AAN HOLLAND
Als
wellustige deernen, met haren wapperend
In de wind, rijden de stoomtreinen naar je toe.
Alle molens van Don Quichotte
Staan te draaien om je moerassen,
En porceleinen zwanen
Wenden en keren
Langs de kades.
Bij
jou is de zon rood en rond
Als een sterappel
Je grachten liggen onder lagen vernis
Nederland!
O
miniatuur China!
Waar men jeu de boules speelt
Met bolletjes kaas,
Ik heb je ontworpen volgens
De schoonheidsregels van de droom.
Amsterdam met zijn gekartelde gevels
En zijn Joden en bankiers
En zijn duivel in de klokkentoren
Waar Edgar Poe over vertelt.
Bossen waar kluizenaars in alle rust
En eenzaamheid op zoek zijn naar het juiste inzicht
Sjacheraars bij wie je duistere, magische geschriften ontdekt
Juweliers die tapioca maken met parels
Haarlem waar de tulpen groeien
Onder het toeziend oog van steelpijp rokende boeren
Die ernstig zijn als mandarijnen
Nederland!
En
je zeelui
Die binnen je dijken
Papegaaien meebrengen
Van over de oceanen
Van Java en Sumatra
Waar de dichters zangvogels hebben
Waar de slangen dansen
Op het betoverend gefluit van de fakirs
Nederland!
Ik
stel me je voor als onze Quai
De Béthune en de sluizen van
La Monnaie.
Je
bevallige koningin Wilhelmina
Is zij niet prinses Maleine
De fee Morgana heeft haar bokshandschoenen aangedaan
En je glimlacht met de affiches van de cacao
Van Van Houten met je gouden helm en weegschaal
Zoals vrouwe Justitia
Maar alleen jij zegevierde bij de zegening
Van het brood en de wijn
En
alle volkeren
Verpletterd door hun overwinningen
Liggen als misdadigers
Aan jouw voeten.
ADEM-TIJDSCHRIFT
VOOR
LITERATUUR, jrg. 3, no. 2, september 1988.
A
LA HOLLANDE
La chevelure au vent courtisanes lascives
Vont vers toi les locomotives.
Tous
les moulins de Don Quichotte
Tournent autour d tes marais,
Et des cygnes de porcelain
Évoluent en flotte
Au
long des quais.
Chez
toi le soleil est rouge et rond
Comme une pomme d’api
Tes canaux sont laqués
Hollande!
Ô
Chine minuscule!
Où l’on joue aux boules avec des fromages,
Je t’ai créée selon l’esthetique des rêves.
Amsterdam aux toits dentelés
Avec ses juifs et ses banquiers
Et le diable dans le clocher
Comme le conte Edgar Poe.
Forêts où les ermites cherchent des attitudes
En harmonie avec la solitude,
Brocanteurs
chez qui l’on trouve des grimoires
Bijoutiers qui font du tapioca avec des perles,
Haarlem où poussent les tulips
Sous l’oeuil des spaysans fumant leur grosse pipe
Sérieux comme des mandarins.
Hollande!
Et
tes marins
Qui rapportent des perroquets
Par-delà tes digues
Par-delà les oceans
De Java et de Sumatra
Où
les poètes ont des oiseaux-lyres
Où dansent les serpents charmés par les fakirs.
Hollande!
Je t’imagine telle
que notre quai
De Béthune et l’écluse de la Monnaie.
Ta
gente reine Wilhelmine
N’est-ce pas la princesse maleine
La fée Morgane a mis ses mitaines
Et tu souris avec les affiches du cacao Van Houten
Avec ton casque d’or et tes balances
Comme la justice
Mais toi seule es restée debout
Triomphatrice
A l’offertoire.
Et
tous les peoples
Comme des criminels
Écrasés par leur victoire
Sont courbés à tes genoux.
Robert
Desnos
|