NACHTTOCHT
Dit beschrijft, zuiver, het ontstaan
van de tocht tijdens welke eenieder voor–
goed in zwijgzaamheid is verzonken.
Voorgangers en volgelingen schuiven ineen
tot de hechte krans van eenmalig leven.
Ik volg het doel dat een kind, diep
in het achterland, ademloos zag naderen;
wolken weken uiteen, boordevol geluk
stond het een eeuwigheid in zichzelf,
en nam dan door het beeld van vertrek
de grens, teneinde te dichten wat zich nooit,
lichtend als een spiegel, had mogen openen.
PRELUDIUM,
jrg. 3, no. 4, april 1987.
|