LITTEKENS
Plots, een pluchen hoek
omslaand, staat hij
dan oog in oog met wat een ander ver
achterliet. Taken rekken om zijn hoofd,
het zicht verengt tot een oude boomgaard
waar in een kring van
witgekalkte stammen
een jeugdritueel plaatsvindt, dat, kramp-
achtig, pijnlijk, en meer nog verzwijgend
in zich in elkaar spiegelende schaamte,
van binnenuit haar
tekens kerft in de latere,
meer bedekkende jaren van de al even vroege
bezoeker van zekere cinema’s, cafés en clubs:
dat dus van doen heeft
met het verraderlijke
van deze stad, waar ruimte zich, nu
waaiend weer, in een boulevard verlengt.
VERS,
jrg. 4, no. 1, oktober 1983.
|