MAAGDENBURG
Grauwe velden. Verboden land. Wankelend
rijdt de trein door dit landschap waaruit
alle lucht gezogen is. Dat van mij gescheiden is.
Een
herinnering splijt plots de reis, opent de bol:
daar wordt tussen de bronzen randen mijn mond
een nap op de bevleesde ruimte van de ander
en
in een somber en verwarrend beeld van af-
wijkende sirenes, sintels, stoom en roestende
bruggen en iemands armen, die zich wit en mager
uit
een achtergrond van dood water naar mij
uitstrekken, schuift Maagdenburg, verzakt in haar
decor van verouderde gieterijen, voorbij.
Nog
opent het bevreesd gezicht op de ruit de mond
voor een afwerend nee. Geen geluid. Dan weer
vale akkers. Gesloten land. Wankelend.
Tijdschrift
Impuls.
Nulnummer, 1985
|