worden over middelen en werkwijze. Het resultaat van dit laatste is de versterking van het persoonlijke kunstenaarschap, met alle verantwoordelijkheden die daarbij horen.

Jan Wessendorp toont een groot aantal werken, niet alleen schilderijen maar ook driedimensionale objecten, die hij als merktekens beschouwt op de weg die hij innerlijk tracht te gaan. Hoe groot het verschil in tijd van ontstaan soms ook is, de naar het sprookje verwijzende titels en bijschriften rijgen zich als schakels van een ketting aaneen.

De kunstenaar legt in zijn 75e levensjaar met deze tentoonstelling rekenschap af van zijn technisch kunnen, van zijn gerijpte inzichten, van zijn aanhoudende drang tot communicatie en, niet in het minst, van zijn verlangen naar bevrijding van het dier waarin ieder van ons gevangen is.
Wij zijn allen steeds onderweg, hopelijk u die dit leest ook naar een eigen interpretatie.


Albert Hagenaars, maart 2015


Behalve schilderijen en driedimensionale objecten van Jan Wessendorp zijn op de tentoonstelling ook sculpturen van Marcel van Zijp te zien. Bovendien vinden er tal van ondersteunende activiteiten plaats met o.a. poëzie, mime, klassieke muziek, proza en lezingen.






index