BERGEN OP ZOOM
Een katholieke wandeling in
heidense herfstnacht door de stroeve straten van de natte, oude
stad,
waar alles in het andere overgaat: Bolwerk,
Lievevrouwestraat, Spui. Silhouetten van zware daken. De buik vol
blarenval. Gaslicht, zonder verte.
Geen beklemmender geluid
dan van het water van de mist en van de piek der paraplu, die
tussen keien en spaties
wellustig in de vochtige, aarden
strofe stoot .
OORDEEL
Met
tegenwind duw ik de wissel in een andere stand. Roest verstuift.
Een onvermoed spoor ligt open.
Het afwachten eerst. Dan het
naderen vanuit een betekenisscherpe verte van wat ooit vroegtijdig
is vertrokken.
Het knarst, verlengt zich haast, ont- spoort in
het wit. Papier verschuift waar ik toch geschrokken te luisteren sta.
Lawaai versplintert over de vlakte. Stemmen ontbinden, gaan
nergens verwacht hevig teloor. Worden voltrokken.
Studieverslag ‘Poëzie in Bergen op Zoom’ in
kleine oplage van Casper Kammeijer.
27 november 1997
|