HET AUTOKERKHOF

Het was bitterkoud, weet ik nog,
in die bandenloze bestelwagen
en de kerkklok van haar dorp
klonk zonder ophouden.

Op de vergane vering kwam ik
onzeker en onzacht in aanraking
met een thematiek die zou beklijven:
hoe tegengestelden te verenen.

We kenden elkaar nauwelijks
en later nog minder maar schiepen
een band voor het leven
in die val in de vergetelheid.

Toen brak met zacht gekraak
en het knappen van pezen
mijn engelbewaarder naar buiten
en ontmande deze eerste vrouw.

Engelen hebben geen vleugels
maar schubben van schaamte
en een schild van steeds
weer dezelfde vragen:

Hoe herstel je een dochter?
Bleef ik daar naar op zoek?
Of was het een zoon en moest
ik die ondergaan tot hij de geest gaf?


STROOM 31, 2008.