PROMENADE
In de diepten van de
stad,
in haar ontvleesde liezen, voel ik
als hoogtevrees alles weer komen.
Zwaarbeladen schepen
doorvaren me
langzaam op de avenues van de nacht,
zwart schuim om de boeg der lippen.
Hun ankers slepen in
mijn keel,
ploegen het zwijgen open tot
een klankenveld van ontkenning.
Tussen de klapperende
zeilen
van de in ochtend gestrande wrakken
een helend vlies: haar zelfbeeld.
BLOEMLEZING
‘ZEEUWSE OOGST’
Uitgave van Zeeuws Kunstenaarscentrum, Middelburg, 1981.
|