ZWEEFMOLEN
Daar
klinkt de rinkel, zet de zweef zich in
beweging en draait de wereld lager onder ons
vandaan. Vader, handen aan de hendel, lacht
weg,
zijn stem gaat verloren in schlagers
over liefde en dood en sneller, nog sneller
en hoger hang ik in zijn baan en voel
hoe
boven mij
de
ketting breekt.
Zo
klein deze stad, zo vol en lokkend
de armen van moeder aan de nabije einder
waar de Schelde blinkt in blauw voorjaarslicht.
Nooit
meer kom ik in haar aan, nooit meer
val ik terug op wie zij in mij moest zien.
Ik blijf in hun onverenigbare ban en zweef.
|