CUZCO
Geboren uit de zoon van de zon
en de dominante dochter van
de maan,
kreeg de stad de vorm van
een poema,
gereed voor de sprong.
Hoog tussen besneeuwde bergtoppen
weerstaat zij tijd en
toerist. Ooit hart
van het Rijk der Vier
Windstreken
verwerd zij tot hoofdstad van eigen trots.
Wij passen niet in elkaar zoals deze blokken
van onregelmatige hoeken
zonder mortel,
in de berg nooit voor
elkaar bedoeld
maar schragend bestand tegen elke schok.
Wij zijn opbouw, koloniaal gekalkte muren
met vegen bloed en kreten
van revolte
die vallen bij elke beving,
waar de oude,
breed de klauwen van het beest, nagels uit,
zwijgend in de hoftaal
blijven staan.
OVERGAVE
Het gamelanorkest zet in, koper op koper
krijgt een oude belofte z'n
beslag.
Schrille stemmen zoeken,
groeien in kracht.
We
schrijden in stijve kleding naar het midden
van de kring en werpen
betelblad naar elkaar
waar geen onheil tegen mag
zijn bestand.
Ik
stap zo voorzichtig mogelijk het ei kapot
en jij wast mijn voeten met
wat vrijkomt
in de schaal met
bloemenwater.
Onder aller goedkeurend oog
leeg ik een zak met rijst,
noten en zaden
in jouw nog even toegedekte
schoot.
Hoe diep begraven in mijn moedertaal,
hoezeer onttrokken aan de
bloedkrans
lijkt nu, voortwoekerend in
nieuw leven,
de
goedertieren dood.
Bloemlezing ‘Grenzenloos’. Uitgeverij In de
Knipscheer, februari 2019. Samenstelling: Klaas de Groot. |