De eeuw schoot de pijlen van
het onheil in me,
totdat dolken mijn hart bekleedden.
En nu, terwijl speren me
raken,
versplinteren ze op dat andere ijzer.
HET LEGER
Het onmetelijke leger rukt op,
in strak gelid, en het stof beschermt het
tegen blikken, zo dicht dat geen enkel oog
erin kan doordringen en de geest,
om er toch iets van te kunnen zien,
'n toevlucht moet nemen tot het gehoor.