JOHN BERRYMAN (1914-1972)


DE MAAN EN DE NACHT EN DE MANSCHAPPEN

In de nacht van de Belgische overgave rees de maan
Laat, een verlate maan, en een agressieve maan  
Voor de Engelse of de Amerikaanse toeschouwers;  
De Franse toeschouwers. Het was een koude nacht,  
Mensen pakten zich warm in, de soldaten hadden het koud  
Zonder twijfel, ondanks de kalender, zonder twijfel  
Veel vluchtelingen hoestten, en het zicht  
Of geluid van sommigen doodde anderen. Een koude nacht.  

Op Outer Drive vond een ongeluk plaats:
Een idioot met goede bedoelingen draaide scherp  
Naar rechts en veranderde plotseling in een engel  
Aan een vreemd overkomende harp plukkend,  
Of schreeuwde in de hel, of was helemaal niets meer.  
Stel je maar niet voor dat dit onbelangrijk is.  
Hij maakte deel uit van de nacht, deel van het land,  
Deel van de bittere en uitgeputte grond  
Waar herinnering uit groeit.

                                                Michael en ik
Staarden elkaar over het schaakbord aan en spraken  
Zo weinig mogelijk, en dronken en speelden.
De schakers gevangen in het Europese oog,  
Geen van ons tweeën had er denk ik een vrije kijk op  
Hoewel het spel eerlijk was. Op het laatst
Was het moeilijk onze gedachten bij de zetten te houden.
‘Gewond en ongelukkig’ zei de man in Londen.
Wij zeiden tegen elkaar, de tijd nadert,
Dat niemand nog boeken of muziek zal hebben, zijn liefste,
En alleen een dwaas zal hardop zeggen wat hij denkt.  
De geschiedenis is op weg naar een sprakeloos einde,  
Zoals Henry Adams eens zei. Adams had gelijk.

Dit alles vond plaats in de nacht dat Leopold  
het verraad voltrok dat vier jaar tevoren  
Was begonnen ― of wist hij niet beter, was hij eerder  
Stratenmaker richting hel dan koning? In elk geval,  
De maan kwam laat op en de nacht was koud,  
Veel manschappen sneuvelden ― hoewel wij het lot  
Van niemand te weten komen, van wie dan ook, en de oorlog  
Gaat door, en de maan in de borst van de manschappen is koud.


The Moon and the Night and the Men – The Dispossessed (1948)