IMPASSE VERLAINE
Heb je hier gewoond
Paul, in het eind
van deze steeg, en je gewenteld en vernederd
op het kruis van taal en vlees?
Ja, dit was jouw
domein. Vrouwloos
maar met de adder in je hoofd droomde je je
hier tussen de gepolitoerde coulissen van je tijd.
Opschoon diep
verscholen in die ene,
al te mooie jeugd, weet ik: jouw liederen
over liefde en verraad zijn die van ieder.
Daarom Paul, volg ook
ik het dalend stadspad,
en bid en zing, liederlijk, au vent mauvais, tot
door het gouden vlies van de eigen impasse.
MONTREUIL
Voor
mijn vader
Door de mortel van
Montreuil loop ik
een verlaten zondag uit, in de klanken
van een bekende opera denkend aan jou
en je drang naar zee, verre landen.
De versie van thuis,
door jou zacht mee
gezongen, overstemt die van hier, schallend
uit schrale kozijnen. En nog verder vouw
ik je vleugels in me open: duizelend
aan de kunst van Parijs, op een viaduct
over de Périphérique, schommel ik weer
in de loverrijke hof, jij duwend in de diepte,
ik een en al hoogtevrees boven de barakken
vol honger van
Zuffenhausen en Fellbach,
en honger nog, tot tussen de zeemeeuwen
van onze geboortestad, krijsend om het witst.
Heimwee, in zwarte zwermen, snerpende aria’s.
PLAN DE PARIS
Gardez hors de portée
des enfants.
Geen sneeuw op de stad,
maar tipp-ex
op de kaart, papier klonterend op papier,
pleinen in een pijnlijk licht daartussen.
Gedempt nu de vouwen
vol walg, de Seine
en opnieuw Le marais, en geknapt de snaren
van de laatste strijkers op mijn lust.
Bien
refermez le flacon après l’usage.
TIJD
SCHRIFT, jrg. 7, no’s 38/39, zomer 1981.
Uitgave: Literaire Instuif Haarlem.
|