CHEZ MORTELLE  

Na zeven jaar samen door de velden
nu de pen, gewet op de steen van passie,

als een zeis snijdend in de weke schors
waarop ik haar vervals tot wie ze was:

jij verdanst je schamper in een licht,
achter de jaloezieën van het geheugen ontstoken,

de schroef van je volle dijen gedreven
in het merg van mijn ieders angst.

Zo starend naar haar verval in dit café,
waar in Byzantijnse luxe en allure

intimiteit wordt beklemtoond, kom ik

pas bij zinnen in een platgemaaide stad:
geen kuil dieper dan die van het verraad.


PLACE BIENVENUE  

Plein van afscheid en van welkom vol
afscheid, dat ik voorgoed in me meedraag.
Een voorstelling met te kort bereik.

Schuilplaats voor kenners van ontwijken,
die, een spie door hun lust geslagen, opzien
naar Tour Montparnasse, de totem van Parijs.

Als iedere vrouw diep een spergebied,
spiegelt deze vlakte ’s nachts de ander,
in de regen, in het openglijdend asfalt

boven het Keltisch ven: in de blik
van de vos in het lis, die waakt en soms
blaft wanneer ik slaap, hees en kortstondig.

 

DEUS EX MACHINA, jrg.6, no. 21, 1982.