AAN DE MONDING VAN DE ROER
Water is wijs, jonger en ouder dan
sneeuw, het vertakt zich, krimpt en zwelt, openbaart,
doet
steden ontstaan, verrijkt en overstroomt ze, zoals aan de rusteloze
oevers van Roer en Maas.
Het is getuige van de stonden van het
bestaan dat ze hier erfden, veroverden of bij toeval vonden,
al die Romeinse boeren, Hanzeaten, bisschoppen, Waalse hoeren,
grintgravers; alle graaiers naar geluk.
Het heeft weet van de
geslachten die zich ont- sloten op lust en kroost in vlaag na vlaag
aan liefde
en overspel; van strijd, branden en bouwdrift; van
godsvrucht en politiek gekuip ter veler profijt.
Het stroomt van
ver voor Ruregemunde tot ver na Roermond, zwaar van beelden in
schamel verhang,
onbewogen als tijd, steeds voorgoed voorbij.
Tijdschrift Ballustrada jrg. 33, no. 4/5
Themanummer Laaglandse Poezie, afl. 25, 'De Limburgen' Samenstelling:
Bert Bevers Stichting Zeeuws Licht, 2019 ISSN 0921-0148 |