GARE
DU NORD
Eindelijk, door de
diepe voren
in haar Algerijnse rug
weer aangekomen te Parijs.
De hal van het noorden
ruikt naar woorden
vol roet en roest, riet,
en zweet en dorpse rouw,
en zoals van deze stad
valt ook weer van mij,
traag en in plakken
de uitgedroogde pleisterlaag
van een onverdraaglijk verlangen.
CITY,
ONAFHANKELIJK MAANDBLAD,
Jrg. 3, no. 3, 1984.
|