PROJECTIE
De stad valt, veld geworden, stil. Slechts lege staken uit de sneeuw
schuin omhoog, als enig teken van wat ook innerlijk niet meer te
verhinderen is.
In de gangen flakkert een laatste licht. Buizen
staan op springen. Geen metro rijdt nog terug naar het eindpunt waar
alles eens begon. Zelf de roosters vriezen dicht.
Nu wordt zijn
etage ruim en licht, kan hij ademloos voor het raam blijven staan, waarop
het verleden zich, haperend nog, projecteert:
Heide tot aan de
bosrand in hevige bloei. Klokken katholiek dreigend in de verte. Haar
in het zand gesmoorde kreet. Het bloed.
Uit: Intriges, 1986
BATAVIA
Dia’s van oude foto’s smeulen in de donker
gemaakte middag. Onze schaduwen bewegen aan de stramme vingers van een
alwetende speler die als vanouds de huiden strijkt en plooit.
De
ventilator doet het verleden op het doek kinderrijk herleven. Ik sluit de
ogen maar hoor hoe haar adem stokt, als toen, onder dat andere laken.
Gelogen verhaaltjes. Geloogde beelden. Zweet.
Namen als Koningsplein,
Molenvliet en Rijswijk verdwijnen onder de kalk der Japansche wet.
Prikkeldraad rolt uit. Grachten groeien dicht. Ik richt, ik richt; haar
zoon richt op mij.
Uit: Tropendrift, 2003
VERBA (tijdschrift voor Vereniging Brabantse Auteurs in België),
jrg. 19, no.2. mei-juni 2015. |