TERHOFSTEDE

Ontstaan als abdijhoeve, gewijd aan een man
die wist wat boeten beduidde en valkenier werd, oog
voor hoogte kreeg, teloorgang doorgrondde.

Zo de verschansing in resten van een bedrieglijke
veiligheid, slechts waar te nemen vanuit de lucht,
met kop tegen een wind die aldoor ouder wordt.

Een molen, Meermin genaamd, de muren gevoegd
met roggemeel en kalk, nu beknot in het vangen
van vlagen, kop en staart verloren in vermaalde tijd.

En een haven van geringe diepgang, verland
en verkaveld, zonk waar graan aan ontspringt
dat soms golft onder biddende vleugelslag.

Het bestaan van weinigen, begrensd door dijken
en wilgen ter herinnering aan kermis, trouwerijen,
miskramen en watersnood; het lijkt volbracht.

Wat blijft: het wachten tegen beter weten in,
op het verhoornen van armen, op klauwen
die uit handen groeien, dichtklappen, diep snijden

in wat vlucht.


Bloemlezing 'OverBuren - Poëzie tussen de grenspalen 269 en 369'
Samenstelling Bert Bevers. December 2017